150 jaar geleden: Jezuïten in Duitsland verboden

“We gaan niet naar Canossa”

Als speerpunt van het katholicisme loyaal aan Rome waren de jezuïeten een doorn in het oog van het door Pruisen geregeerde Duitse rijk. Op 4 juli 1872 verbood kanselier Bismarck de Orde in Duitsland. Een déja vu voor de Societeit van Jezus.

‘We gaan niet naar Canossa!’ – Deze uitspraak in het kader van de ‘Kulturkampf’ tussen het Protestants-Pruisische Rijk en de Rooms-Katholieke Kerk in het Duitse Rijk verwoordt het credo van “IJzeren Kanselier” Otto von Bismarck op 14 mei 1872. “Nooit meer mag een keizer de Alpen oversteken om een gunst af te smeken, zoals in 1077 gebeurde. (In dat jaar deed de Duitse keizer  Hendrik IV drie dagen achtereen boete op zijn blote voeten in de sneeuw voor het kasteel van Canossa in Noord Italië, om paus Gregorius VII ertoe te bewegen de over hem uitgesproken kerkelijke ban op te heffen.)
Achter de bergen – in het Latijn “ultra montes” – zaten de paus en de Romeinse curie, die door Bismarck gezien werden als supranationale en samenlevingsvernietigende krachten. Zo werd Ultramontanisme een aanduiding van de onvoorwaardelijke loyaliteit aan Rome en de prioriteit die aan pauselijke belangen werd gegeven boven die van de pjonge nationale Duitse staat. Ultramontanisme werd een strijdkreet tegen het politieke katholicisme.

Mislukte staking tegen het politieke katholicisme

In die congtext werd met name de jezuïetenorde het doelwit. Niet verwonderlijk, aangezien de principes van de Sociëteit van Jezus, die een alomvattende gehoorzaamheid aan de paus eisen, wantrouwen opriepen. Daarbij kwam de wereldwijde verspreiding van de SJ, het aantal leden en, last but not least, haar perceptie als een elitemacht en als “slimme jongens” – afgeleid van de afkorting van de orde SJ.

Het beeld van de vijand was compleet en het was uitstekend geschikt om anti-kerkelijke wrok te verspreiden.
Het dogma in 1870 van de pauselijke onfeilbaarheiid, dat ook onder katholieken werd betwist, versterkte de afkeer. De Jezuïeten als de verlengde arm van de paus waren in Duitsland niet meer gewenst, zo besloot de Reichstag op 4 juli 1872.

Voor de jezuïeten was het een déjà vu: al in het tijdperk van de Verlichting waren er scherpe discussies over de activiteiten en, in het bijzonder, over de loyaliteit aan de paus, die uiteindelijk culmineerde in de algemene ontbinding van de orde in 1773 door paus Paus Clemens XIV , (in 1814 weer ongedaan gemaakt door Pius VII). Het Jezuïtenverbod in Duitsland werd in 1917 weer opgeheven. De achtergrond daarvan was dat de steun van de Katholieke Centrumpartij toen nodig was voor de vorming van een regering.

Bron: domradio/wikipedia