Klokken en klepels

‘Van klokken en klepels’ heet het meest recente boek van Anton de Wit, publicist/journalist, geboren in Bergen op Zoom, 1979. Frans Wijnands is journalist, geboren in Eindhoven, 1938. Andere generaties, beiden katholiek, alle twee Brabanders.  Frans Wijnands las het boek en vertelt er over:   

 

Waarom had ik doorlopend een dubbel gevoel toen ik het boek van Anton de Wit las? De neiging tot kritiek en tegenspraak, en tegelijkertijd iets van herkenning, van heimwee? Ben ik jaloers op het optimisme van Anton de Wit? Is hij bewuster gelovig nu dan ik was toen? En doorlopend die vraag: waarom zou ik de richtlijnen van paus en Curie nodig hebben om het Woord van Christus te begrijpen en in praktijk te brengen? Het Evangelie, de Tien Geboden en het Onze Vader volstaan. Wat wil een katholieke mens nog meer?

Anton de Wit toont zich in zijn boek een optimistische katholiek. Na regen komt zonneschijn, zou z’n lijfspreuk kunnen zijn. De roomsen zijn tenslotte een blij volkje; de boodschap van Christus berust immers op geloof, hoop en vooral liefde. Maar het gros van de katholieken van vandaag – en gisteren – ziet het somber in. Velen haken af uit onvrede met de leerstellingen van paus  en Curie over veel moraal/sociaal/ethische vraagstukken; van homohuwelijk tot celibaat. De conclusie is dan gauw getrokken: de Kerk is onbeleerbaar conservatief, loopt achter de feiten aan, kortom: het is not-done om nog braaf katholiek te zijn.

Braaf in de betekenis van gehoorzaam, gezeglijk. Wie wil dat tegenwoordig nog? Gewoon luisteren naar een ander is al moeilijk genoeg, luisteren naar je meerdere is bijna een teken van zwakte.  Luisteren naar een preek is helemaal verloren tijd…, dus schuifelden sommige brave gelovigen bij het begin van de preek de kerk uit, naar het café aan de overkant; in de Kempen en in de westhoek van Brabant.

Hert was een intuïtieve uiting van desinteresse. De geur van desnoods verschraald bier was nog altijd aantrekkelijker dan die van wierook. Hoe diep zat het geloof toen?, in mijn generatie en vooral die van mijn (groot)ouders?  Was het bewust beleefd geloof, of was het mengsel van hoop, sleur en doffe gehoorzaamheid?

In de ‘Klokken en de klepels’ van Anton de Wit speelt het recente, wereldwijde kindermisbruik door  katholieke geestelijken en broeders een hoofdrol. Hij keurt dat af, allicht!, maar blijft bij herhaling beweren dat het een tijdsverschijnsel was. Eigenlijk al verleden tijd… Dat de kerk ook deze storm wel zal overleven; dat het ook in andere geledingen van de maatschappij voorkwam/voorkomt en dat de media de zaken uitvergroten uit een venijnige kerk-onvriendelijkheid. Kerkvijandig bedoelt hij ongezegd.

Hij noemt met name de NRC. Onthullingsjournalist Joep Dohmen is een nijvere inquisiteur. Misschien reageert hij ongewild wat frustraties van een (te?) roomse Limburgse jeugd en opvoeding af in de gastvrije kolommen van zijn krant die statutair al anti-paaps was. Hij pleegt goede journalistiek met vervelende slordigheidjes. Een boodschapper met hooguit een ‘spraakgebrek’.

Anton de Wit heeft geen hoge pet op van de journalistiek. De meeste journalisten weten over de rk kerk en religie van toeten noch blazen. Ze kennen de geschiedenis niet, de terminologie, de tradities. Tja, van wie zouden ze dat hebben moeten leren? Al twee generaties stagneert de vanzelfsprekende doorgave – noem het desnoods overlevering – van het katholieke erfgoed. Godsdienstonderwijs is schaars, dopen niet meer vanzelfsprekend, in veel gezinnen wordt niet meer aan het geloof ‘gedaan’ en er wordt dus ook niet meer over gesproken. Neemt niet weg dat journalisten die over ‘de kerk’ schrijven hun huiswerk moeten doen; je schrijft tenslotte ook niet over de bankencrisis als je van financiën en economie  geen verstand hebt.

Het ergste verwijt dat De Wit ‘de media’ (terecht) maakt is dat ze de lezers/kijkers/luisteraars  te weinig achtergrond-informatie geven, te weinig doen aan wat hij duiding noemt; toelichting, uitleg. Dat moet ik toegeven. Kerk en religie zijn – de schandalen en ruzies uitgezonderd – op de meeste redacties randverschijnselen. Alleen op de redacties van een paar (voor het merendeel protestantse!) dagbladen is die kennis nog in ruime mate aanwezig. 

Anton de Wit wijst zijn lezers op hun eigen verantwoordelijkheid, om onze eigen waarden te onderzoeken; sociale en seksuele waarden; de waarde die wij hechten aan deugden. Niet alleen roepen om rechtvaardigheid maar ook barmhartigheid tonen. Indachtig de drievoudige schuldbelijdenis in elke Eucharistieviering : door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld…

Dat (schuld)besef kan mildheid, naastenliefde en relativering bevorderen. Maar of het volstaat om opnieuw een sterke geloofsgemeenschap  op te bouwen? De Wit verwijt de kerkverlaters dat ze het intellectuele debat ontlopen. Maar wat, vraagt hij zich af, als we de kerk verlaten. Waar zal de Kerk zijn als we onze somberheid  de overhand geven?, de hele godverlaten santenkraam in het moeras laten wegzakken? De grote zonde van de Kerk in deze tijd en onze regio is volgens hem het pessimisme. ‘We zijn een sombere kerk’, is de teneur van zijn boek.

In zijn slothoofdstukje van welgeteld vijftien pagina’s  probeert De Wit me ervan te overtuigen dat de rk-kerk op de eerste plaats een vrolijke kerk is… Maar waarom voel ik me niet vrolijk? Anton de Wit is een optimist, maar echt overtuigen doet hij niet. Mij althans niet…, en ik ben allesbehalve een somberaar.

 

frans wijnands

 

Niet gecategoriseerd