Als de wolf van huis is….

Waarom mep ik harteloos muggen en vliegen dood en laat kleine spinnetjes ongemoeid? Waarom heb ik de pest aan wespen en doe eerbiedig een stapje opzij als er een hommel of een bij voorbij komt? Heb ik een afwijkende afkeer van sommige soorten vliegend en fladderend ongedierte?, of heeft bijna iedereen een hekel aan zoemende muggen rond je hoofd, nèt als je in slaap dommelt?

Eerlijk is eerlijk: ik heb het niet zo op kruipend spul, op torren en kevers. Met als uitzondering het Lieveheersbeestje. Zeven zwarte stipjes op het bolronde, knalrode schild, met daaronder ook nog eens twee vleugeltjes. Ze eten nòg kleinere beestjes, blaadjes, schimmels en/of luizen; dat hangt een beetje van het soort Lieveheersbeestje af. De luizen-etertjes worden als nuttig gekwalificeerd, want ze ruimen op waar wij mensen ook last van hebben. Net als wij, mensen, meedogenloos zijn voor kleine diertjes die in onze ogen nutteloos en schadelijk zijn. Die beestjes zelf denken daar natuurlijk heel anders over, maar ja, dieren kunnen niet praten dus niemand die ze hoort.  

Op de Vlaamse Kerknet-site stond de afgelopen weken een miniserie over ‘Christelijk erfgoed in de taal’ en daar kwam dat wandelende kevertje ook ter sprake. Kinderen noemen het ook wel ‘hele-liefs-beestje’, las ik. Maar de Vlamingen hebben, net als wij, wel meer koosnaampjes voor het diertje: pimpampoentje, boerinnetje, Jezusbeestje, koffiekuikentje, liefvrouwemuisje, lievehereminnetjes en Mariabeestje. Dat laatste begrijp ik, want in Duitsland wordt een Lieveheersbeestje Marienkäfer genoemd. 

Het beestje krijgt bovendien in veel dialecten weer een eigen naam: leavehearsbistke in Friesland en slivveniersbieske in Maastricht. Maar voor over alle taalgrenzen heen is het kleine rode kruipertje/vliegertje symbool voor zinloos geweld. 

Nou ik het toch over dieren heb: onze muis is weg. Of beter gezegd: we zien ‘m niet meer en nemen aan dat ‘ie dood is. Dat kan ook bijna niet anders, nadat ik, alweer een maand of wat geleden, weken achtereen smakelijke  gifkorreltjes op z’n vaste looproute over het terras had  gelegd. Dag na dag waren die verdwenen. Maar tenslotte bleven ze onaangeroerd liggen en dus nemen we aan dat de kleine muis zich letterlijk dood heeft gegeten…

Het klinkt cru, maar zelfs op een terras moet je voorzichtig zijn met ongewenste gasten, hoe klein ze ook zijn. Bij toeval hadden we die muis een paar keer gezien. Hij zat onbereikbaar in een spouwmuur. Maar ja, waar één muis woont daar wonen er binnen de kortste keren méér. En – slim als ze zijn – zouden ze misschien een sluiproute hebben gevonden naar onze keuken.

We hebben geen poes, anders was het ‘probleem’ misschien al eerder opgelost geweest. Omdat er geen kat in huis was heeft die muis ongetwijfeld nachtenlang op onze tuintafel staan dansen, zoals het spreekwoord zegt. Trouwens, ooit gehoord van de variant: als de wolf van huis is, danst Roodkapje op tafel…  

Dus actie. Een klem vonden we te wreed, maar regelmatig gifkorreltjes op de looproute leggen zou effectief zijn, vertelde onze buurman die van heel veel dingen verstand heeft. Het heeft weken geduurd maar het heeft geholpen: we hebben een muizenvrij terras… 

Ben ik te wreed geweest? Daar moet ik niet van wakker liggen, dan haal ik me onnodige muizenissen in m’n hoofd. Hoeveel muizen heb ik in m’n leven niet bewonderd? In boeken en tekenfilms Ik ben zelfs jaloers geweest op een schoolvriendje dat thuis een tamme muis had. Een witte nog wel! 

Muizen zijn echt niet voor de poes; ze zijn slim, snel, schattig. Ik herinner met het verhaal van drie stoere muisjes die in de kroeg zitten. 
Zegt de ene opschepperig: ‘Ik ben best wel stoer. Het huis waar ik woon ligt vol met muizengif. Ik eet gewoon m’n buikje rond en voel me alleen maar een beetje misselijk’.
Zegt de tweede: ‘Oh, da’s nog niks. In het huis waar ik woon liggen wel vijftig muizenvallen. Ik haal er gewoon de kaas tussenuit en als ik een klem in m’n nek krijg druk ik me met gemak nog eens tien keer op’. 
De derde muis lijkt onder de indruk van die stoere verhalen. Hij staat ineens op en trekt z’n jas aan. ‘Wat krijgen we nou?, vragen die twee anderen. ‘Ga je nu al weg?’. ‘Heel even maar’, zegt ‘ie. ‘Ik ben zo weer terug, even de poes neuken’.  

Als ik over dieren mijmer haal ik er altijd even de begaafde rijmelaar Kees Stip bij:

Op ’n muis… 
Een Franse muis uit Baccarat
had uit een blikje Petit Pois
een kleine camion gesleuteld.
Hij was al door Parijs gereuteld
en volgde nu de richting Tours
de rijweg voor Petit Pois Lourds

beeld:https://dekennisvannu.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *