Monniken op de vlucht

door Peter Nissen |

Nederland heeft een traditie hoog te houden in de opvang van vluchtelingen die omwille van hun geloofsovertuiging hun land hebben moeten verlaten. In de zeventiende en achttiende eeuw werden in de Republiek onder meer Sefardische joden uit Spanje en Portugal opgevangen, protestantse Hugenoten uit Frankrijk, Hernhutters uit Silezië, Socinianen uit Polen en dissenters uit Engeland. Toen na 1870 door de Kulturkampf van rijkskanselier Otto von Bismarck katholieke kloosterlingen, om te beginnen de jezuïeten en daarna ook anderen, uit Duitsland werden verjaagd, streken de vaak antipapistische protestantse en liberale politici onder verwijzing naar die traditie over hun hart en kregen ook de katholieke religieuzen gastvrijheid in Nederland.

Wat waarschijnlijk maar weinigen weten, is dat al eerder gevluchte kloosterlingen in Nederland onderdak vonden: een groep van vijftien monniken uit de abdij van Orval, die in 1725 terechtkwamen op een landgoed bij Zeist. Hun geschiedenis is nu uitgeplozen en in een boeiend boek beschreven door mgr.dr. Dick Schoon, oudkatholiek bisschop van Haarlem, lid van het moderamen van de Raad van Kerken en in mei de spreker tijdens de jaarlijkse Oecumenelezing. Behalve dat alles is hij ook nog een gepromoveerd kerkhistoricus en sinds 2019 docent kerkgeschiedenis aan het Oud-Katholiek Seminarium. Zijn openingscollege aan dat seminarium was het vertrekpunt voor het boek dat nu is verschenen in de publicatiereeks van het seminarium.

Proeverij

De abdij van Orval, gelegen in de huidige Belgische provincie Luxemburg, zal velen bekend zijn wegens haar bier. Dat wordt gebrouwen door de communiteit van trappisten die er sinds 1926 woont. Daarvoor was de abdij ruim een eeuw een ruïne geweest, sinds de opheffing van de voorgangster in 1793. Die voorgangster had een roemrijke geschiedenis, die teruggaat tot 1131, toen Bernardus van Clairvaux het klooster opnam in de jonge orde van de cisterciënzers. In de zeventiende eeuw nam zij onder de energieke abt Charles de Bentzeradt de strikte beleving van de Regel van Benedictus over van de abdij van La Trappe en werd dus een klooster van wat later trappisten werden genoemd (officieel: cisterciënzers van de strikte observantie). Tegelijk nam zij ook aanhangers op van de strenge theologie en sacramentenpraktijk die bekend is geworden onder de naam jansenisme. En dat bracht de monniken in 1725 in de problemen, toen in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden van overheidswege trouw gevraagd werd aan de bul of constitutie Unigenitus, waarin paus Clemens XI in 1713 een aantal als jansenistisch gebrandmerkte opvattingen had veroordeeld.

Lees het volledige artikel bij de Raad van Kerken

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *