‘De Adem van de Maas’…

De bronnen van de Maas |

Niet mompelen dat je misschien wel ’n paar dagen op vakantie gaat in Amsterdam, maar gewoon doen! Het is de afgelopen week een mini-‘ontdekkingstocht’ geworden, op een uur rijden van Veenendaal. Ik heb een ander Amsterdam gezien dan wat we allemaal kennen zoals de grachtengordel en alles wat je daarbuiten op loopafstand gezien moet hebben. Daar is natuurlijk ook heel veel te zien, je komt er eigenlijk nooit op uitgekeken. Maar als je er zó vaak bent geweest is, valt er weinig meer te ontdèkken. 

Ik hield het echte centrum dit keer voor gezien, vooral de Kalverstraat en de altijd bekorende Bloemenmarkt. Ach, de Kalverstraat. Zelfs als ik die naam hóór denk ik elke keer weer aan die grap van Max Tailleur:

Sam en Saar lopen door de Kalverstraat. Saar blijft staan voor een chique boetiek met een mooie jurk in de etalage.
Ze blijft er met grote ogen naar kijken.
‘Vind je die mooi?’, vraagt Sam.
‘Ja, heel erg mooi’.
‘Vind je ‘m echt héél erg mooi?’, vraagt Sam nog eens.
‘Ja, echt waar. Hij is werkelijk prachtig’.
‘Nou weet je wat’, zegt Sam, ‘dan gaan we morgen nóg eens kijken’. 

Ik was de afgelopen dagen in Amsterdam West, vooral in en rond het Westerpark waar ooit het uitgestrekte gebouwencomplex van de gasfabriek heeft gestaan. Die werd in 1883 gebouwd,  langs de Haarlemmertrekvaart. Het was in feite een giga-mileuvervuiler, maar daar lag toen nog niemand wakker van. De architectuur van de bedrijfsgebouwen was belangrijker dan het milieu en wat vooral telde was dat het steenkoolgas zorgde voor verlichting van straten en gebouwen. Maar het ging wèl om een fabriek op basis van steenkoolgas. Kolen wassen, cokes vergassen, dan weet je het wel. 

In de jaren negentig werden de eerste plannen gemaakt om op het voormalige fabrieksterrein een groot park in te richten, uiteraard nadat de grond was gesaneerd. Stap voor stap is dat park er gekomen en het ooit zwaar vervuilde terrein is nu een enorm grote, afwisselende en bloemenrijke oase in de omringende huizen’woestijn’.  

In de gelukkig niet gesloopte, bakstenen bedrijfsgebouwen gaan het culturele en culinaire hand in hand. In het vroegere hoofdkantoor is een aangenaam hotel/restaurant gevestigd met de toepasselijke naam ’Het Kantoor’. Er wordt volop gewandeld, gesport, gegeten en gedronken. Er wordt theater gemaakt, gedanst en gefeest; een wonderlijk stuk(je) Amsterdam. Ik heb er inderdaad wat rond gezworven, denkend aan een uitspraak van de Engelse taalkundige en schrijver J. R. R.Tolkien (1892 – 1973) die onder veel meer De Hobbit en ‘In de ban van de ring’ schreef . Zijn uitspraak waar ik, al wandelend, aan moest denken luidt: ‘Niet iedereen die rondzwerft is verdwaald’. Zo groot is het Westerpark nu ook weer niet…

Het is dezer dagen wel heel navrant om de begroetingswens te lezen op Schiphol: ‘Welcome below sea- level’. Uitgerekend nu het rivierwater Limburgse dalen en dorpen onder water zet. 

Bij ‘beneden zeeniveau’ denk je meteen aan Schiphol zèlf dat vier meter onder de zeespiegel ligt. Letterlijk op de bodem van de in 1852 droog gelegde Haarlemmermeer en waar in 1920 het eerste burgervliegtuig landde, vanuit Londen. ‘Welcome below sea-level’, slaat vooral op de Zuid- en Noordhollandse polders; zeker niet op de hoger gelegen zand- en lössgronden in het Limburgse heuvelland.  

In mijn Maastrichtse jaren hadden we op de redactie van de krant een unieke collega. Een volbloed dichter, die verre bleef van het hectische verslaggeverswerk: Leo Herberghs (1924 – 2019), bekend en gewaardeerd tot ver buiten zijn geliefde Limburg. ‘De stille dichter, wars van drukte’, zoals de voormalige Gouverneur van Limburg, Léon Frissen hem eens typeerde.

Het leek hèm en ons toentertijd een goed idee om hem langs de Maas te laten wandelen. Niet, zoals min of meer gebruikelijk is, stroomafwaarts, maar omgekeerd: stroomópwaarts, van Hoek van Holland naar de plek waar de rivier ontspringt, of liever opborrelt, in noord-Frankrijk. Op zijn dagenlange wandeltocht schreef hij korte impressies die poëtischer werden naarmate hij de bron van de rivier, bij Langres naderde. Zijn reisoverdenkingen hebben we toen gebundeld in een boekje met als titel ‘De adem van de Maas’. 

Leo hield immens en intens van de natuur, maar hij zou het watergeweld van de afgelopen dagen met onbegrip en pijn in het hart hebben beleefd. In zijn bundel ‘Portret van een landschap’ staat een gedicht over een niet met name genoemde rivier. Maar het kan niet anders of de Maas, Mooder Maas zoals de Limburgers hun rivier liefkozend noemen, was zijn inspiratiebron;

bij de rivier

voortreffelijk ruikt dit naar
abrikozen. de lucht
is meermaals mistig met daartussen
rustige wolken. ik kijk als een grijze 
vogel tussen de takken, rijk mijn vleugels
vol stippen. ik heb de zon
achteloos uitgevlakt en stil
zit ik en bezwijk haast
aan tijd

het dikbuikige
bochtige landschap
wordt rooskleurig

een chinees
ben ik, ik kleur
vlakken van leem in
met uitsluitende pauweveerkleuren

beeld: https://media-cdn.tripadvisor.com/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *