Dorpskerk: terug naar vroeger?

Een dorpskerk maakt deel uit van de identiteit van het dorp. Ze heeft toekomst wanneer ze zich blijft verbinden met de lokale dorpsgemeenschap. Kan de dorpskerk terug naar de centrale plek die ze vroeger had? En moet ze dat willen? Vier dorpspredikanten reageren.

“De kerk moet een gemeenschapshuis zijn”

– door Gerrit Ruitenburg, predikant in de Protestantse Gemeente Zoutelande

“In onze badplaats is in de zomer meer dan de helft van de zondagse kerkbezoekers gast. Daar spelen we onder meer op in door open-kerkdagen van juni tot september. Men kan een kaarsje branden, stil zijn, iets opschrijven. Er komen zomaar honderd mensen op een dag; de kaarsjes zijn niet aan te slepen. We zouden vaker open willen zijn maar zijn afhankelijk van vrijwilligers. Overigens hebben we ook vrijwilligers die niet kerkelijk betrokken zijn, de dorpsbewoners doen volop mee. Ze vinden het belangrijk dat de kerk open is. Het werven van nieuwe vrijwilligers doen we dus in het hele dorp.

Sinds de restauratie van de kerk in 2011 hebben we een multifunctioneel gebouw dat ook voor niet-kerkelijke activiteiten wordt gebruikt, zoals concerten, feesten en bijeenkomsten. De kerk is steeds meer kerk van het dorp geworden. Dat is ook het beleid van de kerkenraad: wij beheren het gebouw maar het is van de gemeenschap. Het gebouw is dus heel belangrijk als het gaat om kerk voor het dorp zijn. De kerk was vroeger ook een dorpshuis, en ik vind dat we terug moeten naar die situatie. Ze moet een gemeenschapshuis zijn. Dorpsbewoners voelen zich dan ook verantwoordelijk voor de kerk. Vrijwilligers uit het dorp werven we dan ook niet voor het in stand houden van de protestantse gemeente, maar voor het in stand houden van de dorpskerk als dorpshuis.” 

Foto: Catharinakerk Zoutelande

Bron: Magazine Protestantse Kerk

lees ook een eerder bericht over dit thema

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *