Vanzelfsprekend vertrouwen in de toekomst…

Een dagje Delft. Familiebezoek, want ik ben er voor m’n twee kleinzoons die er studeren. Sebastiaan, de oudste, doet Lucht- en ruimtevaartechniek, oftewel aerospace engineering. Zijn één jaar jongere broer Arthur studeert chemical engineering; scheikunde. Twee vakken waar ik als geboren alfa-man nachtmerries van kan krijgen. Als ze me over hun colleges vertellen en me hun studieboeken laten zien duizelt het me. Voor mij je reinste abracadabra. 

Het zijn twee perfecte gastheren die opi een dagje in de watten leggen. Ze noemen me geen opa, maar opi, wat bedrieglijk jeugdiger klinkt. Ze wonen hartje stad, in twee verschillende, oude, kromgetrokken, voormalige eengezinswoningen woningen met een paar huisgenoten. Kamers van een paar vierkante meter. De ene iets ruimer dan de andere, akelig steile trappetjes, keukens waar je de Keuringsdienst voor Waren niet op bezoek moet krijgen. Enfin, zoals het sinds eeuw en dag in talloze studentenhuizen nu eenmaal zo is. Ze voelen er zich moeiteloos en zonder klagen thuis. In hun kamer zijn ze de koning te rijk.

Als we door de stad slenteren denk ik terug aan de bezoeken bij mijn opa. We noemden hem ‘opa Zeelst’, omdat hij in die dorpse wijk van het inmiddels sterk verstedelijkte Veldhoven woonde. Zeelst had het dorp kunnen zijn waar Wim Sonneveld over zong en waar ik één woordje in vervang: 

‘En langs het tuinpad van mijn opa, 
zag ik de hoge bomen staan. 
Ik was een kind en wist niet beter 
dan dat ‘t nooit voorbij zou gaan… ‘

Ik herinner me hoe ik hem trots vertelde over mijn eerste interviews, mijn eerste grote buitenlandse reportage die ik voor het Eindhovens Dagblad mocht maken. Helemaal naar Bayeux, aan de Normandische kust, waar Eindhoven elk jaar het Bevrijdingsvuur haalde. Nu ben ik de opa en luister naar de verhalen van mijn kleinzoons: l’histoire se repète…. Of eigenlijk geen herhaling, maar een voortzetting van generatie op generatie.

We lunchen op de Beestenmarkt die me doet denken aan het vertrouwde, maar veel kleinere O. L. Vrouwplein(tje) in Maastricht. Clubsandwiches, uitsmijters en ’n pint. Ik luister naar Arthur die vertelt over zijn activiteiten in het studententeam van de Technische Universiteit dat een efficiënte waterstofauto ontwerpt en bouwt, naar de verhalen over zijn oriëntatie-bezoeken aan chemiebedrijven. Ik luister naar wat Sebastiaan vertelt over de bijzondere vliegtripjes die hij maakte en naar zijn ervaringen op uiteenlopende, tijd vretende stages. 

Ze struikelen bijna over hun woorden als ze met glinsterende ogen vertellen over hun studentenleven. Natuurlijk was het de laatste tijd saai, vanwege corona, maar desondanks genoten en genieten ze van elke dag. Zomaar, op ’n doordeweekse dag met m’n kleinzoons aan de wandel en aan de borrel, voel ik me dankbaar, blij en vooral trots. 

Ik herken hun optimisme en bewonder dat vanzelfsprekende vertrouwen in de toekomst, hùn toekomst. En denk aan een uitspraak van de vroegere Amerikaanse president Theodore Roosevelt: ‘Geloof dat je iets kunt en je bent al halverwege…’

Na de lunch laten ze me nog een stukje Delft zien. Ik sta intuïtief even stil op de Brabantse Turfmarkt. Ze wijzen me op bijzondere gevels, op souvenirwinkels die uitpuilen van het (nep)Delfts Blauw, op favoriete kroegen en op de supermarkt waar ze hun boodschappen doen. Delft is prachtig; de grachten, de bruggetjes, de doorkijkjes. Veel doet herinneren aan wat Vermeer indertijd al schilderde. 

In de Stadsbakkerij ‘De Diamanten Ring’, die al sinds 1796 bestaat, kopen we lekkere dingen voor hun ontbijt de volgende ochtend. En natuurlijk laten ze me tenslotte de Markt zien met dat imposante Stadhuis en de Grote Kerk, eindbestemming van koninklijke begrafenissen. Ideale plek voor een afscheidsdrankje…

Verhuizen zit ons gezin in het bloed. Ieder van ons heeft herinneringen aan een bijzonder huis, een bijzondere kamer. Wel toevallig dat ik in mijn woonplaats de dag na mijn bezoekje aan Delft een toepasselijk muurgedicht van de Veenendaalse  song-writer Stef Bos (60) ontdek:

In dit huis heb ik de verte gevonden
op een kamer op een zolder
Uitzicht over daken
op wolken en avondrood
waar je een hemel van kunt maken
als je ergens in gelooft 

Je kunt gewend raken aan verhuizen. Sommigen zijn er zelfs aan verslaafd. Verhuizen is een soort van ontdekkingsreis. Je laat goede vrienden, buren en kennissen achter op weg naar het nieuwe onbekende. Maar je krijgt nieuwe buren, maakt nieuwe vrienden en kennissen. Je ruilt vertrouwd geworden uitzichten en tuinen in voor iets nieuws. Je mist eventjes speciale winkels en favoriete restaurants, maar je ontdekt nieuwe. 

Tenslotte is het hele leven een doorlopende ontdekkingstocht. Verleden, heden, toekomst. Maar ‘onderweg is ’t altijd nu’, zoals de Vlaamse kleinkunstenaar, schilder en levensfilosoof  Willem Vermandere (81) zegt.

beeld: https://www.in-sigt.com/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *