Celinspecties

Marinus van den Berg raakte aan de praat. Hij doet verslag van gesprekken en mijmeringen met bijzondere wendingen. Kun je beter worden van een verblijf in de gevangenis? Kun je rots in de branding zijn, zonder het zelf te merken? Sympathie voelen voor een dader? En wat was er zo bijzonder aan Jezus?

Door Marinus van den Berg

In de gevangenis las hij zo een vijftal boeken in de week. Hij was daar vier jaar geweest, maar het hadden er acht moeten zijn. “Ik was stout geweest”, zei hij. Ik zei hem dat ik niet hoefde te weten wat dat was. Vanwege goed gedrag was hij na vier jaar vrijgekomen. “Kun je van een tijd in de gevangenis ook beter worden?” vroeg ik. “Je hoort zo vaak anders.” Hij vond van wel. Hij had er veel kunnen lezen en had er vriendelijk personeel ontmoet. “Ze zijn rustig, praten met je en helpen je als je iets nodig hebt. Tenzij je je misgedraagt.”

Hij zat op de bus te wachten en wilde zijn plaats afstaan maar we konden er gemakkelijk met twee mensen zitten. Ik wilde nog wat lezen in het boek van Irvin D. Yalom over zijn leven, Dicht bij het einde, terug naar het begin (1), maar de man naast me begon over zijn vele lezen in zijn gevangenistijd.

Eens ontmoette ik een gevangenisbibliothecaresse die me vertelde dat die bibliotheken goed bij de tijd zijn. Van boeken kun je leren en leven. Voor mijn medereiziger was door die boeken de tijd snel gegaan. Misschien had hij door die boeken ook zichzelf beter leren kennen, maar zo diep ging ons gesprek niet. Hij was nu wel vrij, had een uitkering, deed daarom soms werk voor de gemeente zoals papiertjes prikken, maar het was nog niet gelukt een vaste baan te vinden. Hij was wel gediplomeerd lasser en had nog meer diploma’s maar die waren verlopen en hij was er niet toegekomen om die cursussen weer helemaal opnieuw te beginnen.

Dat verleden liep hem steeds weer voor de voeten; 44 was hij nu. Het klonk bijna alsof hij nu onvrijer was dan in de gevangenis. Hier zijn het hotels, vond hij, in vergelijking met Suriname, waar hij vandaan kwam. Ik liet dat zo want ik weet dat je met zo een zin (cliché) meerdere kanten op kunt. Het geluid om harder te straffen, het wraakgeluid is de laatste jaren toegenomen. Bovendien kwam de bus er aan.

Nathan

Wie vanuit het slachtofferperspectief kijkt, kan dat van die wraak vaak ook wel begrijpen. Het daderperspectief is een heel ander. In de middag kwam Nathan (18) ter sprake in een interview met een jonge journaliste die ook weet had van zingeving en levensbeschouwing. Ze wilde met me praten over mijn leven in pensioentijd (2)

Ze moest even denken toen ik Moescroen en Nathan noemde. Niet vreemd. In de ochtend was er ‘breaking’ nieuws over een nieuwe terreurdaad in de Londense metro en dan schuift zo een verhaal van Nathan al snel naar de achtergrond.

Nathan had met een mes de 71 jarige burgemeester van Moescroen,  bij Kortrijk in Beligië, om het leven gebracht. “Wraak schreven de kranten…”

Nathan is het tweede kind uit een ambtenarengezin. Toen hij 16 was, werd zijn vader die ook bij de vrijwillige brandweer was uit beide functies ontslagen. Zijn vader raakte in een depressie en toen Nathan 17 was vond hij zijn vader die zich opgehangen had.

Volgens buren kwam het gezin juist wat uit het donkere dal van de rouw. Ik las niet waaraan ze deze diagnose ontleenden maar ik denk dat ze vooral verbijsterd waren. Onder het bericht stond een telefoonnummer dat je kon bellen als je wilde praten over zelfdoding.

Hoe moet ik me zo een gesprek voorstellen: “Hi, ik ben Nathan en mijn vader…” Hoeveel woorden krijg je door de keel als je 17 bent… Wie was die vader voor Nathan en wie was Nathan voor zijn vader?

Schaamte

Ik las in deze week ook in het essay van Marja Pruis (3) over een nieuw licht op eigen liefde – “Moeten veel mensen lezen”, zei iemand. Je moet in deze tijd vooral je zelf in de etalage zetten en trots zijn op jezelf. Je moet jezelf liefhebben. Maar als je dan 16 0f 17 bent en dit gebeurt met je vader… Er wordt veel gepraat over trots, maar nauwelijks over schaamte en juist schaamte schept geestelijk/psychisch isolement. Schaamte verstikt en tast gezonde eigenwaardering aan.

Ik noem enkele aspecten. De weduwe van de burgemeester krijgt bezoek van politici en veel mensen tekenen het rouwregister. Niets mis mee. Toch zijn er ook andere vragen: Wie bezoekt de moeder van Nathan (behalve justitie)? Wie bezoekt de oudste en de jongste van het gezin? En wat zeg je dan? En wie zei wat tegen Nathan toen zijn vader werd ontslagen en toen zijn vader depressief werd en toen hij zijn vader ‘gevonden’ had?

Wie zei niets maar gaf een teken: Nathan, jongen toch… of zo iets. Wie ging er naar hem toe zonder over praten te beginnen. Wie hield hem in het oog in een subtiele balans van niet te dichtbij en niet te ver weg? In het boek van Irvin D. Yalom las ik in de ochtend over zijn bezoeken aan een vrouw die weken niets zei. Totaal onverwacht gaf ze haar psychiater ineens een volle kus. Jaren later zei deze vrouw tegen deze psychiater die dacht niets betekend te hebben: “U bent al die tijd mijn rots in de branding geweest.” (4) De toen nog jonge psychiater was trouw in de onmacht gebleven en had haar niet als onbehandelbaar weggezet.

Aandacht

Ik heb mooi praten en schrijven. Ik weet niets van Nathan, zijn gezin, zijn persoonlijkheid, zijn vrienden of zijn eenzaamheid. Ik kijk naar zijn naam en denk aan dat verlangen in mensen om herboren te kunnen worden. Ik denk aan die man bij de bushalte van lijn 32 die, nu vrij, opnieuw geboren wil worden. Ik denk in de avond aan dat interview met een jonge journaliste, zoveel jonger. Opgegroeid in een andere tijdsgeest en een andere levensbeschouwing. Ze suggereert dat ik misschien meer met Jezus heb dan met die Almachtige God. Ze raakt een snaar en ik zeg: “Jezus ging naar mensen toe, Jezus was een wonder van ontmoeting, Jezus oordeelde niet zomaar.” “En stelde goede vragen”, vult ze aan. “Je krijgt tegenwoordig geen priester meer te zien”, zei iemand me begin van deze week, “die is al weer op weg naar het volgende altaar.”

Het is goed dat die telefoonnummers worden vermeld. Het is goed te weten dat iemand bereikbaar is. Anonimiteit en eenmaligheid hebben een eigen waarde. Maar ik voel soms ook een rampzalige eenzijdigheid. Is er ook iemand die jou ziet, die jou groet, die naar je toekomt en luistert. Iemand die aanvoelt hoe je levensgrond kan openscheuren? Iemand die terugkomt, jou opzoekt? Ik hoop dat er voor Nathan een cel vol liefde en aandacht wordt gevonden met “bewakers” die hart en ziel zijn en boeken die helpen jezelf beter te begrijpen. Ik hoop op Celinspecties die je helpen jezelf te vinden en te hervinden. Mensen met andere vragen die er toe doen. Ik hoop op een wraak die niet vernielt maar verbindt. Dichteres Ester Naomi Perquin, die in een gevangenis werkte, schreef erover in haar bundel ‘Celinspecties’:

“Bennie, er is heel veel gepraat toen jij gevonden was

En niemand wilde denken aan het laatste

wat je deed, niemand stelde vragen….”

bron: debezielilng

 

—————–

(1)    Irvin D. Yalom, Dicht bij het einde, terug naar het begin, memoires van een psychiater, Balans 2017

(2)    Interview voor Katholiek Nieuwsblad n.a.v. mijn nieuwe boek Na-werktijd, Ten Have 2017 (verschijnt eind september)

(3)    Marja Pruis, Omdat je het waard bent, Amboanthos 2017

(4)    Irvin D . Yalom o.c. blz.. 107

(5)    Ester Naomi Perquin, Celinspecties, Van Oorschot, 2012

Niet gecategoriseerd