Twee eenpersoons tentjes…

‘Hoe lang slaap jij’?, wordt me wel eens gevraagd. Ik geef daar doorgaans een uitgeslapen antwoord op: ‘Gemiddeld acht uur, met halverwege de nacht één sanitaire stop’. Geen middagdutje. De paus heeft kennelijk aan vijf uur genoeg. Maar geen mens is hetzelfde… 

De rijmelaar John O’Mill had bijvoorbeeld een tante die nooit in uren telde om te weten hoe lang ze sliep. Ze had een totaal andere methode: 

‘Mijn lieve tante Antoinet
gaat met een lineaal naar bed,
om ’s ochtends, bij het eerste gapen
te zien hoe lang ze had geslapen’. 

Ik hoor meer en meer dat gelukkig getrouwde echtparen gaandeweg de jaren gescheiden zijn gaan slapen. Niet in juridische zin gescheiden van tafel en bed, maar omdat het comfortabeler is. De een snurkt, de ander niet. Of omgekeerd. Waarom zou je elkaar dan uit de slaap houden als er een bed op de logeerkamer staat?

Maar de belangrijkste reden van gescheiden slapen is een ander slaapritme. De een kruipt al rond een uur of half elf onder de dekens, terwijl voor de ander de nacht niet lang genoeg kan duren. En dus krijg je ’s ochtends het omgekeerde: de een springt om zeven uur onder de douche, terwijl de ander zo lang mogelijk wil uitslapen. Apart slapen is dan een logische oplossing en dat hoeft aan het huwelijksgeluk niets af te doen; eerder integendeel. 

Al moet je het natuurlijk niet overdrijven. Zo hoorde ik laatst over een echtpaar, fervente kampeerders, dat al zó lang gewend is aan gescheiden slapen dat ze op hun kampeervakanties twee eenpersoons-tentjes meenemen. Ze moeten er niet aan denken om samen in één tent te liggen… 

Toen je – lang geleden onbekommerd – schouder aan schouder met wildvreemden aan een bar kon hangen of zitten heb ik eens een man horen klagen dat hij maar geen vrouw kon vinden.
‘Hoezo niet?’, vroeg ik nieuwsgierig en toen bleek dat hij een bijzondere wens had: 

‘Ik zoek ’n vrouw als de maan’. 
‘Je bedoelt een mooi, sereen, een beetje koel type?’. 
‘Nee hoor, gewoon iemand die ’s avonds komt en s’ morgens weer verdwijnt’.  

Hoe dat zou werken als ‘ie een vrouw zocht als de zon
Warm en verwarmend?, stralend?, verblindend? 
Of gewoon iemand die ’s morgens komt en ’s avonds verdwijnt? 

Loek Klinkhamer is een beeldend kunstenaar; schilder, tekenaar. Getrouwd met mijn lieve, kunstminnende nicht Elly, aan wie hij een bundel gedichten met tekeningen heeft opgedragen.
Beeld en woord zijn voor hem elkaar aanvullend. ‘In de natte ondergrond van mijn schilderijen kras ik woorden en zinnen. Deze zijn bijna niet leesbaar’, zegt hij in het nawoord van zijn bundel. Maar als beeldend kunstenaar vindt hij het beeld belangrijker.  

Eén van zijn gedichten in die bundel die ‘De helft van 8 is 3’ heet, raakt me. Vooral de twee laatste zinnen. Die relativeren de levenswijze van veel (gezonde) mensen die geluk, een goede gezondheid en (materieel) welzijn als iets vanzelfsprekends beschouwen. ‘Terwijl het morgen allemaal anders kan zijn’, zoals een goede vriend me eens, bijna waarschuwend, zei. 

Dat gedicht van Loek:

Denk maar niet,
je hersens zijn op.
Je bent niet gemaakt
voor je eigen gemak.
Trek de stop uit de wastafel
en spoel jezelf weg.
Moet ik je snappen?
Nu liever even niet!
Mijn handschoenen weggelegd
de handen vergeten eruit te halen.
Je hebt al veel geluk in je leven
als je niet teveel pech hebt. 

Geluk en pech is dezelfde tegenstelling als arm en rijk. De een heeft ene, de ander het andere. Natuurlijk kun je rijk en arm worden door je eigen doen of laten. Hard werken levert doorgaans inderdaad meer geld op dan niks doen. Maar honderden miljoenen medemensen worden geen cent of sou rijker, hoe hard ze ook werken.

De onlangs overleden cabaretier Jeroen van Merwijk schreef in dat verband een bijna cynisch gedichtje, ‘Wij zijn het rijke Westen’:

Wij zijn het rijke Westen
Wij hebben alles en de rest heeft lekker niets
Elk dorp heeft bij ons vijf blaasorkesten
En de rest heeft met het hele dorp nauwelijks een fiets

‘Ik wou dat ik niet in Amsterdam woonde, dan ging ik er op vakantie’, is een uitspraak van de dichter/schrijver K. Schippers (84). Ik woon niet in Amsterdam, dus zou ik er best ’n dag of wat op vakantie kunnen… Waarom ook niet? Beter dan te vroeg ’n last-minute verder weg die op het laatste moment weer kan worden gecancelled…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *