Deetman files, de discussie gaat verder

Deze site publiceerde berichten over het boek van Patrick Chatelion Counet: “Misbruik in Rooms-Katholieke Kerk is uitvergroot” en een open brief in reactie op dat boek van oud-rechtbank president Wiel Stevens, die voorzitter was van de door de bisschoppen ingestelde Klachtencommissie inzake Misbruik.
Patrick Chatelion Counet reageert nu in een open brief op het schrijven van Stevens. De discussie is dus nog niet gesloten.

Reacties zijn welkom op webredactie@deroerom.nl , maar we hopen wel dat die compact geformuleerd worden.

Antwoord op ‘open brief d.d. 28 december 2020’ van Wiel Stevens, voormalig voorzitter van de Klachtencommissie voor kerkelijk kindermisbruik

door Patrick Chatelion Counet

Nijmegen, 1 januari 2021

Beste Wiel,

In je open brief van 28 december jl. beschuldig je mij van ‘moddergooien’. Ik beschouw het als een rehabilitatie van de term. Als je me iets anders dan modder in handen gegeven had, dan had ik misschien daarover geschreven.

Je brief stelt me teleur. Ik had gehoopt en gedacht dat je na lezing van mijn boek met excuses zou komen. Voor alles wat er fout is gegaan bij de Klachtencommissie waarvoor je verantwoordelijk was, voor de fouten die je persoonlijk gemaakt hebt, maar vooral voor het gaandeweg veranderen van de regels ten nadele van de aangeklaagden. Ik had gehoopt dat je tot inkeer zou komen en de processen die jijzelf en die in jouw naam als voorzitter van de Klachtencommissie gevoerd zijn als inadequaat en juridisch onwaardig had bestempeld. Je hebt een keer gezegd dat je blij was thans in processen geen bewijs te hoeven vragen maar puur op gevoel vonnis kon wijzen (de ‘bindende adviezen’ onder dreigement van vertrek). “Dat begrijp ik niet,” heb ik je geantwoord (want met die instelling had je nooit jurist moeten worden), “vooral niet omdat er ook nog een beschuldigde partij is, en die zie je over het hoofd”. Je begreep niet waar ik het over had en je begrijpt het nog steeds niet. Je bent destijds als oud-rechter voor de Klachtencommissie gevraagd en dat was omdat we daar een ‘goede jurist’ wilde hebben. Echter, alles wat met recht te maken heeft, de principes van de rechtsstaat, eerlijke processen, gepresumeerde onschuld, bewijsvoering, dat alles heb je te grabbel gegooid.

Je weerspreekt in je open brief mijn constatering dat verweer en verweerschriften van hogere oversten niet op prijs werden gesteld. Dat doe je door wederom te bevestigen dat alles in het teken van het slachtoffer stond. De keren dat jij en het bestuur van B&T de oversten hebben medegedeeld dat ze niet moesten juridiseren (en vooral niet een advocaat moesten inschakelen) zijn legio. Groot was de verrassing van deze oversten dan steeds wanneer ze voor een tribunaal van drie ‘rechters’ verschenen, met een griffier, waarbij het wemelde van de advocaten van de slachtoffers. De rol van de religieuze oversten werd beperkt tot het opvullen van de hiaten in het verhaal van de ‘slachtoffers’ (tussen haakjes, want eigenlijk nog onder de hamer), en o wee als ze iets ter verdediging van de aangeklaagde durfden aanvoeren.

Wat je over Bleijerheide beweert: die zaken hadden op deze manier (zonder aangeklaagde of vertegenwoordiger, zonder verweer of zelfs maar ‘inhoudelijke reactie’) nóóit voor de Klachtencommissie mogen komen. Hier had het rechtbankje-spelen een halt moeten worden toegeroepen.

Over mediation wil ik nog eens benadrukken (je probeert mijn boek af te branden, maar hebt het slecht gelezen) dat ik tegenstander was én ben omdat het in mediation gaat om twee partijen die tegenover elkaar staan (waartussen ‘bemiddeld’ wordt). Je kunt geen mediation houden indien één partij ontbreekt: mediation met een plaatsvervanger van de overleden aangeklaagde is oneigenlijke mediation of eigenlijk helemaal geen mediation.Antwoord op ‘open brief d.d. 28 december 2020’ van Wiel Stevens, voormalig voorzitter van de Klachtencommissie voor kerkelijk kindermisbruikOver mediation wil ik nog eens benadrukken (je probeert mijn boek af te branden, maar hebt het slecht gelezen) dat ik tegenstander was én ben omdat het in mediation gaat om twee partijen die tegenover elkaar staan (waartussen ‘bemiddeld’ wordt). Je kunt geen mediation houden indien één partij ontbreekt: mediation met een plaatsvervanger van de overleden aangeklaagde is oneigenlijke mediation of eigenlijk helemaal geen mediation.

Wat je over wettelijke geheimhoudingsplicht schrijft en hoe ik er zogenaamd naast zit, is ronduit vilein. Met wettelijk is bedoeld het bindende uitvoeringsbesluit van de MfN. Dat noch Dohmen noch Deetman coulance konden opbrengen voor de wijze waarop dit werd toegepast door bisschoppen en oversten is uitermate kwalijk. Daardoor bleef het doofpotverwijt overeind. Ook jij leidt de aandacht daarvan af door een kinderachtig verwijt aan mijn adres. (Overigens word je irritant ad personam waar je beweert dat ik Janneke Doe opzettelijk onjuiste woorden in de mond leg; als het onjuist is wat er in par. 89 staat, dan heb ík die fout gemaakt en niet mevrouw Doe).

Betreffende het vonnis van de Rechtbank Gelderland over het oneerlijke proces tegen bisschop Gijsen – nog steeds voel ik je afschuw bij deze oorwassing (nederigheid én excuses waren meer gepaste reacties geweAntwoord op ‘open brief d.d. 28 december 2020’ van Wiel Stevens, voormalig voorzitter van de Klachtencommissie voor kerkelijk kindermisbruikest) – had ik inderdaad de annotatie van R.M. Hermans kunnen noemen, maar waarschijnlijk weerhield ik mezelf daarvan omdat ik me niet wilde uiten over een voorgekauwde vriendendienst. Ik ben toch niet op mijn achterhoofd gevallen als ik in deze annotatie – “… de klachten van de slachtoffers zijn serieus genomen en zij hebben in totaal ca. 30 miljoen euro compensatie ontvangen. Daarmee heeft de r.k. kerk ook zichzelf een goede dienst bewezen. Men zou eens moeten bedenken wat er zou zijn gebeurd als de r.k. kerk deze klachtenprocedure niet in het leven had geroepen en partijen waren aangewezen op de gewone rechter” – de stem en de argumentatie hoor van de voorzitter van de Klachtencommissie?

Over het rapport Deetman schrijf je dat de conclusie luidde dat sprake was van 10 à 20-duizend slachtoffers. Je hebt ook dat rapport slecht gelezen want het spreekt over ‘tienduizenden slachtoffers’. Voor mij dé reden om dit boek te schrijven. Ook jij citeert dit natte-vinger-werk als ware het wetenschappelijk bevestigde feiten. Ik zet er vraagtekens bij en verwacht dat dit navolging krijgt.

Je besluit je brief met iets positiefs. Mijn boek heeft mij ‘ontmaskerd’. Daar moest ik om lachen. Ik ontmasker in mijn boek mensen op het hoogste niveau als leugenaars en jij noemt dat moddergooien. Ik toon aan dat het rapport Deetman met getallen goochelt waarmee hij de kerk misschien eeuwenlang schade berokkent en jij noemt dat moddergooien. Ik laat zien hoe de pers en de media niet moe worden de kerk zwart te maken en hoe de politiek en de Tweede Kamer de kerk als zondebok naar voren schuivenAntwoord op ‘open brief d.d. 28 december 2020’ van Wiel Stevens, voormalig voorzitter van de Klachtencommissie voor kerkelijk kindermisbruik terwijl het actuele kindermisbruik met meer dan 60.000 slachtoffers jaarlijks gewoon dóórgaat, en jij durft te zeggen dat dit boek van een rancuneuze moddergooier is?

Inderdaad ben ik van mening dat wat jij gedaan hebt als voorzitter van de Klachtencommissie schadelijk en schandelijk is. Je partijdigheid en vooringenomenheid ten gunste van de slachtoffers werkte ten nadele van de aangeklaagden. Je hebt onrecht begaan. In mijn boek heb ik jullie borstklopperij – ‘wat hebben we het goed gedaan’ – aan de kaak gesteld. Niet omdat ik iemand wilde beschadigen, maar omdat ik werkelijk vind dat er onrecht is begaan. Dat heb ik gedurende de processen die speelden meer dan eens duidelijk gemaakt. Dat je nu doet alsof je verbaasd bent dat ik naar buiten kom met mijn verhaal, is een miskenning van het feit dat ik hierover altijd al open kaart speelde. Dat is ook de reden waarom ik er niet tussentijds uitgestapt ben – ik wilde dat tegengeluid laten horen.

Ik hoop dat mijn boek mensen raakt. Het heeft jou geraakt – negatief tot nu toe (maar het is nooit te laat voor inkeer!). Je reactie sterkt me in de overtuiging dat mijn verhaal gehoord moet worden. Misschien leest men jouw ‘open brief’ wel als reclame voor mijn boek en mijn boodschap. Als ik je iets verschuldigd ben, hoor ik het graag,

Patrick Chatelion Counet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *