Varend door riolen…

In het trappenhuis van ons kleine appartementencomplex heeft de buurvrouw een schattig sinaasappelboompje gezet. Bloedsinaasappeltjes van de hellingen van de Etna?! Tuurlijk niet. Hooguit mandarijntjes, waar de jong gestorven dichter Hans Lodeizen (1924-1950) zijn vader aan herinnerde: 

                                     Vader, hier zijn de kleine
                                   bomen waar de mandarijnen
                                       groeien van het plezier.
                                       ‘Het is als Perzië hier.’
                                          Ja, vader, de witte
                                      kleine Arabieren zitten
                                      lachende bij de fontein
                                   ‘Weet je nog waar we zijn?’

Het is voor mij absoluut laagseizoen wat reizen betreft. Dicht bij huis is al ver genoeg.En àls ik al naar de Pyramide van Austerlitz zou rijden fantaseer ik er die van Gizeh wel bij…

Uit een serie grappige, van elkaar los staande opstelzinnen die een Vlaamse onderwijzer verzamelde, kun je een mini-reisverhaal maken:

  • We gingen naar Oostakker met een hele bende bedevaartgangers en gangsters…,
  • de rijken komen met de auto, maar de gewone mensen met ’n paraplu.
  • Gelukkig dat alle rode lichten groen waren.
  • Door de grote droogte zagen we overal lege plassen staan en
  • tegen de avond kwamen we aan onze laatste rustplaats…

Voor thuisblijvers zijn reisbeschrijvingen een uitkomst. Je hoeft de deur niet uit om overal te komen. Met als enig ‘vervoermiddel’ je eigen fantasie.

Reisverhalen over landen, regio’s en steden waar ik ooit, of vaak, ben geweest lees ik kritisch, en ben ’n enkele keer ijdel genoeg om te menen het beter te weten dan de auteur. Bij beschrijvingen van oorden waar ik (nog) nooit was laat ik m’n fantasie de vrije loop en ben ik bereid om de auteur op zijn of haar blauwe ogen te geloven.

De Ierse schrijver Oscar Wilde (1854-1900) vatte zijn bezoek aan Venetië in één zin samen: ‘Varend door riolen in een doodskist’. Dat is wel een èrg pessimistische kijk op die uniek-wonderlijke stad in en op het water.
De Britse schrijfster van kookboeken, Elizabeth David (1913-1992) was een stuk milder, zelfs op het euforische af, als ze de markt bij de Rialto-brug beschrijft en die de bijzonderste van alle opzienbarende voedselmarkten van Italië noemt:
‘Het licht van een Venetiaanse ochtend, vroeg in de zomer, is zo glashelder en zo stil dat het elk afzonderlijk stuk groente of fruit en elke vis een eigen, stralend leven geeft met onnatuurlijk verhevigde kleuren en scherp afgetekende contouren.
Hier zijn de kolen kobaltblauw, de bieten donkerroze, de kroppen sla van het puurste groen, scherp als glas.
Bossen uitbundig gouden pompoenbloemen doen de verfijnde gratie uitkomen van de roze en wit gemarmerde peulen, lichtgele aardappelen, groene pruimen en doperwten.
De kleuren van de perziken, kersen en abrikozen, verpakt in kistjes gevoerd met suikerzakblauw papier, hetzelfde blauw als de canvasbroeken van de mannen die de gondels uitladen, herhalen zich in de rozenrode mul en de oranje vongole en canestrelle die uit hun schelpen zijn gepeuterd en in manden gedaan’.

Allez, hè !, zo kan ‘ie wel weer. Overdrijven is ook een vak. Ik vind trouwens La Vucceria, die wirwar van marktstraatjes in Palermo, minstens zo kleurrijk en veel fascinerender.
Van de markt naar de eettafel is een logische stap.

Don Fabrizio, de prins van Salina, nodigt (in 1860) een twintigtal, culinair niet zo verwende dorpsnotabelen uit voor een feestmaal in zijn zomerresidentie.
Hij ziet hoe zijn tafelgasten verbaasd en verlekkerd reageren als drie knechten – bepruikt en in groen-en-gouden livrei – op zilveren schotels drie torenhoge macaronipasteien naar binnen dragen. Smaakmakend.
Maar het genot gaat pas echt beginnen als het mes erin wordt gezet:
‘Het goudbruine omhulsel, de geur van suiker en kaneel die er uit op steeg waren slechts het voorspel van het aanlokkelijke dat uit het binnenste tevoorschijn kwam, wanneer het mes de korst doorsneed: eerst steeg er een geurende damp uit op en daarna zag men de kippenlevertjes, harde eieren, stukjes ham, kip en truffel in de weke, zeer hete massa korte stukjes macaroni waaraan de vleesbouillon een fijne gemzenlikeur gaf’.
Ik herlees het, ruik de geuren, proef de macaroni…

Maar in de eenvoud toont zich de tevreden tafelaar, dus hou ik het vanavond bij een luchtige omelette jambon en een frisse tomatensalade met flinterdunne rode ui-ringetjes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *