column oktober 2010 Tijd van onbehagen

 

Je zou de huidige tijd kunnen karakteriseren als tijd van onbehagen. De lading van deze uitdrukking sluit aan bij begrippen als ontevredenheid, tegenzin of zelfs wrevel. Dit geldt niet alleen in de maatschappelijke, maar ook in kerkelijke zin van het woord, waar het seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken als een smet op de kerk rust. Velen keren daarom de kerk de rug toe, terwijl anderen zich juist daardoor gemotiveerd voelen om het ware gezicht van de kerk te laten zien.
Het maatschappelijk onbehagen blijkt uit de verschuivingen die binnen de politiek hebben plaatsgevonden, waar de christendemocratische beweging het moest afleggen tegen de nieuw opgekomen stroming van de Partij voor de Vrijheid. Afgezien van het feit dat alle politieke partijen het begrip vrijheid hoog in het vaandel voeren, eigent de Partij voor de Vrijheid zich dat begrip in een bepaalde zin toe; namelijk door uitsluiting. Daardoor ontstaat juist de indruk dat zij geen vrijheid nastreeft maar onvrijheid. Volgens haar is de islam immers geen godsdienst, maar een verderfelijke ideologie; en de koran geen religieus boek, maar een soort Mein Kampf.
Hoe komt het toch dat de christendemocratische beweging zich zo heeft laten overrulen door de zogenaamde Partij voor de Vrijheid? De groei van die partij blijkt vooral te danken aan de overloop van christendemocraten naar die partij. Dat roept de vraag op, of de christendemocraten wel wisten waarom ze voorheen op de eigen partij stemden. Het fundament van de christendemocratische beweging is de christelijke vrijheid, gebaseerd op de bijbelse begrippen van gerechtigheid en vrede. Blijkbaar is dit fundament voor velen zo verwaterd, dat ze gemakkelijk van de ene beweging naar de andere overstappen. De motivatie is voor hen steeds bleker geworden. 
De principiële vraag is echter, hoe je moet oordelen over een beweging die – zoals de Partij voor de Vrijheid – de grondwettelijke vrijheid van godsdienst ontkent. Ik moet dan tot de conclusie komen, dat de zogenaamde Partij voor de Vrijheid de grondwaarden van de democratie ontkent. Daarom moet ze als politieke stroming afgewezen worden. Je kunt echter ook pragmatisch denken en uitgaan van de redenering dat het nu eenmaal zo is en dat je toch tot een com-promis moet komen. In dit verband wordt dan het woord gedogen gebruikt. Van de kant van de christendemocraten gedoog je dan eigenlijk wat je feitelijk afwijst; van de kant van de Partij voor de Vrijheid laat je toe wat niet met de eigen uitgangspunten in strijd is. 
Hoe je het ook wendt of keert, met de standpun¬ten van de Partij voor de Vrijheid zit je op het hellend vlak. De christendemocratische stand¬punten komen onder druk te staan, zodat ze verkwanseld dreigen te worden. De onduidelijkheid zal alleen maar toenemen en het onbehagen groter worden, zodat we steeds verder wegglijden in het moeras van vaagheden en onduidelijke inzichten.