‘Gaat u hier maar zitten’


Terwijl ik in de volle tram naar het Leidseplein nog wat naar achteren schuifel, op zoek naar
’n lege stoel, staat vlak voor me een man van middelbare leeftijd op.
‘Gaat u hier maar zitten’.
Ik kijk nog even over m’n schouder tegen wie hij dat zegt, maar hij bedoelt mij.


‘Dank u vriendelijk’, zeg ik en slik in wat ik nog meer had kunnen/willen zeggen, zoals
‘Hoeft niet hoor, ik ben nog goed ter been’, of ‘Blijf zitten, ik ben nog niet zo oud als ik er
uitzie’, of ’Ik heb de hele dag al gezeten. Ik ben blij dat ik even sta’.
Dat soort zinnetjes, om te verbloemen dat ik niet meer zo jong ben als ik was.
Al wat is wordt was, las ik eens.

Wat later, in de door de zon aangenaam verwarmde serre van ’n Irish Pub, dacht ik nog even
terug over wat me was overkomen; in die tram.
Vele jaren lang stond ìk op voor een ouder iemand. Nu zijn de rollen omgekeerd. En dan besef je dat de jaren korter lijken te worden. Niks bijzonders, niks tragisch, gewoon realiteit. En eigenlijk moet je nog godsblij zijn dat er nog iemand voor je op staat…
Terwijl ik ’n pint bestelde herinnerde ik me wat ’n vriend me eens vertelde; over wat die had meegemaakt in een café, ergens in de Brabantse Kempen. Een klant bestelde er een glas bier. Toen het met een mooie schuimkraag voor ‘m werd neer gezet, rook hij er aan en zei toen: ‘Geef me toch maar ’n borreltje’.
Toen ‘ie dat had opgedronken, trok ‘ie z’n jas aan en liep naar de deur. ‘Hé, vriend’, riep de kastelein, ‘zoude nie urst efkes betalen?’ ‘Betalen?, waveur?’ ‘Veur dè borreltje natuurlik’.
‘Oh, maar daor heb ik ‘oe toch dè glas bier veur terug gegeven’. ‘Ja, maar dè hedde ook niet betaald’.
‘Nee, allicht nie. Dè heb ik toch ook niet opgedronken’.

Vorige week, op het Hoogfeest van Pasen, is de dichter/theoloog en ex-priester Huub
Oosterhuis overleden, bijna 90 jaar oud. In 1952 ingetreden in de orde van de Jezuïeten. In
1964 in de Maastrichtse Sint Servaas tot priester gewijd. In 1969 uit het priesterambt gezet
vanwege zijn vrijzinnige standpunt over het celibaat, vanwege zijn levenswandel en
geloofsopvattingen.
Oosterhuis trouwde (twee keer), kreeg twee muzikale kinderen, Trijntje en Tjeerd, maar
vertikte het om de kerk, ‘zijn’ kerk, de rug toe te keren en stortte zich met hart en ziel in de
Studentenekklesia en aanverwante praktische zielzorg.
Hij schreef gedichten, boeken en honderden kerkliederen; te beginnen met ‘Zolang er mensen
zijn op aarde’. Die worden nog steeds uit volle borst gezongen, in katholieke èn protestantse
kerken in Nederland, België, Duitsland en weet ik veel in hoeveel landen nog meer.

In Nederland gebeurt dat in feite deels clandestien, want het Vaticaan is van oordeel dat veel
liederen van Oosterhuis niet thuishoren in de reguliere liturgie.
De Nederlandse bisschoppen lopen zoals gebruikelijk gedwee in de pas en nemen de liederen
van Oosterhuis nog steeds niet op in de lijst van kerkelijk goedgekeurde gezangen.
Paus Franciscus stuurde Oosterhuis twee jaar geleden een liefdevolle brief, vol goede wensen.
Ach ja, Jezuïeten onder elkaar, heb ik gedacht toen ik het las. Broederliefde…
En tegelijk een hint aan de Nederlandse bisschoppen om ook eens wat water bij de wijn te
doen en zich te realiseren dat de eigentijdse liedteksten van Oosterhuis veel meer kracht,
hoop, liefde èn geloof uitstralen dan veel vrome preken van sommige bisschoppelijke
regelneven.

Voor zover ik weet hebben alle wereldreligies hun eigen God van Liefde, al geloven streng-
orthodoxe christelijke aftakkingen liever in een God van louter rechtvaardigheid, van hel en
verdoemenis.
Jammer en vreemd eigenlijk dat het uitgerekend in de roomse kerk telkens weer aan
(naasten)liefde ontbreekt. Dat krijg je, als je meer op de regels, dan op de geest van de
kerkelijke wetten let. Regels zijn doorgaans gevoelloos, harteloos en staan verzoening soms in
de weg.
Je kunt uren bladeren door en luisteren naar de dichterlijke nalatenschap van Huub
Oosterhuis.
Ik kwam er dit gedichtje in tegen; een kleine getuigenis van groot geloof:

Niemand weet wat leven is
alleen, dat het gegeven is
en dat van dit geheimenis
God het begin en het einde is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *