De Vriethof op en neer…


Wáár je ook gaat wonen, je neemt altijd jezelf mee en je buren kun je niet uitkiezen.
We hebben links en rechts in Europa gewoond en altijd geboft met de buren.
Al was onze buurvrouw in Bad Godesberg, bij Bonn, akelig pünktlich. We hebben daar,
voordat we verhuisden naar Rolandswerth iets verderop, een jaar gewoond; in een rijtjeshuis
met een redelijk grote tuin.
Nou ja, tuin…, het was een groot vierkant grasveld met iele borders vol woekerende
bodembedekkers en een paar struikjes.
We huurden dat huis en woonden naast de eigenaren; een echtpaar van middelbare leeftijd.
Best aardige mensen, alleen had zij de vervelende gewoonte om me voortdurend te
controleren over het onderhoud van onze tuin, die ze (terecht natuurlijk) beschouwde als hùn
tuin.
Ik hoor nog haar stem, als ik op ons kleine terrasje zat en zij gebiedend over de heg riep dat
het gras gemaaid moest worden: ‘Herr Wijnands, das Gras soll geschnitten werden’. Met
uitroepteken.
‘Zum Befehl, genädige Frau Nachbar’, hoor ik mezelf nog mompelen.

Het is nutteloos, maar daarom niet minder aardig om in gedachten eens na te gaan welk plein
je in welke woonplaats het mooiste, fijnste vond of vindt.
Iemand die bijvoorbeeld in Nijmegen woont, zal een keuze moeten maken tussen het Keizer
Karelplein, Plein 1944 en de Grote Markt. Ik weet dat mijn Nijmeegse vrienden (m/vr) daar
geen moeite mee hebben en onvoorwaardelijk voor die Grote Markt kiezen.
Voornamelijk omdat je daar volop horecazaken en terrassen hebt. Want al loop je dat Keizer
Karelplein vier dagen lang in de rondte, dan nòg vind je er geen knus terras.
Je hebt wereldwijd alle soorten pleinen en pleintjes. Ik ken een paar pleinen waar je
pleinvrees zou kunnen krijgen, zoals het Rode Plein in Moskou.
En ik ken pleintjes waar het bijna claustrofobisch gezellig is; van het ontbijt tot het laatste
rondje…

Terugkijkend waar we zoal gewoond hebben blijven drie pleinen op het netvlies staan; in
Maastricht, Rome en Eindhoven.
In Maastricht is dat het Vrijthof, de Vriethof, zoals Mestrechteneren zeggen. Natuurlijk zingen
ze over dat plein, zoals in ‘De Vriethof op en neer’.
Maastricht is nu eenmaal de stad van de gezellen van de zang:
Es ’s aoves de winkels gesloten zien,
d’n hiemel vol stare stiet
daan is geine mins in gans Mestreech
dee neet nao de Vriethof geet.
Es veer dan wandele op en neer
op de maot vaan de meziek
daan veule veer us Mestreechteneer
en zien dan de keuning te riek.

We hebben een jaar aan dat wonderlijke plein gewoond; toen het circus en de kermis er nog
mochten bivakkeren, ook de woonwagens van de circus- en kermislui.
Ik herinner me de avond dat er gebeld werd toen de kermisopbouw bijna klaar was. Er stond
een vriendelijke man voor de deur stond, met een lange snoer en stekker in zijn hand.
Of hij die bij ons in de hal mocht inpluggen. ‘Alleen maar voor de schemerlampjes in onze
woonwagen’. Gelukkig niet voor de hele kermis…
Natuurlijk knikte ik dus van ja, te verbaasd om iets te zeggen. In ruil voor onze stroom kreeg
ik een handvol vrijkaartjes waar onze kinderen heel erg blij mee waren.
Ik weet niet meer precies welke attractie het was, vlak voor onze voordeur, maar ik hoor nòg
die dagenlange dreunende deun van ‘The Rivers of Babylon’, toen een tophit van Bony M.
Rome heeft tientallen pleinen, groot en klein, veelal in woonwijken. Maar ik hoef niet lang te
denken over mijn favoriete plein: de Piazza Navona. (foto)

Altijd bijzonder, in alle seizoenen, op elk uur van de dag, maar vooral in de vroege ochtend.
Als het knusse, autovrije ovalen plein leeg is, als je het water van de fonteinen hoort klateren
en de geur van verse koffie over het plein hangt.
Romeinen zijn mogelijk nòg chauvinistischer dan Maastrichtenaren, maar ik heb ze nooit over
hun Navona horen zingen.
Oh ja, Eindhoven nog. Pleinen? Niks noemenswaard. Toch zit één pleintje vastgeroest in m’n
herinneringen: het Sint Trudoplein, in het Eindhovense stadsdeel Strijp waar ik geboren ben
en tot m’n (wettelijke) volwassenheid heb gewoond; bij m’n ouders thuis.
Het is eigenlijk geen plein, maar een uit de kluiten gegroeide vluchtheuvel in de vorm van een
taartpunt en wordt vanwege die geringe afmetingen bijna liefkozend het Pleintje genoemd.
Er staan een paar bomen en er is zelfs een terrasje, maar midden op dat driekantige pleintje
staat al tientallen jaren een bakstenen-sta-in-de-weg: een oerlelijk transformatorhuisje.
Sinds het gebouwd werd hebben de Strijpenaren geprobeerd om dat ding weg te krijgen.
Tevergeefs.
Een nostalgisch liedje over dat Pleintje ken ik niet. Of het zou een variant moeten zijn van het
Amerikaanse nationale lied: Stars and Strijp forever…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *