Column extra – Oranje kazuifel

door Frans Wijnands

In de sfeer van het voetbal loop ik – zoveel dagen later – nog steeds rond met de vraag of pastoor Paul Vlaar in Obdam van zijn bisschop – mgr. Jozef Punt – nu een gele, of een rode kaart heeft gekregen.

Geel als waarschuwing omdat de populaire pastoor zijn ‘oranjemis’ onacceptabel creatief vorm en inhoud gaf.

Of rood wegens een ontheiliging van het heiligste sacrament dat de rooms-katholieke kerk kent, de eucharistie.

 

Bisschop Punt trok rood. Pastoor Paul is (voorlopig?) zijn kerk uitgestuurd om tot bezinning te komen in een klooster. Een soort strafretraite, om zich te bezinnen op zijn toekomstige pastorale taken.

De bisschop rechtvaardigt het als een vanzelfsprekende straf. Dat pastoor Vlaar het ongetwijfeld als onnodig grievend en vernederend beschouwt heeft hij dan helemaal aan zichzelf te wijten. Zo simpel kan personeelsbeleid soms zijn…

 

Ik begrijp de mensen die nu roepen dat de kerkelijke autoriteiten beter – en eerder – pedofiele priesters hadden moeten schorsen dan een geliefde dorpspastoor die op een ludieke wijze zijn kerk vol krijgt voor een tijdje de gang op te sturen; als een te speelse gangmaker in een schoolklas.

 

Maar toch heeft – strikt feitelijk – het een niets met het ander te maken: ik ben het hartgrondig eens met iedereen die vindt dat het Vaticaan zich tot op de dag van vandaag halfhartig en schijnheilig opstelt inzake het wijdvertakte kindermisbruik door bisschoppen, priesters, paters en broeders.

En los daarvan begrijp ik toch dat monseigneur Punt pastoor Paul streng tot de orde roept.

 

Ik ben niet bij de omstreden eucharistieviering geweest en vorm mijn mening op grond van televisiebeelden, foto’s en een reeks van krantenberichten.

In journalistieke kringen wordt wel eens beweerd dat je niet mag oordelen over iets waar je zelf niet bij bent geweest. Maar in dit geval lijkt het me juist een voordeel dat ik niet in de kerk zat.

Want: òf ik was er laaiend enthousiast uitgekomen, òf ik was halverwege de mis verontwaardigd weggelopen.

Nu heb ik alleen wat filmbeelden en krantenberichten om me een oordeel te vormen.

 

De rooms-katholieke kerk kent een rijk scala aan religieus-folkloristische gebruiken. Veelal betreft het zegeningen: van bootjes tot huisdieren, van fietsen tot nieuwe gebouwen, van kermissen tot wandeltochten. Eigenlijk kan overal wel de wijwaterkwast overheen.

 

Anders wordt het met zogenaamde themamissen, zoals met carnaval of bij de opening van het jachtseizoen.

Hoeveel folklore kan ’n eucharistieviering verdragen? Het is telkens behoedzaam zoeken naar bijpassende versieringen, aankleding en tekstgebruik die niet alle aandacht trekken en zodoende de aandacht van de kern van de viering zelf afleiden.

Wat dat betreft is pastoor Vlaar te ver gegaan met een goal op het altaar en de kleur van zijn kazuifel. Oranje komt nu eenmaal niet voor op het liturgische kleurenpalet.

 

Ik kan me voorstellen dat de pastoor zich in zijn goede bedoelingen en enthousiasme heeft laten meeslepen. Jammer dat er niemand in zijn directe omgeving op de rem heeft getrapt.  

 

Eigenlijk was de pastoor een gewaarschuwd mens. Want al sinds jaar en dag klagen opeenvolgende pausen en Curieprelaten over ‘de verloedering’ rond het altaar en op het priesterkoor. ´De priester is geen animator´, verklaarde paus Johannes Paulus II meermalen. In het Vaticaan gruwen ze van moderne fratsen als misdienettes, elektrische gitaren, volksdansjes, goochelaars en noem maar op.  

Bisschop Punt kent die regels en voorschriften en hij handelt er naar. Achteraf. Per brief. En met een pijnlijke schorsing.

De Haarlemse bisschop heeft evenwel een grote kans laten liggen. Als  opperherder van zijn bisdom had hij afgelopen zondag in de kerk van pastoor Vlaar moeten zijn om er zijn brief voor te lezen die hij ’s maandags in zijn bisdom heeft rondgestuurd.

De bisschop als voorganger, met pastoor Vlaar aan zijn zijde. Als concelebrant, en niet om hem publiekelijk de les te lezen of te vernederen. Hij had zijn argumenten rustig kunnen uitleggen. Hij had zijn bisschoppelijk gezag kunnen laten gelden, maar tegelijk begrip kunnen tonen. En na afloop van de mis, samen met de parochianen en hun pastoor, een kopje koffie kunnen drinken. Met – als ludiek gebaar van verstandhouding  – een oranjebittertje.

 

Ik denk dat de meeste parochianen op dat moment hun bisschop net zo in hun hart zouden hebben gesloten als hun geliefde pastoor en alle begrip voor een stevige berisping zouden hebben gehad.

Bisschop Punt koos evenwel voor een harde aanpak op afstand. Eerst de schorsing, dan de brief.

Maar hoe denkt de bisschop dat pastoor Vlaar straks bij zijn rentree ontvangen zal worden? Als een held tegen wil en dank? Met een luidkeels ‘Oranje boven’….?  

 

Of zien de parochianen van Obdam hun pastor Paul niet meer terug, omdat de bisschop hem –  ondanks het nijpende priestertekort – elders te werk zal stellen.

In het belang van de kerk,  dat spreekt. Want dat staat bij veel rooms-katholieke gezagsdragers altijd op de allereerste plaats: als het instituut maar onbeschadigd blijft.  

Niet gecategoriseerd