Europese verkiezingen
Van 4 tot en met 7 juni werden in de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie (EU) verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) gehouden. Voor het eerst deden landen als Bulgarije en Roemenië aan deze verkiezingen mee. De EP verkiezingen staan veelal in het teken van nationale onderwerpen en gelden vaak als populariteitstest voor de zittende regering. Omdat de opkomst als regel laag is – er is in Nederland geen opkomstplicht – is de politieke betekenis daarvan voor de landelijke regeringen gering. Opnieuw zijn veiligheid en economie, steeds genoemd bij de aanloop naar de verkiezingen, de belangrijke onderwerpen.
Vanaf het ontstaan van de EU is het duidelijk dat de christelijke spiritualiteit een drijvende kracht is geweest achter de Europese integratie. Voormannen als Konrad Adenauer en Robert Schuman waren katholiek. Via allerlei deel gemeenschappen zoals die voor Kolen en Staal (1952), de Economische Gemeenschap (1957) en de Euratom (1957) ontstond via een fusieverdrag in 1967 de Europese Gemeenschap. In 1993 kwam via het verdrag van Maastricht de Europese Unie tot stand als overkoepelende organisatie van allerlei Europese Gemeenschappen.
De oorspronkelijk vanuit christelijke spiritualiteit ontstane organisatie van de EU werd op den duur beïnvloed door sociale stromingen zoals het liberalisme en socialisme. Liberalen zijn geneigd de nadruk te leggen op het economisch beleid. Socialisten staan voor sociale verantwoordelijkheden, terwijl de christendemocraten beklemtonen dat een politieke integratie nodig is om economische en sociale maatregelen te kunnen uitwerken. De christelijke spiritualiteit eist in ieder geval een sterke solidariteit tussen mensen, die niet gehinderd wordt door politieke grenzen. Het ‘Alle mensen worden broeders’ uit Beethovens negende symfonie werd niet voor niets in de Europese Hymne opgenomen.
De vraag is echter of religieuze grenzen en conflicten, zeker wanneer Turkije tot de EU toetreedt, deze solidariteit niet gaan doorkruisen. De dialoog tussen religies in de EU mag dan vergevorderd zijn – althans onder katholieken, anglicanen en vele protestanten – de toenadering tot sommige orthodoxe kerken in Oekraïne en Rusland verloopt nog steeds stroef, om maar niet te spreken over de islam in Turkije. Moslims formuleren de eis van godsdienstvrijheid liever niet op basis van wederkerigheid, maar eerder met een beroep op de mensenrechten, die echter minder afdwingbaar zijn. Het feit dat de vastlegging van de christelijke identiteit in de oorsprong van de EU niet haalbaar was, getuigt van de spanning tussen religie en politiek.
Religieuze integratie staat voorlopig nog naast de politieke integratie. Moeten religieuze grenzen dan bepalend zijn voor politieke grenzen? Nee, maar het is wel een element dat overwogen dient te worden. Politieke integratie kan eigenlijk niet zonder een zekere vorm van religieuze integratie, hoe moeilijk dit ook is. Als de EU met haar buurlanden een beleid van goede nabuurschap voert, komen we al een heel eind.
TB.