Cor van den Brand, geboren te Gemert 1 april 1932, is maandag 21 mei 2012 te Eindhoven overleden en zaterdag 26 mei op de begraafplaats van wooncentrum St.Charles te Heythuysen te rusten gelegd. Met deze Missionaris van Afrika/Witte Pater is een man heengegaan die zijn leven lang en tot het laatst toe zeldzaam intens betrokken was bij mens en wereld, met name de Afrikaanse. Pieter Reesink gedenkt hem.
Cor had een gezond oordeel, zag wat er gedaan moest worden en organiseerde dat goed en met zorg. Hij was een harde werker en doorzetter, iemand van wie je op aan kon, door niets uit het veld te slaan, nuchter en realistisch, steeds bereid van dienst te zijn. Hij kon met tact leidinggeven en iets duidelijk uitleggen. Zijn recept gaf hij 26 mei 1957 bij zijn priesterwijding prijs: ‘Ik heb geleerd datgene wat mij moeilijker afging extra onder handen te nemen.’
Negen jaar Congo
In december 1964 kon hij naar Congo, waar hij op meerdere plaatsen pastoor was. Vanaf 1968 bezocht hij als assistent van pater regionaal de medebroeders zo vaak mogelijk, omdat hij dat het voornaamste vond. Het was de tijd dat President Mobutu aandrong op ‘authenticiteit’. Cor schreef 15 april 1972: ‘Aan heel deze crisis zitten ook zeer veel goede kanten. Wij worden zo gedwongen naar Afrikaanse vormen en ideeën te zoeken, om echt een plaatselijke kerk mogelijk te maken.’ De negen jaren in Congo hebben Cor blijvend getekend. Bij zijn gouden jubileum in 2007 vertelde hij: ‘De jaren in Congo hebben zo’n diepe invloed op mij gehad, dat ik voor de rest van mijn leven als missionaris heb willen leven en werken.’
Provinciaal
In 1975 werd hij provinciaal in Nederland. Hij was toegankelijk voor de medebroeders, bezocht hen, ging bij hun uitvaart voor en had dan een homilie mensnabij. Naar de medebroeders in Afrika schreef hij hartelijke brieven en ontving hen warm wanneer zij op verlof kwamen. Voor een uitdrukkelijk missionaire uitstraling werd in augustus 1977 de gemeenschap Karibu in Nijmegen voorbereid met als doel een missionaire bewustmakende gemeenschap van drie Witte Paters in een leefgemeenschap met jongeren, veelal universiteitsstudenten, die wilden leven volgens de idealen van Jezus’ evangelie. Ook was hij een drijvende kracht in Groep 4, een denk- en actiegroep van de Oversten van Missionaire Instituten binnen de Stichting Nederlandse Priester Religieuzen.
Missiecentrum Den Bosch
In 1982 benoemde bisschop B1uyssen van Den Bosch Cor tot directeur van het Diocesaan Missiecentmm, met de opdracht
‘In goed overleg tot een verheldering en goede invulling van het begrip ‘missie’ te komen ten behoeve van de kerkopbouw
in ons eigen bisdom – inspiratie en begeleiding – alsook voor de missie- en ontwikkelingslanden.’ Cor had zes deeltijdmedewerkers voor 379 parochies en deed dat werk vijftien jaar met ongekende inzet. Het was de tijd van nieuwe missionaire vragen en benaderingen. Van oorsprong katholieke organisaties zoals Memisa, Mensen in Nood, Pax Christi gingen samenwerken met humanitaire actiegroepen. Ook het inzicht van wederkerigheid veranderde: zij leren van ons, wij leren van hen. De Witte Paters begonnen in 1995 een ‘veldpost’ in de Haagse Schilderswijk, die Cor namens de Provincie begeleidde.
Begin 1998 werd hij benoemd tot contactpersoon en coördinator voor Vrede-Gerechtigheid-Heelheid voor de Schepping van de Witte Paters in Nederland en vervulde die taak verder via verschillende kanalen. Hij was ook een inspirerend en zeer betrokken (bestuurs)lid van vele andere plaatselijke en nationale missionaire en humanitaire organisaties.
Eervol uitgenodigd
In 2006 had hij het genoegen uitgenodigd te worden enige tijd naar Congo te gaan als waarnemer van de presidentsverkiezingen juist in de streek waar hij jaren geleefd en gewerkt had. Bij zijn gouden jubileum 2007 zei hij: ‘Wat mij het meest aansprak in Jezus van Nazaret was zijn doelstelling dat wij leven mogen hebben en wel leven in overvloed. Van daaruit heb ik ook geleefd en gewerkt.’ Augustus 2010 schreef hij: ‘Congo is een stuk van mijn leven, eens en voor altijd.’
Ik ben er klaar voor
Eind november 2010 kreeg hij het be-richt dat hij leed aan een ernstige ziekte. ‘Mijn doel nu’, schreef Cor ‘nog een goede en mooie tijd meemaken en ik laat aan de Meester van het Leven de duur ervan over.’ Op 18 mei jl. werd hij opgenomen in het hospice De Regenboog in Eindhoven. Daar dicteerde hij op 20 mei een afscheidsbrief, nog ondertekend met een nauwelijks leesbare krabbel Cor. De brief, nuchter en zonder emoties, ademt vooral grote dankbaarheid. ‘Ik zie wel wanneer op mijn deur geklopt wordt om te gaan hemelen. Ik ben er klaar voor. . .Ik heb een mooi missionarisleven gehad.’ Het sacrament van de zieken dat hij eerder ontving noemt hij ‘geen droef afscheid maar een feest, want op die dag – 21 april – is het precies 55 jaar geleden dat ik de priesterwijding ontving.’ Hij dankt ook alle medewerkers van missieorganisaties. ‘Dat het Missiesecretariaat van het bisdom Den Bosch eind april dit jaar helaas is opgeheven doet me pijn.’ Zijn laatste woorden zijn: ‘Maranatha – Kom, heer Jezus, kom.’