Een feestje waard?


Eerste Vaticaans Concilie – Paus Pius IX leidt kerkgangers op een houten plank op ijs. Houtgravure van Swain. (Image Wellcome Images / Wikimedia Commons )


door John O Loughlin Kennedy, (USA) voor La Croix International

18 juli markeert de 150ste verjaardag van dogma’s over pauselijke onfeilbaarheid en universele jurisdictie. De twee dogma’s die deze maand 150 jaar geleden tijdens het Eerste Vaticaans Concilie zijn aangenomen, zijn eerder aanleiding tot een grondige bezinning dan tot een feestelijke viering.

Terwijl de eindstemming in de Sint Pieter werd gehouden ontlaadde zich een hevig onweer. De duisternis werd alleen verlicht door veelvuldige bliksemschichten en door een vlammende toorts aangedragen om voor de hoofdelijke stemming de namen te kunnen voorlezen.
Niemand twijfelde eraan dat de storm het werk van de Voorzienigheid was. Voorstanders interpreteerden het als een hemels vuurwerk; degenen die tegen waren zagen het als een teken van goddelijke afkeuring. Wie gelijk had, staat nog steeds ter discussie.
De doelstelling van het Concilie was de Paus te versterken in zijn leergezag en bestuursmacht. Dit werd niet openlijk verklaard, maar dat blijkt overduidelijk uit de handelwijze van paus Pius IX.

De paus verandert de agenda, beëindigt het Concilie
Toen de tijd drong en de naderende hitte van een Romeinse zomer een pauze in de beraadslagingen in het vooruitzicht stelde, veranderde de paus zijn benadering. Tot dan toe had hij zich neutraal opgesteld ten aanzien van de twee hoofdthema’s: de pauselijke onfeilbaarheid en universele jurisdictie. Hij liet weten dat hij wilde dat deze thema’s zouden worden behandeld.

Abrupt veranderde hij de agenda en onderbrak de discussie over de eerste hoofdstukken van het ontwerpdocument “pastor Aeternus” (De eeuwige Herder) om een nieuw hoofdstuk IV aan te dragen dat zijn eigen ambt behandelde en waarin werd voorgesteld de twee betwiste theorieën om te zetten in leerstellige uitspraken met een fundamenteel karakter.
Toen duidelijk werd dat deze benadering niet de traditioneel vereiste meerderheid van een Concilie (2/3 van de stemmen bij belangrijke beslissingen red.), zou halen, zette hij de traditie opzij en besloot dat een gewone meerderheid voldoende zou zijn.
Op deze basis werden de dogma’s op 18 juli 1870 aangenomen en ging het Concilie op zomerreces, met de bedoeling op 11 november weer bijeen te komen.
Op 20 oktober echter verdaagde Pius IX het Concilie voor onbepaalde tijd wegens de intussen uitgebroken Frans-Pruisische oorlog en het verlies van Rome aan de strijdkrachten die de eenwording van Italië nastreefden (o.a. Garibaldi). Het voorstel dat het Concilie op een andere locatie zijn beraadslagingen zou voortzetten, werd genegeerd.
Hoewel het Concilie slechts een klein deel van zijn oorspronkelijke agenda had afgewerkt, heeft Pius de kerkvergadering nooit meer bijeengeroepen, net zo min als zijn opvolgers.

Naar de resultaten beoordeeld, was het eerste Vaticaanse Concilie een ramp.
Het gaf juridische en morele steun aan ambities ten aanzien van de bestuursmacht in de kerk en de kerkelijke leer, die zo’n cruciale rol hadden gespeeld in het Oost-Westschisma en de Reformatie.
In plaats van deze verdeeldheid op te lossen, zoals veel van de aanwezige bisschoppen hadden gehoopt, creëerde het Concilie grotere obstakels voor de christelijke eenheid. Het brak met de allereerste Concilie van de Kerk in Jeruzalem, dat als uitgangspunt ervoor had gekozen het geweten van mensen niet onnodig te belasten.
Dit concilie veroorzaakte een nieuwe scheuring, die van de Oud-Katholieke Kerk van Utrecht, die in alle eerlijkheid het nieuwe dogma van pauselijke onfeilbaarheid niet konden aanvaarden.

Blijvende schade
Extern, op sociaal en politiek vlak, veroorzaakte het dogma van de onfeilbaarheid blijvende schade.
Het bracht in Duitsland de Kulturkampf op gang, een bittere strijd van 15 jaar tussen de regering van kanselier Bismarck en de Kerk over de zeggenschap over instellingen en de benoeming van geestelijken.
Antikerkelijke wetten werden aangenomen, scholen en ziekenhuizen werden onteigend en aan priesters werden onmogelijke voorwaarden opgelegd. Velen gingen naar de gevangenis of werden verbannen. Jezuïeten, Redemptoristen en Congregatie van de Heilige Geest werden ontbonden en het land uitgezet.
Uiteindelijk moest Bismarck toegeven, maar de alomtegenwoordige katholieke invloed in de Duitse cultuur is nooit volledig hersteld.

Vergelijkbare reacties op de afkondiging van de onfeilbaarheid, maar minder extreem, werden aangetroffen in Italië, Zwitserland, Rusland, Oostenrijk en de Verenigde Staten. Venezuela nam kerkbezit in beslag. Colombia deed hetzelfde.
De reactie had voorzien moeten worden. Als de pauselijke diplomaten al daarvoor hadden gewaarschuwd, Pio Nono luisterde niet.
Zie voor verdere toelichting het Wikipedia-artikel over Pauselijke onfeilbaarheid.

De ultramontanisten voerden campagne om de paus een absolute onfeilbaarheid te geven.
Dit veroorzaakte oprechte ongerustheid onder regeringen en die zich gingen afzetten tegen de Kerk ten gunste van de bevoegdheden van een Concilie, De landen met een aanzienlijke katholieke bevolking maakten zich ongerust omwille van het mogelijke effect van het dogma van de onfeilbaarheid op de openbare orde of de nationale stabiliteit.
Bij wijze van voorbeeld: de Beierse politicus Prins Clodwig zu Hohenlohe was van mening dat de pauselijke onfeilbaarheid de macht van de paus boven die van prinsen en het volk zou verheffen ‘tot schade van beide’.

Toch bereikten de Ultramontanisten niet volledig hun doel. De formulering van het dogma beperkte de pauselijke onfeilbaarheid tot geloofs- en morele kwesties en onder enkele strikte voorwaarden. In dat stadium had het echter weinig zin om deze nuanceringen aan nerveuze politici duidelijk te maken.
Ze wisten als geen ander hoe gemakkelijk gezaghebbers gegeven omstandigheden konden negeren of omzeilen, vooral wanneer er geen mogelijkheid tot beroep is. In feite heeft geen enkele paus sindsdien burgers tot rebellie aangezet, hoewel sommige bisschoppen als bepaalde problemen speelden, geprobeerd hebben katholieken te vertellen hoe ze moesten stemmen.

Slechts bij één gelegenheid is de onfeilbaarheid sindsdien officieel ingeroepen – toen paus Pius XII de ten Hemelopneming van Maria afkondigde (1950).

De pausen zijn er sindsdien niet in geslaagd zich los te maken van de door het dogma veroorzaakte problemen. Alleen al de titel “paus” draagt een algemeen aura van onfeilbaarheid omdat niemand zich verdiept in de kleine lettertjes. Daarnaast maakt het tweede dogma, dat van de universele jurisdictie, het onmogelijk misbruik te voorkomen.

In de loop der jaren zijn er steeds meer thema’s gepresenteerd als onfeilbaar, niet te veranderen of onherroepelijk.
Vrome kerkgangers spreken wel over sluipende onfeilbaarheid, een uitdrukking die een zekere legitimiteit aan die onfeilbaarheid lijkt toe te kennen. Maar de term “onfeilbaar” zou alleen moeten worden toegepast op die uitspraken van het leergezag die aan de strikte voorwaarden voldoen, in alle andere gevallen is de aanduiding “pseudo-onfeilbaarheid” meer van toepassing.

Pseudo-onfeilbaarheid: de weg naar halve waarheden en bedrog
Goed of fout, pseudo-onfeilbaarheid is vijandig tegen verandering en vraagt veel onderhoud. Het Vaticaan geeft hoge prioriteit aan het verdedigen van pseudo-onfeilbaarheid. Waarheid komt soms op de tweede plaats.

Voor verschillende kerkelijke functies wordt een loyaliteitseed vereist en die brengt met zich mee dat men de pseudo-onfeilbaarheid gaat verdedigen. Dit leidt er soms toe dat enkele van de hoogste kerkleiders hun toevlucht hebben genomen tot halve waarheden, verdraaiing en opzettelijk bedrog.

De encycliek Humanae vitae verwierp bijvoorbeeld de bevindingen van de pauselijke Commissie over Geboorteregeling omdat ze niet unaniem zou zijn.
Maar de commissie was unaniem over het hoofdthema en rapporteerde dat ze geen reden had gevonden om anticonceptie als “intrinsiek slecht” te beschouwen.
Er ontstond onenigheid over het plan om dit geheim te houden, omdat het een wijziging van een eerdere pauselijke leer zou inhouden. Het bedrog mislukte, met een enorm verlies aan geloofwaardigheid voor het pausdom.

Een ander voorbeeld betreft de wijding van vrouwen.
Paus Paulus VI had in zijn correspondentie met de aartsbisschop van Canterbury in 1975 de praktijk van het uitsluiten van vrouwen veranderd in een pseudo-onfeilbare leer, hoewel de pauselijke bijbelcommissie hier in het Nieuwe Testament geen steun voor had kunnen vinden.
Toen de Congregatie voor de Geloofsleer werd gevraagd om een schriftuurlijke ondersteuning te vinden, creëerden ze er een. Hun verklaring, Inter insigniores , die het volgende jaar werd uitgegeven, was gebaseerd op Marcus 3, 13-14.
Maar het stelde vers 14 verkeerd voor, omdat een goede vertaling het argument zou hebben bedorven dat het werd gebruikt om te ondersteunen.
Achttien jaar later stuitte de apostolische brief van paus Johannes Paulus II over hetzelfde onderwerp, Ordinatio sacerdotalis , op dezelfde moeilijkheid met hetzelfde vers, dus werd de helft ervan weggelaten!
Dit is het laatste document van het leergezag over dit onderwerp en het definieert uiteindelijk een doctrine dat “de kerk geen enkele bevoegdheid heeft om priesterwijding aan vrouwen te verlenen”.
Kardinaal Joseph Ratzinger, destijds prefect van de CDF, probeerde het document van de paus onfeilbaar te maken door te beweren dat “de kerk deze leer altijd heeft verkondigd”.
Maar dit kan niet de waarheid zijn. Als dat zo was, had paus Pius XII de wijding van vrouwen niet kunnen autoriseren, wat hij deed tijdens de vervolging van de kerk in Tsjechoslowakije, toen de communisten op priesters jaagden en alleenstaande mannen onder streng toezicht hielden.
(De betrouwbaarheid van deze uitspraak is onduidelijk, zie o.m. Wikipedia: Ludmila Javorová)

Universele jurisdictie voor de bisschop van Rome
Het tweede dogma – universele jurisdictie – maakte de paus verantwoor-delijk voor vrijwel alles in de kerk.
Een enkele persoon kon deze werklast niet aan, dus de Romeinse curie zag haar haar lange-termijnambities gerealiseerd en kreeg effectieve controle over de bisschoppen en dus over de kerk.
De normale bureaucratische hang naar macht, gecombineerd met toename in communicatiemogelijkheden, heeft geleid tot extreem centralisme. Wanneer er fouten worden gemaakt, hebben deze een wereldwijde impact en zijn moeilijk te corrigeren.

De voor de hand liggende voorbeelden hiervan zijn seksueel misbruik door geestelijken en de toenemende noodsituatie in de sacramentenbediening. Als deze problemen aan de bisschoppen waren overgelaten, zouden sommigen van hen zeker oplossingen hebben gevonden.

De twee dogma’s hebben ongetwijfeld meer kwaad dan goed gedaan en zijn nu het grootste obstakel voor de christelijke eenheid waar Jezus voor bad. Maar ze worden beschouwd als niet te hervormen en onherroepelijk. Dit op zichzelf is pseudo-onfeilbaarheid.

Theologen weten dat er verschillende formules zijn waarmee de kerk zichzelf kan bevrijden.
De echte obstakels zijn echter trots, de onwil van de curie om haar hegemonie in gevaar te brengen en het klassieke onvermogen van Rome om toe te geven dat het fout is.
Dus in plaats van deze dogma’s te vieren, moeten we actie voeren én bidden voor hun hervorming.

John O’Loughlin Kennedy is een gepensioneerde econoom die postdoctorale studies aan de UCLA heeft gedaan. Hij en zijn vrouw, Kay, richtten CONCERN WORLDWIDE op in 1968. Het heeft momenteel 3.800 mensen in dienst voor humanitaire hulp en medische, educatieve en economische ontwikkelingsprojecten in 28 van de armste landen ter wereld. Dit is een samenvatting van een boek dat hij momenteel voltooit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *