Ruimte om te vieren

artikel van de maand januari 2011

Na het Tweede Vaticaans Concilie, jaren zestig van de vorige eeuw, is er in Nederland een enorme liturgievernieuwing op gang gekomen. Nog voordat de bisschoppen terug waren uit Rome werd er op vele plaatsen al gevierd rond nieuwe altaren en werd er verstaanbare taal gesproken. Er kwam een stroom aan materiaal op gang, onder aanvoering van de Werkgroep voor volkstaalliturgie in Amsterdam, Midden Onder U in Heerlen en ook onze Roerom­hoofdredacteur Peer Verhoeven deed spoedig een duit in het zakje. Er ontstonden al snel plekken waar geëxperimenteerd werd met en rond liturgie en waar ook de vormen van vieren steeds vrijer werden.
Ommekeer
Nadat er vanaf begin jaren zeventig van de vorige eeuw vanuit Rome werd ingegrepen, ging er een andere wind waaien. Vrijheden werden snel teruggedraaid, de liturgie moest weer teruggebracht worden van gemeen­schapsviering tot viering van de priester, waarbij gelovigen aanwezig mochten zijn. Eerder al had de Amsterdamse Studenten Ec­clesia gekozen voor een vrije opstelling, los van de kerkelijke structuren. Een paar kerken durfden de stap te zetten en bleven hun eigen koers varen. De eerste basisgroepen ontston­den, die veelal een open en oecumenisch ka­rakter hadden. Maar de groepen en parochies die besloten binnen de structuur te blijven kregen het moeilijk. In die periode leefde de verwachting dat steeds meer kerken voor een vrije opstelling zouden gaan kiezen, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Het bleef bij een beperkt aantal, waarvan de Studenten Ec­clesia en de Dominicus, beide in Amsterdam, nog steeds de bekendste zijn. Wel ontstonden er door heel Nederland basisgroepen die veelal naast de bestaande parochies functioneerden.
Loyaliteit
De loyaliteit jegens het instituut kerk, de plaatselijke bisschop of misschien nog wel meer de plaatselijke pastor was in de laatste decennia van de twintigste eeuw kennelijk nog zo groot, dat mensen niet de stap wilden of durfden te zetten naar zelfstandigheid. Bo­vendien was er ondanks een strakke en con­servatieve koers van bovenaf, op plaatselijk niveau vaak nog heel veel ruimte om vorm en inhoud te geven aan geloven en liturgie. Na­tuurlijk ontstonden er plaatselijke groepen en initiatieven naast de parochiestructuur, denk aan de Open kerk Helvoirt, de Salvator in Den Bosch, maar ook de Jonge kerken in Venlo en Roermond die (tot op vandaag) stand hielden tegen het Gijssen-doctrine.
Nieuwe ommekeer
Nu we de grens van de 21e eeuw ruim gepas­seerd zijn, lijkt er een kentering te komen, want in de afgelopen jaren lijkt te gebeuren wat iedereen rond 1970-80 had verwacht. Op veel plaatsen in het land ontstaan en groeien vrije­opstelling kerken, ook wel Ecclesia’s genoemd. Veel van die Ecclesia’s vinden hun inspiratie in de liederen van Huub Oosterhuis of in de wijze waarop in de Dominicusgemeente Amsterdam gevierd wordt. Op veel plekken zijn er ook bijbelgroepen en leerhuizen gekoppeld aan de regelmatige vieringen die gehouden worden. Zo wordt er in Veldhoven sinds enige jaren een maandelijks leerhuis georganiseerd door Leer/mis en Liturgie Brabant in nauwe samen­werking met Leerhuis & Liturgie Amsterdam. In 2000 startte in het Friese Wognum de West­friese Ecclesia.
Drie jaar geleden startte in Arnhem De Zijp. In 2010 gingen Ecclesia Breda, Stichting oecumenische vieringen Eindhoven (SaVE) en de Haagse Domini­cus van start. De meeste plekken komen maandelijks samen om te vieren, veelal rond Schrift en Tafel, op sommige plekken alleen rond de Schrift. Diverse groepen overwegen eenzelfde stap. Alleen al bij de vieringen van de Ecclesia Breda zijn zo’n vijf groepen uit het hele land komen kijken om inspiratie op te doen en te brainstor­men over hun eigen Ecclesia.
Vlaanderen kent eenzelfde ontwikke­ling. Ook daar groeit het aantal Ecclesia’s snel. De Dominicus Gent is de oudste en bekendste; inmiddels hebben ook Lier, Brugge, Kortrijk en Antwerpen hun eigen Ecclesia.
Bewuste keuze
Mensen die kiezen voor een Ecclesia of een andersoortige zelfstandige groep zoals Open Kerk Helvoirt, Jonge Kerk of basis­gemeenschap, maken een bewuste keuze. Men gaat niet uit gewoonte, niet voor de ander, maar men kiest uit eigen beweging voor een plek die inspireert, aanspreekt, bemoedigt. Het is een keuzekerk. Daar horen consequenties bij, vaak ook op fi­nancieel vlak. De Ecclesia’s kunnen alleen bestaan als er voldoende wordt bijgedra­gen door de mensen die er komen. Er is een sterke afhankelijkheid van collecte en giften. In de praktijk blijkt dat vooral ook kloosters en congregaties de Ecclesia’s een warm hart toedragen en financiële onder­steuning bieden.
Grens aan loyaliteit

Kennelijk is er een einde gekomen aan de loyaliteit die mensen verbonden hield met de plaatselijke parochie. Of misschien had het proces nog een generatie nodig; wie zal het zeggen. Hoe dan ook, mensen zet­ten nu de stap die ze pakweg vijfentwintig jaar geleden niet wilden of durfden te zetten. De banden met de officiële kerken zijn zo los geworden en verwaterd, de liturgie is op veel plekken zo verworden tot rubricisme en inhoudsloze rituelen, dat mensen het loslaten en hun heil elders zoeken. Daar komt de afbrokkeling van gezag, invloed, aanzien en vertrouwen nog eens bovenop. Toch verbreekt lang niet iedereen de banden met de plaatse­lijke kerk helemaal. Velen zijn trouwe be­zoekers van een Ecclesia, maar tegelijker­tijd vrijwilliger, kerkganger, koorzanger of betrokkene bij een parochie. Hier ligt vaak een sociaal aspect aan ten grondslag. De plaatselijke parochies, hoe inspiratieloos soms ook, is voor velen een plek waar ze elkaar ontmoeten, spreken en een hart onder de riem steken. Doordat de meeste Ecclesia’s nog niet zo ver zijn dat ze naast maandelijkse liturgie en eventueel een leerhuisavond, ook een sociaal verband vormen, zoeken mensen dat deel nog in hun plaatselijke gemeenschap. En daar is uiteraard helemaal niets mis mee. Boven­dien speelt daarin ook mee dat de meeste Ecclesia’s veel meer een regiofunctie ver­vullen – mensen komen van alle kanten ­en de plaatselijke parochie toch nog meer aansluit bij de wijk, het dorp of stadsdeel waar mensen wonen en leven.
Zoeken naar verbinding
Op dit moment is er weinig tot geen con­tact, laat staan uitwisseling tussen de verschillende Ecclesiagroepen in Neder­land en Vlaanderen. Natuurlijk hebben ze verwantschap en die voelen ze ook, maar iedereen is toch erg zelfstandig bezig. Daar schuilt een gevaar in, want hoe zit het met de continuïteit? Kan elke plek de kwaliteit houden of ontwikkelen waardoor ze over jaren nog steeds men­sen weet te boeien en te sterken in hun geloof? Wellicht zijn dit vragen die er niet zo toe doen. Het is immers niet zo belang­rijk dat er over pakweg twintig jaar nog steeds Ecclesia’s zijn. Belangrijker is dat ze nu in een behoefte voorzien. Misschien is er over een aantal decennia wel weer een andere behoefte en hebben Ecclesia’s in deze vorm hun tijd gehad. Helemaal niet erg lijkt me. De Ecclesia’s zijn er niet omwille van zichzelf, maar omwille van de bijbelse boodschap. Als daar straks an­dere vormen voor nodig zijn, dan moet er vooral ruimte voor gemaakt worden.
Eerste ontmoeting
Op initiatief van Huub Oosterhuis, die in februari zijn nieuwe huis De Nieuwe Lief­de opent in Amsterdam, is er op 26 maart a.s. voor het eerst een ontmoeting tussen alle Ecclesia’s in Nederland en Vlaande­ren. Deze ontmoeting zal plaatsvinden in Amsterdam, waar alle dragende krachten en initiatiefnemers elkaar ontmoeten en nadenken over de vraag hoe ze elkaar kunnen versterken, wat ze te bieden heb­ben aan elkaar en hoe kwaliteit gewaar­borgd wordt. Maar vooral zal deze dag het karakter hebben van, voor velen, een eerste kennismaking met elkaar en het uitwisselen van ervaringen. Bij voldoende behoefte zal dit een regelmatig terugke­rende ontmoeting worden.