sluiting belangrijk pastoraal centrum in de VS (vervolg)

geschiedenis
Het NPLC werd in 1983 gesticht door mgr. P.Murnion priester van het aartsbisdom New York en godsdienstsocioloog. Het centrum gaf hij als doel de bediening van de gewijde en niet-gewijde ambten in de parochies te bestuderen, te onderzoeken en vooruit te helpen in een veranderende Amerikaanse kerk. Tot aan zijn dood in 2003 heeft hij het centrum geleid.
De documenten die het Centrum in de loop van de jaren heeft uitgegeven,  hebben, zowel theologisch als praktisch een belangrijke rol gespeeld bij de positiebepaling van de bisschoppen over de inzet van leken in het pastoraat.
Het belang van het NPLC blijkt wel uit de nauwe samenwerking die bestond met verschillende andere belangrijke organisaties in de Amerikaanse katholieke kerk. (zie http://nplc.org) Zij hebben nu elders onderdak gevonden.

Het betreft de CPPCD, de conferentie voor pastorale planning en pastorale counseling. Een beroepsorganisatie die de professionele bekwaamheden van de pastores wil bevorderen. Het is een vereniging waarvan pastores lid kunnen worden.


Verder het  ‘Common Ground Initiative’ (De gemeenschappelijke basis) opgericht in 1996. Kardinaal Bernardin was daar enkele maanden voor zijn dood nog sterk bij betrokken, evenals de oprichter van het Pastorale Centrum mgr. Murnion. Hun doel was om ‘katholieken met verschillende visies op beslissende thema’s in de kerk, te betrekken bij een dialoog tot opbouw van de gemeenschap van de Kerk”

De derde orga20nisatie die moet omzien naar een nieuw onderdak is ‘De Ronde Tafel’  in 1985 opgericht om de sociale actie van de kerk te versterken. Deze organisatie doet veel aan deskundigheidsbevordering voor professionals en leken op het vlak van de diaconie en sociale actie

Murnion begon het NPLC als een organisatie van het aartsbisdom New York, maar het breidde al spoedig zijn vleugels over het hele land uit. Vooral in kerkelijke kringen was dit centrum zeer bekend en gewaardeerd om de manier waarop het op talrijke manieren probeerde het pastorale werk te verbeteren. Dat werk richtte zich zowel op de pastor als op het werkelijk integreren van de rol van  leken in het parochiële leven.

Een onderzoek in 2007 toonde aan dat het aantal van betaalde pastoraal werkers die werkten in Amerikaanse parochies (29000) voor het eerst meer was dan het aantal priesters (27000, full-time of partime in dienst). Sindsdien is het aantal pastorale werkenden steeds meer toegenomen en is het aantal priesters blijven slinken.

Unanieme beslissing
In de aankondiging van de sluiting van het Centrum wordt gemeld dat het een eenstemmige beslissing was van alle leden van de raad van bestuur: ‘Toen het centrum 25 jaar geleden werd opgericht hebben we nooit durven hopen dat er een tijd zou komen waarin zoveel van onze initiatieven geïntegreerd zouden zijn in de manier waarop katholieken in de VS hun geloof beleven en de kerk dienen. ( http://nplc.org).

Met deze summiere uitleg moet de bezoeker het dan doen. Je krijgt het vermoeden dat deze website een rijke inhoud heeft gehad, die nu geheel verdwenen is. Verder speurwerk op internet bevestigt dit vermoeden. Het is moeilijk te achterhalen wat er precies aan de hand is. Wellicht dat de echte wil tot dialoog, de betrokkenen wat terughoudend maakt om de vuile was buiten te hangen. De overlevende organisaties hebben nu even de handen vol om een nieuwe plek te vinden en een nieuwe manier van werken te ontwikkelen.Ze maken de indruk het realiseren van hun eigen doelstellingen nu belangrijker te vinden dan het kerkelijk gevecht aan te gaan. Zeker is dat deze instellingen afzonderlijk minder krachtig zullen zijn dan toen ze konden samenwerken.

HerkenbaarIn dit opzicht loopt de Amerikaanse kerk tien tot twintig jaar achter bij de Nederlandse situatie. Ook hier zagen we instituten met een rijke staat van dienst voor de opbouw van de kerk en de uitwerking van het aggiornamento, sneuvelen. We noemen alleen het Hoger Katechetisch Instituut en het mgr. Bekkerscentrum. In plaats daarvan ontstaan instellingen als de Sint Nicolaasacademie in Amsterdam, die zich presenteert als een voortzetting van het Contact Rooms Katholieken, de antagonist van de Acht Mei Beweging.

Ook in de leiding van de Amerikaans katholieke kerk is de neiging sterk om de blik meer naar rechts te richten en de teugels eens strak aan te trekken waar het gaat over zekere aspecten over moraal en leer. Zo spelen de Amerikaanse bisschoppen spelen een rol in het debat over de gezondheidszorg dat president Obama op gang heeft gebracht. Mn. maken zij zich enthousiast druk over de thema’s abortus en homohuwelijk. Je zou wensen dat ze zich met eenzelfde enthousiasme zouden verzetten tegen de oorlogen die hun land voert in Irak en Afghanistan. Bij die thema’s blijven ze veel meer op afstand en bemoeien zich niet zo direct met de politiek.

Spannende verhoudingenVan de verhoudingen in de Amerikaanse bisschoppenconferentie krijgen we een aardig beeld uit een verslag van een dezer dagen.

Onenigheid onder de Amerikaanse bisschoppen over de nieuwe vertaling van het missaal.

Van 16 tm 19 nov. zijn de bisschoppen van de VS bijeen voor hun reguliere vergadering.

Aan de orde was de vraag van goedkeuring door de bisschoppenconferentie van de eindversie van de nieuwe Engelse vertaling van het Romeins missaal.
Bisschop Donald Trautman stelde de vraag wat er was gebeurd met de vertaling van de antifonen. Een paar jaar geleden, zo herinnerde hij zich, hadden de bisschoppen een eerste voorstel van vertaling besproken. Maar er is nooit meer een verder ontwikkelde versie ter bespreking voorgelegd.

Bisschop Arthur Serratelli, de bischoppelijke referent voor liturgie, antwoordde dat de tekst van de antifonen niet meer ter goedkeuring zou terugkomen bij de bisschoppen omdat intussen de Heilige Stoel deze kwestie naar zich heeft toegetrokken.

Vraag van Trautman: “Hoe stemt dat overeen met de Constitutie van de Liturgie van Vaticanum II, die heel duidelijk stelt dat de vertaling van de Latijnse liturgische teksten de verantwoordelijkheid is van de plaatselijke bisschopconferenties. Het concilie heeft vastgesteld,” zo Trautman “dat geen Vaticaans orgaan de rol van de locale bisschoppen inzake goedkeuring van liturgische teksten teniet kan doen”.

Serratelli had als enig verweer dat het Vaticaan de zaak uit handen van de engels-talige bisschopsconferenties heeft genomen en aan zich heeft getrokken.

De voorzitter van de bisschoppenconferentie verklaarde daarop dat de vraag van Trautman buiten de orde van de agenda was, omdat het nu niet over de antifonen ging maar over andere teksten. Trautman vroeg daarop wanneer en hoe zijn vraag dan wel binnen de orde zou zijn. Hij kreeg de toezegging dat er later in de vergadering ruimte voor zou zijn.

 

Ook in Nederland speelt zich momenteel een strijd af over de liederen in de liturgie en de te gebruiken liturgische teksten, maar voornamelijk achter de schermen. De Raad voor Liturgie en de bisschoppen richten in deze hun pijlen vooral op de uitgeverijen van Berne-Heeswijk en Gooi en Sticht. Het lijkt erop dat alle liederen van Oosterhuis zullen moeten sneuvelen.
 In Amerika gaat de strijd nu vooral om een volledige nieuwe Engelse vertaling van de liturgische teksten. Een zaak die ook al jaren voortsleept en waar hevige discussies over worden gevoerd, zoals uit bovenstaand verslaggedeelte blijkt. Het ziet er wel naar uit dat mensen als Trautman die vooral pleit voor verstaanbare liturgische teksten, in correct Engels, het gaan verliezen. Maar de eigenlijke verliezer is natuurlijk de ‘gewone’ gelovige.

Het zijn zeer binnenkerkelijke schermutselingen, maar de dynamiek die erin aan de orde is, lijkt over de hele wereld hetzelfde. Wie denkt nu niet aan Jan van Kilsdponk en zijn uitspraak: “De toestand [van de kerk] is hopeloos, maar niet ernstig’ Deze ambtelijke kerk met haar structuren is eigenlijk een marginaal gebeuren geworden en gaat langs het hart en het lief en leed van de werkelijk levende mensen heen.” (in Trouw 1973).
 In de VS wordt op het ogenblik een en ander openlijk gespeeld, dat is bij ons nu verworden tot achterkamertjesgedoe. Wie vindt het belangrijk om te zeggen: ‘de Heer zal bij u zijn’, of: ‘de Heer zij met U’. Dat de teksten van de eucharistische gebeden goedgekeurd moeten zijn weten we wel, goedgekeurd door Rome en misschien door de Nederlandse bisschoppen, maar niet door een leraar Nederlands die er geen chocola van kan bakken, laat staan door de beminde gelovigen. Valt er niet veel voor te zeggen om het Latijn weer in te voeren als liturgische taal, dat begrijpt toch niemand. Is dat niet beter dan kromme vertalingen die de schijn van orthodoxie ophouden?

 

Bron over de situatie in Amerika: National Catholic reporter (http://ncronline.org)