Bescheiden en bijzonder!
door Joost Koopmans
Zij raakte op een wat onorthodoxe wijze in het liturgisch-pastoraal team van de Amsterdamse Studentenecclesia verzeild. Want zij studeerde geen theologie, maar antropologie. Verder is zij jong (30), vrouw in een team dat tot dan toe alleen uit mannen bestond én van gereformeerde huize. ‘Ik wil dus wel bescheiden zijn’. Aan het woord is Geeske Hovingh, inderdaad bescheiden, maar ook bijzonder!
Oosterhuisliederen
‘Al voor mijn geboorte kon ik meegenieten van de Oosterhuisliederen die vaak door ons huis schalden’, vertelt Geeske. Haar vader was in die tijd dominee in de synodaal gereformeerde gemeente te Hoorn. Hij was helemaal weg van de op toon gezette teksten van Oosterhuis. Maar omdat die in zijn kerk niet erden gezongen, draaide hij ze thuis af via de CD-speler. ‘En in zijn studeerkamer werd ik wegwijs gemaakt in de spannende verhalen van de bijbel. Toen ik in Amsterdam ging studeren begon ik de ecclesia te bezoeken, want ik wilde wel eens horen hoe die liederen nu live zouden klinken. Ik voelde me er te midden van al die bekende klanken al gauw thuis!’
Afrika
‘Maar voordat ik echt aan de studie zou gaan, wilde ik eerst meer van de wereld zien. Ik meldde mij aan bij Missie en Jongeren in Boxmeer en werd voor acht maanden uitgezonden naar Ghana. In die tijd
heb ik er les gegeven, later zou ik terugkeren voor mijn studie. De ervaringen die ik daar in Afrika heb opgedaan zijn heel bepalend voor mij geweest. Te leven zonder stromend water, zonder elektriciteit, zonder al die vanzelfsprekendheden waaraan wij hier gewend zijn, maken je zo bewust van onze welvaart. Je gaat dankbaarder maar ook kritischer in het leven staan.’
Antropologie
‘Nu wist ik wat ik wilde gaan studeren: culturele antropologie. De mens bestuderen in zijn eigen wereld, tot uiting gebracht in vormen van gemeenschap, religie, kunst, taal en noem maar op. Daar lag mijn hart. Voor het veldwerk keerde ik terug naar Afrika om er onderzoek te doen naar armoede en migratieproblematiek. Ik ging mij steeds sterker identificeren met het visioen van een rechtvaardige
wereld dat ik kende uit de ecclesia. Bij terugkeer naar Nederland begon ik erover te schrijven onder andere voor Roodkoper, een tijdschrift voor cultuur, religie en politiek dat ten nauwste samenhangt met de Stichting Leerhuis & Liturgie van de ecclesia.’
Sneeuwbaleffect
‘Op een dag werd ik door Huub Oosterhuis gevraagd om dit verhaal voor te lezen in een dienst, omdat degene die op die zondag eigenlijk de toespraak zou houden, enkele dagen daarvoor was getroffen door een hartverlamming. Ik was al eens eerder gevraagd om de Schriftlezing te doen, terwijl ik al koorlid was. Daarna zat ik een keer het Messiaans beraad voor in plaats van de eigenlijke voorzitter die ziek was. Zo kwam van het een het ander. Mijn activiteiten sloegen aan en terwijl ik altijd gezegd had dat ik nooit in de voetsporen van mijn vader wilde treden, werd ik op een gegeven moment gevraagd of ik lid zou willen worden van het team van de Amsterdamse Studentenecclesia. De omstandigheden, ja zelfs tragische omstandigheden, hebben mij gebracht tot waar ik eigenlijk niet wilde!’
Liturgie
‘Zo ben ik vanaf september 2006 officieel in dienst van het liturgisch-pastoraal team van de ecclesia. Zonder universitaire studie theologie leid ik nu vieringen, wat onder meer inhoudt dat ik voorga in de eucharistie, brood en wijn met mensen deel en een zegen over hen uitspreek. Ik ben een antropoloog in de ecclesia. Ik lees de bijbel als een boek van mensen over mensen. Een boek waarin mensen van heel
lang geleden getuigen van hun geloof. Dat neemt niet weg dat ik mij in de theologie van de Schrift verdiep. In het hechte verband van ons team weet ik mij gesteund door goede leermeesters. Zij leiden mij op in de Schrift en doen mij groeien in mijn rol als voorganger. Zij geven mij opdracht om boeken te lezen die er toe doen. Ik trek dan ook één dag per week uit voor studie. En mijn vader… die vindt het allemaal heel bijzonder!’
Pastoraat
‘Verder voer ik pastorale gesprekken met mensen die daar behoefte aan hebben en met ouders die een kind willen laten dopen of die een ander bijzonder moment in hun leven willen gedenken. Ik houd
lezingen, ben redacteur van Roodkoper en leg overal mijn oor te luisteren. Vooral op zondag krijg ik daar de kans voor, wat onze diensten worden bezocht door zo’n tweehonderdvijftig mensen van al-
lerlei richtingen. Soms ervaren mensen onze diensten door de hoge kwaliteit die geboden wordt als een uitvoering, een voorstelling. De diensten van de geestverwante Dominicuskerk aan de Spuistraat
bieden ook kwaliteit, maar zijn toch wat gewoner, wat laagdrempeliger. Dat zou ik voor ons ook wel willen, want dan sluit je meer mensen in. Ik zou het goedvinden als we, meer dan nu, gingen samenwer-
ken met de Dominicus, elkaars expertise zouden uitwisselen. We zitten immers in elkaars verlengde!’
Jongeren
‘Een belangrijke taak die ik ook op me heb genomen is het jongerenpastoraat. Veel jongeren kwamen hier niet. Maar sinds we het project Jong Geleerd hebben geïntroduceerd zitten we in de lift. Dit
project houdt in dat jongeren iedere eerste zondag van de maand letterlijk en figuurlijk de dienst uitmaken in die zin dat ze meedenken over thema’s in het jongerenleerhuis en taken krijgen toebedeeld zoals het uitreiken van de liturgie en het voorlezen uit de Schrift. Begonnen met een handjevol, komen er nu zo’n veertig jongeren op die zondag. Bij ‘jongeren’ moet je dan denken aan jong afgestudeerden, dus zo vanaf vierentwintig jaar. De een trekt de ander aan en we staan op beurzen van bijvoorbeeld de
universiteit. Aansluitend op de dienst wordt er op een doordeweekse avond verder gediscussieerd over het thema in het leerhuis. Dan komen er nog zo’n achttien. Jongeren zijn allergisch voor de bijbel, maar we verloochenen niet waar we vandaan komen en gooien hem dus niet overboord! Er is wel animo voor als je kwaliteit biedt. Daarom bestaat zo’n avond voor de helft uit exegese en voor de andere helft uit actualisatie. Als je kwaliteit biedt vertonen jongeren een opvallende interesse in het uitpluizen van bijbelteksten en vooral ook in het maken van de vertaalslag naar nu.’
De Nieuwe Liefde
‘Tegen het einde van dit jaar verlaten we de Rode Hoed en betrekken we een oude bioscoop aan de Da Costakade 96. De opening staat al vast op vrijdag 10 december en zal een speciaal karakter hebben waarover nog meer bekendgemaakt zal worden. Het beantwoordt aan het visioen van Huub Oosterhuis over bezield-verband-huizen.’ In het boekje bij zijn vijfenzeventigste verjaardag schrijft hij daarover. ‘In de eenentwintigste eeuw zou er een keten van bezield-verband-huizen moeten ontstaan die het grote bijbelse verhaal bewaren en alle kunst en cultuur die aan dat verhaal ontbloeid zijn, in leven houden. Waar het woord ‘beschaving’ opnieuw inhoud krijgt, boven de chaos uit. Alle bestaande kerkgebouwen zijn bruikbaar, kunnen opnieuw worden ingericht. Nieuwe plekken in oude panden, in volkswijken,
buitenwijken. Adressen waar vluchtelingen veilig zijn, plaatsen die uitzicht bieden. Tien van zulke huizen in Nederland? Er zijn in Nederland meer dan tien mensen met groot geld die zo’n huis
kunnen waarborgen. Ik ken er één, ik vroeg hem of hij zo’n huis zou willen kopen, opbouwen, inrichten, bekend maken. Hij heeft ja gezegd en is bezig. De nodige vergunningen zijn aangevraagd.
In mijn hoofd heeft het al een naam: De Nieuwe Liefde.’
Ontmoetingsplaats
Geeske verwacht dat deze nieuwe plek het laagdrempelige huis voor en van de ecclesia zal worden waar allerlei mensen en groepen bij elkaar kunnen komen. Een plek van gesprek, een gehoorzaal met een podium voor discussie en voor vormen van theater en muziek die het zingevingsverhaal verdichten en
verklanken. Hopelijk zal de grote zaal ook genoeg plaats bieden voor de tweehonderdvijftig zondagsbezoekers. Er zal een restaurant in het gebouw zijn en naar zij hoopt worden er ook enkele gastenkamers ingericht. Kortom: het wordt een ontmoetingspiek waar zoekers-naar-zin op verhaal kunnen komen.