De Vaticaanse Congregatie voor de Geestelijkheid heeft een nieuw document uitgegeven ter begeleiding van hervorming van de parochiegemeenschappen. De titel is: “De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de opdracht tot evangelisatie door de Kerk.”
Door Isabella Piro voor Vatican News
De kerk biedt iedereen de ruimte om zijn plaats te vinden, in respect voor de roeping van elk individu. Dit is de kerngedachte van de instructie over de parochie, die de Vaticaanse Congregatie voor de Geestelijken maandag 20 juli heeft gepubliceerd.
Het document brengt geen nieuwe wetgeving, maar draagt handvatten aan om de bestaande regels kerkelijke wetgeving beter toe te passen.
Het doel is:
– aanmoediging van de medeverantwoordelijkheid van de gedoopten
– pastorale zorg te bevorderen op basis van nabijheid
– samenwerking tussen parochies stimuleren.
Kerngedachte:
Wat het meest krachtig in de document naar voren komt, is de noodzaak van een missionaire vernieuwing, een pastorale bekering van de parochie, zodat de gelovigen de dynamiek en creativiteit kunnen herontdekken waardoor de parochie steunend op de bijdrage van alle gelovigen, naar buiten durft te treden.
Indeling van het document
De elf hoofdstukken zijn in twee delen te verdelen.
De eerste 6 hoofdstukken geven een brede reflectie op de betekenis van “pastorale bekering”, “missionaire reikwijdte” en de betekenis van de parochie in de hedendaagse samenleving.
Het tweede deel (hoofdstuk 7-11) gaat in op de geloofsgemeenschappen in een parochie, de verschillende pastorale taken die aan de orde zijn en de wijze waarop de bestaande regelingen worden toegepast.
De parochie: “Een huis tussen de huizen”
De Instructie beschrijft in het eerste deel de parochie als “een huis onder de huizen” – een permanent teken van de Verrezen te midden van Zijn volk.
Uitdragen van en getuigen van het evangelie is essentieel voor een parochie.
Globalisering en de digitale wereld hebben de band met de parichie als territorium, veranderd. De parochie als zodanig is niet langer alleen een bepaald gebied, territorium, maar is ook een ruimte waarin mensen léven. Juist in deze context komt de “flexibiliteit” van de parochie naar voren, waardoor ze kan inspelen op de eisen van de tijd en haar dienstbaarheid aan de gelovigen door de geschiedenis heen kan aanpassen.
Missionaire vernieuwing
De instructie benadrukt daarom het belang van een vernieuwing van parochiestructuren met het oog op haar missionaire opdracht. Een dergelijke vernieuwing moet starheid en navelstaren vermijden. Ze zou veeleer gericht moeten zijn op spirituele dynamiek en pastorale bekering op basis van de verkondiging van het Woord van God, het sacramentele leven en het getuigenis van naastenliefde.
Een “cultuur van ontmoeting” moet de noodzakelijke context bieden om dialoog, solidariteit en openheid voor iedereen te bevorderen. Dit zijn de wegen waarlangs parochiegemeenschappen een echte “kunst van begeleiding” kunnen ontwikkelen. In het bijzonder beveelt de instructie het geloofsgetuigenis aan dat spreekt uit praktische naastenliefde en het belang van zorg voor de armen..
Elke gedoopte persoon moet actief zijn in het getuigen van het evangelie. Deze mentaliteitsverandering en innerlijke vernieuwing is essentieel voor hervorming van de pastorale zorg in missionaire zin.
Uiteraard moeten deze veranderingsprocessen flexibel en geleidelijk zijn, aangezien elk project zich in het echte leven van een gemeenschap moet situeren, zonder van bovenaf te worden opgelegd en zonder de dienst van pastorale zorg te bureaucratiseren, of te clericaliseren.
Diocesane onderverdelingen
Het tweede deel van de instructie begint met de analyse van de structuur van een bisdom.
Ten eerste legt het document uit dat voor de parochies de nabijheid een sleutelfactor is. Daarbij dient rekening gehouden te worden met samenhangende bevolkingsgroepen en karakteristieken van het gebied.
Het document staat vervolgens stil bij de procedures met betrekking tot de oprichting, fusie of splitsing van parochies, en van dekenaten.
Pastoor: “herder” van de gemeenschap
De instructie gaat vervolgens in op het thema van het toewijzen van de pastorale zorg voor parochiegemeenschappen, zowel op gewone als buitengewone manieren.
Allereerst wordt de rol van de pastoor als “herder” van de gemeenschap onderstreept. Hij staat ten dienste van de parochie en niet andersom. Zijn rol ‘omvat de volledige zielzorg’. De pastoor moet daarom de priesterwijding hebben ontvangen, met uitsluiting van elke andere mogelijkheid.
Hij is de beheerder die verantwoordelijk is voor het eigendom van de parochie en vertegenwoordigt de parochie juridisch gesproken. Als regel zou hij voor onbepaalde tijd moeten worden aangesteld, omdat het welzijn van zielen stabiliteit vereist en kennis van de gemeenschap. De instructie herinnert er echter aan dat een bisschop een pastoor voor een bepaalde periode van minimaal vijf jaar kan benoemen, als de bisschoppenconferentie deze mogelijkheid bij decreet heeft vastgesteld.
Wanneer hij de leeftijd van 75 jaar heeft bereikt, heeft de pastoor de “morele plicht” om zijn ontslag aan te bieden. Maar zijn ambt eindigt pas als de bisschop de ontslagaanvrage heeft aanvaard en dit schriftelijk heeft meegedeeld.
Diakens: gewijde bedienaren, geen ‘halfpriesters en half-leken’
Een deel van het achtste hoofdstuk is gewijd aan diakens. Ze zijn medewerkers van de bisschop en van de priesters.
Diakens hebben deel aan het gewijde ambt, met name op het gebied van evangelisatie en naastenliefde, waaronder het beheer van goederen, de verkondiging van het evangelie en de dienst aan de eucharistische tafel.
Ze moeten niet worden beschouwd als ‘halve priesters of halve leken’, -zo wordt paus Franciscus geciteerd – en hun roeping moet ook niet worden bezien vanuit het perspectief van clericalisme of functionalisme.
Getuigenis van religieuzen en toegewijde inzet van leken
De instructie gaat ook nader in op de rol die religieuzen, mannen en vrouwen, en andere leken (toegewijde mannen en vrouwen) binnen parochiegemeenschap hebben te vervullen..
Zij allen dragen in de eerste plaats bij vanuit hun ” zijn ”, dat wil zeggen vanuit het getuigenis van een radicale navolging van Christus. ” Gelovige leken nemen deel aan de taak van de kerk om te getuigen van het evangelie. Ze worden opgeroepen om een ‘genereuze verbintenis’ aan te gaan door middel van het algemene getuigenis van hun dagelijks leven, geleefd in overeenstemming met het evangelie, terwijl ze zichzelf in dienst stellen van de parochiegemeenschap.
Lekengelovigen kunnen ook worden aangesteld als lector en acoliet (dwz voor dienst aan het altaar) op een stabiele basis, door middel van de passende ritus. Ze moeten leven in volledige gemeenschap met de katholieke kerk, voldoende vorming hebben gekregen en een voorbeeldig persoonlijk leven leiden.
Bovendien kunnen zij, in uitzonderlijke omstandigheden, “naar zijn verstandig oordeel” andere opdrachten van de bisschop ontvangen. Deze omvatten het vieren van de Liturgie van het Woord en begrafenisrituelen, het toedienen van de doop, het helpen bij huwelijken – met toestemming van de Heilige Stoel – en het prediken in een kerk of kapel in geval van nood.
Tijdens de viering van de eucharistie mogen leken echter in geen geval de preek verzorgen.
Organen van kerkelijke medeverantwoordelijkheid
De instructie gaat ook in op de medeverantwoordelijkheid van parochie-organen, zoals een parochiële financiële commissie, die gezien wordt als een raadgevend orgaan, onder voorzitterschap van de pastoor en bestaat uit ten minste drie leden.
Het document zegt dat het beheer van de goederen van een parochie “een belangrijk gebied van evangelisatie en evangelische getuigenis is, zowel in de kerk als in de samenleving.” Alle goederen behoren toe aan de parochie en niet aan de pastoor. Het is de taak van deze Commissie om een ‘cultuur van medeverantwoordelijkheid, administratieve transparantie en dienstverlening aan de kerk’ te bevorderen.
De Pastorale Raad in een parochie is adviserend van aard en wordt “sterk aanbevolen”. “De Pastorale Raad benadrukt en beseft de centrale plaats van het Volk van God als onderwerp en actieve hoofdrolspeler in de opdracht tot het uitdragen van het evangelie, “omdat elk lid van de geloofsgemeenschap door doop en vormsel de gaven van de Geest heeft ontvangen.”
De belangrijkste functie is praktische voorstellen te doen voor initiatieven op het vlak van pastoraat en caritas in de parochie, in overeenstemming met de doelstellingen van het bisdom. Deze voorstellen kunnen in praktijk worden gebracht als de pastoor er zijn instemming mee heeft betuigd.
Geen ‘belasting op de sacramenten’: een geldelijke bijdrage is een vrije handeling
Het laatste hoofdstuk gaat in op financiële bijdrage in de context van de viering van de Sacramenten.
Ze moeten “een vrije handeling” zijn en mogen niet gevraagd worden alsof het een belasting of een vergoeding is.
Priesters worden aangespoord tot een deugdzaam voorbeeld in hun gebruik van geld, door een nuchtere levensstijl en transparant beheer van parochiegoederen. Op deze manier worden de gelovigen aangemoedigd om vrijwillig bij te dragen aan de behoeften van de parochie, die ook van henzelf zijn.
Eerste commentaar van de redactie van deze site:
Interessant is dat de nieuwe tekst verschijnt pas vier maanden nadat Francis de kwestie behandelde van lekenleiders van geloofsgemeenschappen in zijn apostolische vermaning Querida Amazonia (“Geliefde Amazone”).
In dat document zei de paus dat de kerk in de hele negen-natie-regio nood heeft aan “lekenleiders met gezag en vertrouwd met de talen, culturen, spirituele ervaring en de gemeenschappelijke manier van leven op de verschillende plaatsen”.
In een voetnoot bij die paragraaf verwees de paus naar het kerkelijk wetboek dat zegt dat het “mogelijk is dat een bisschop, bij een gebrek aan priesters, ‘deelname aan de pastorale zorg van een parochie kan toevertrouwen … aan een diaken, aan een andere persoon die geen priester is, of aan een gemeenschap van personen. ”
bron: Vatican News en NCR