Kardinaal Alfrink 25 jaar geleden overleden

Het Friesch Dagblad is een van de weinige media die aandacht heeft besteed aan het feit dat kardinaal Alfrink afgelopen 17 december 25 jaar geleden is overleden. Stefan Waanders van de Thomas More Academie schreef een passend artikel in de bijlage ‘Het Goede Leven’ van 18 december jl. We zijn het Friesch Dagblad erkentelijk dat De Roerom dit artikel mag overnemen.

Kardinaal Alfrink, een vergeten kerkleider?

 
(Het goede leven, 18 december)
 
Door Stefan Waanders
 
Gisteren was het vijfentwintig jaar geleden dat kardinaal Bernard Alfrink (1900-1987) overleed. Het is tekenend voor de stormachtige ontwikkeling van de afgelopen decennia dat je vandaag moet uitleggen wie hij was. Want wie veertig jaar is, of jonger zal deze naam amper iets zeggen. Al tijdens zijn leven raakte hij in vergetelheid en bij zijn laatste ziekenhuisopname werd hij door een verpleegster aangesproken als ‘meneer Alfrink’ – zij had geen idee wie deze man was. Toen paus Johannes-Paulus II in 1985 Nederland bezocht noemde hij kardinaal Alfrink met genegenheid ,,mijn leermeester”.
Maar geldt dat misschien niet ook voor ons? Zijn rechterhand Hans van Munster noemde hem de meest intelligente mens die hij ooit ontmoet had. Een intelligentie die mogelijk ook eenzaam maakt. Daarbij had hij soms een stekelige manier van communiceren die gevreesd was en afstand schiep. Zo kon hij niet goed overweg met bisschop Bekkers van Den Bosch, die grote populariteit genoot onder de gelovigen.

In zijn schaarse vrije tijd reed Bekkers graag paard. Toen hij zijn collega bisschoppen eens een foto met zijn paard liet zien, belandde de foto bij Alfrink. Na enige stilte volgde de opmerking: ,,Dat paard ziet er heel intelligent uit.” Er bestaan inmiddels talloze publicaties over deze man, waaronder een lijvige biografie van Ton van Schaik, maar het laatste woord over deze kerkleider is zeker nog niet geschreven.

Turbulent

Bernard Alfrink was van 1955 tot 1976 aartsbisschop van Utrecht, nadat hij al sinds 1951 co-adjutor was van de oude kardinaal de Jong en sindsdien de feitelijke bestuurder was van dit aartsbisdom. Dat betekende dat hij de eerst verantwoordelijke bisschop was gedurende een periode die turbulent genoemd kan worden. Tijdens zijn pontificaat vond het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) plaats, waar hij een belangrijke rol speelde als lid van de commissie van voorbereiding die de lijnen van dit concilie uitzette.

Tevens maakte hij deel uit van het presidium en verscheidene sessies van het Tweede Vaticaans Concilie vonden onder zijn voorzitterschap plaats. Zijn interventies vielen op door helderheid en een doorwrochte theologische onderbouwing. Zo ontwikkelde hij zich tot een van de meest gezaghebbende concilievaders. Toen paus Johannes-Paulus II in 1985 Nederland bezocht noemde hij kardinaal Alfrink met genegenheid ,,mijn leermeester”.

Dialoog

In de polariserende kerk van Nederland wilde hij bisschop zijn voor héél de geloofsgemeenschap en de eenheid in dialoog dienen. Dat werd niet door iedereen begrepen. Tegelijk groeide zijn gezag buiten eigen kring. Bij zijn emeritaat was het de socialistische premier Den Uyl die erop stond hem de hoogste Nederlandse onderscheiding uit te reiken, in plaats van dit over te laten aan de katholieke minister van justitie Van Agt.

Alfrink genoot tevens groot respect als voorzitter van de internationale vredesbeweging Pax Christi. Eén zin van hem over het thema oorlog en vrede heeft ooit een andere wending aan mijn leven gegeven: ,,Het concilie had er met nog meer nadruk op kunnen wijzen dat in de tijd van de moderne bewapening de theorie van de rechtvaardige oorlog absoluut niet meer hanteerbaar is, omdat het gebruik van deze wapenen nooit in adequate verhouding kan staan tot het geleden onrecht.”

Deze zin verhelderde op dat moment mijn situatie. Ik begon in te zien dat in de situatie waarin de massavernietigingswapens domineerden beroepsofficier niet mijn weg kon zijn om de vrede te dienen en ik brak mijn opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie af.

Vasthoudend

Een van zijn vele functies die hij bekleedde was ook het voorzitterschap van de (toen nog) Radboudstichting en wel in een cruciale fase van haar bestaan. Want toen de financiering van de Nijmeegse universiteit in de jaren zestig volledig door de overheid overgenomen was, ontstond er binnen het bestuur twijfel over het voortbestaan van deze stichting en er gingen zelfs stemmen op om haar op te heffen. Alfrink heeft dat verhinderd en merkte op: ,,Wat je een keer kwijt bent, dat krijg je nooit meer terug”.

Met zijn vasthoudendheid heeft Alfrink het voortbestaan van een vehikel veilig gesteld, dat later zo’n succesvol programma zou ontwikkelen van bijzondere leerstoelen aan openbare universiteiten en weer later een beurzenprogramma om recent afgestudeerden de mogelijkheid te bieden van een aanvullend studiejaar filosofie, ethiek of theologie.

Zo heeft zich mede dankzij kardinaal Alfrink onder ingrijpend andere omstandigheden een netwerk kunnen ontwikkelen dat steeds opnieuw de katholieke levensbeschouwing weet te betrekken bij de vorming van jonge mensen die al snel verantwoordelijke posities innemen en op deze wijze bijdraagt aan de opbouw van onze samenleving. Als eerbetoon aan deze standvastige ere-voorzitter is de publiekslezing van de Stichting Thomas More naar hem genoemd.

Bij de beoordeling van deze grote onbekende hoort uiteindelijk ook zijn verdiensten voor het voortbestaan van de Stichting Thomas More en daarom herinneren wij kardinaal Alfrink met dankbaarheid

Niet gecategoriseerd