Rik Torfs

Studiedag 8 mei 2010

 

Zaterdag 8 mei was in de Dominicuskerk in Amsterdam een studiedag van het Europees Netwerk. Deze datum was, zoals dagvoorzitter Henk Baars zei een toeval, maar toeval bestaat niet, zo vervolgde hij.

 

Prof. Rik Torfs, hoogleraar aan de katholieke universiteit Leuven gaf daar een inleiding over kerkrechtelijke aspecten bij het bouwen aan zelfstandige geloofsgemeenschappen.

Er zal een verslag komen van deze studiedag. Wij presenteren hier nu een samenvatting van de inleiding van prof. Torfs.

Hij zette de toon met een verontschuldiging voor een vertraging die hij had opgelopen. De Giro d’Italia zorgde voor die vertraging, u ziet: alle hindernissen komen uit Rome. Deze analyse gaf in ieder geval een ontspannen sfeer aan zijn betoog.

De zelfstandigheid van kerkgemeenschappen, drie modellen

 

Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie is er in de katholieke kerk sprake van pluralisme: er bestaan verschillende vormen van katholiek zijn naast elkaar. Voor de leiding levert dat natuurlijk problemen op.

Prof. Torfs onderscheidt drie modellen die men kan waarnemen bij kerkelijke leiders. De twee eerste modellen nemen de gelovigen niet serieus.

  1. Het model: orde op zaken. Iedereen moet in de pas lopen, alle neuzen in dezelfde richting. (De aartsbisschop van Utrecht, W.Eijk hanteert dit model) Lang is dit het enige model geweest, als mensen zich niet in de pas laten dwingen is het enige alternatief de kerk verlaten.

 

  1. In België heeft gedurende vele jaren het model Danneels opgeld gedaan. Hij maakte een scheiding tussen geloof en kerk. Laat de kerk aan de kerkleiding en de kerkleiding laat u ook met rust. Dit model bewerkt een vervreemding tussen kerk en geloof

 

  1. Een derde model is ook denkbaar. Het wordt gehanteerd, zo lijkt het, door de huidige aartsbisschop van Mechelen-Brussel: André- Joseph Léonard. Men was aanvankelijk bevreesd dat zijn komst tot een verstrakking zou leiden, zoals je dat in Nederland de afgelopen jaren hebt gezien. Maar het lijkt er op dat hij ervoor kiest om zich meer in te zetten voor het aantrekken van gelovigen en dat hij wil werken aan het vertrouwen.

Het kerkelijk wetboek als hulpmiddel om het eigen standpunt te funderen.

 

a.    recht op vereniging
De Codex van 1983 kent het recht op vereniging (CIC 215). Gelovigen hebben het recht een vereniging in het leven te roepen. Het kerkelijk wetboek maakt onderscheid tussen een publieke vereniging, een private vereniging en een feitelijke vereniging. Zo hebben bv. de Amerikaanse canonisten opgericht: the Canon Law Society of America, zij is een feitelijke vereniging en daar kunnen ook niet-katholieken lid van worden. In bepaalde situaties kan dat een voordeel zijn.

b. recht op initiatief
 CIC 216 – Christengelovigen hebben het recht zelf initiatieven te nemen. De enige voorwaarde
waaronder dat kan gebeuren is dat het nieuwe initiatief de bestaande structuren niet mag bedreigen. Maar is die voorwaarde aan de orde als de parochiestructuur in feite uitgehold is? Naarmate de traditionele structuren minder functioneren heb je als gelovige meer recht om zelf initiatieven te nemen.

c. het gereconstrueerde sacrament
De RK.Kerk kent 7 sacramenten. In de kerkelijke voorschriften worden die sterk beschermd en met allerlei bepalingen omgeven: wie mag het bedienen, wanneer wordt het geldig toegediend, wanneer is het geoorloofd een sacrament toe te dienen, wie dient het toe? Enz.
Er ontstaan steeds meer situaties waarin een geldige en geoorloofde bediening van een sacrament onmogelijk is, bv. wanneer de vereiste bedienaar ontbreekt.  Bv. de ziekenzalving in ziekenhuizen. Er groeien in steeds meer situaties rituelen die sterk op een sacrament lijken maar het niet zijn, ze zijn altijd geldig!

  1. Contra legem (in strijd met de bestaande wet(ten))
    De CIC kent de mogelijkheid dat er nieuwe gebruiken ontstaan tegen de bestaand wetten is. De kerk is een instelling die een zekere ongehoorzaamheid accepteert. Iets kan zich zo ontwikkelen van illegaal naar illegitiem. Het kan een geoorloofd gebruik worden als het 30 jaar onafgebroken heeft bestaan.
    Dit kan van toepassing zijn zelfs op parochieel niveau, want de bisschop heeft de bevoegdheid een wet uit te vaardigen die voor één specifieke parochie geldig is.
    Dit beginsel kan niet toegepast worden bij zaken van goddelijk recht, bv. de wijding van vrouwen. ‘Contra legem’ heeft oog voor beweging van onder af. Bv. het aanvaarden dat leken de homilie houden. Er kunnen dus nieuwe gewoontes ontstaan.

 

  1. De lacune in de wet
    Er zijn soms zaken waarover niets in de wet staat, of er is helemaal geen wet over een bepaalde zaak. In dit soort situaties is er vrijheid van handelen.
    Daarbij moet bedacht worden dat een wet alleen gemaakt moet worden als er behoefte is aan een wet (vgl. de zaak van het geregistreerd partnerschap van priesters, de priester is geen lijfeigene van de bisschop) en nooit met terugwerkende kracht kan gelden.

 

  1. Mensen zeggen wel eens: ik wil niet meer bij de kerk horen, ik treed uit. In Vlaanderen spreekt men van ‘ontdoping’.
    De RK.Kerk houdt vast aan de band tussen doopsel en lidmaatschap, dat is een strikte binding. Karl Rahner bestreed in 1940 deze strikte binding al maar omdat er geen nood was is de zaak in de la verdwenen.

In de huidige situatie kun je de kerk niet uit (want je bent en blijft gedoopt). De andere kant is dat je er ook niet uitgezet kunt worden (want je bent en blijft gedoopt, dat kan ook een bisschop niet ongedaan maken).

 

  1. Strafrecht
    De CIC besteed t veel aandacht voor het strafrecht, dat is in de canones 1311-1399 gedetailleerd uitgewerkt. Maar het kerkelijk recht is in deze soepeler dan het burgerlijk recht. Het kan voorkomen (en het komt voor) dat alle gronden om iemand te straffen aanwezig zijn en dat er toch geen straf wordt opgelegd. De grond ‘verminderde toerekeningsvatbaarheid is altijd op te voeren.

ALGEMENE CONCLUSIE
Je hoeft niet te wachten op de kerkelijke overheid om tot vernieuwing te komen. Je kunt veel meer eigen keuzes maken en creatief zijn in de kerk dan veel mensen zich bewust zijn. Met behulp van het kerkelijk recht is dat dikwijls ook heel goed inzichtelijk te maken.

Bv9052010