Preek 10 juni 2018

gouden feest

Geloofsvertrouwen 
Mensen met God verbinden

Het begin

Het hele dorp stond op zijn kop. Ik herinner me uit mijn jonge jaren dat zoiets minstens vier keer het geval was: een van de zonen van het dorp werd tot priester gewijd en het was feest want hij deed zijn eerste mis. De weg van huis naar kerk werd uitbundig versierd met bloemen en geelwitte linten, een boog werd opgericht met de spreuk: Gij zijt priester in eeuwigheid. De pasgewijde trok in plechtige processie naar de kerk, vergezeld door bruidjes en gildebroeders waarvan de geharnaste Sint Joris te paard wel de meest indrukwekkende was. Na de plechtige mis met drie heren werd de neomist door het gilde overvendeld en de harmonie speelde uit volle borst.
Op zo’n moment voelde je dat het een bijzondere eer was om priester te worden, dat het goed was om katholiek te zijn en te horen bij de ene ware kerk.
Dat triomfalisme was vreemd aan ons, de acht priesters, die op die zaterdag na Pinksteren in 1968  in de Sint Jan werden gewijd. We hadden in onze opleidingstijd zoveel collega’s en vrienden zien vertrekken dat we ons ervan bewust waren dat we echt een keuze maakten. Wat wij hadden meegekregen was de belofte van onze opleiders dat we ook nog in staat zouden zijn om in het jaar 2000 een goede pastor te zijn.

We hadden er alle vertrouwen in dat wij een verschil konden maken door onze nieuwe opleiding. We voelden ons goed toegerust voor de spannende tijd die ging komen, een periode van verandering, van opnieuw de weg vinden –vele wegen en de ene weg, zoals de bisschop dat noemde – een tijd van nieuwe kansen.
Onze eerste teleurstelling was dat onze groep door benoemingen verspreid over het bisdom uit elkaar werd getrokken waardoor veel van ons gezamenlijk enthousiasme werd gedempt.
We keken uit naar de uitwerking van de beloften van het Tweede Vaticaanse Concilie, maar als spoedig moesten we aanvaarden dat die uitwerking werd afgeremd en beknot.
De eerste zondag in mijn eerste parochie was de zondag waarop Humanae Vitae werd gepresenteerd aan de gelovigen, een pauselijke brief over huwelijksbeleving en geboorteregeling die voor velen aanwijsbaar de aanleiding werd de kerk te verlaten;
De verwachting van sommigen dat het verplichte celibaat zou plaats maken voor een vrije keuze als teken van een eigentijdse openheid en beschikbaarheid werd ook snel de kop ingedrukt.
Bepaalde bisschopsbenoemingen hier in ons land en de activiteiten van lieden die van eigen gelijk overtuigd waren, wars van dynamiek en openheid voor een kerk die haar opdracht in de wereld van deze tijd zou verstaan onderstreepten de teloorgang van dat aanvankelijke optimisme.

Het pad voor de Geest effenen

Als ik voor mezelf één karakteristiek van de afgelopen 50 jaar mag noemen is het wel dat ik op allerlei plaatsen en in verschillende verantwoordelijkheden werd uitgedaagd om ondanks alles bij te dragen aan een levend geloof en een kerk in beweging, die een geloofsgemeenschap zou worden dichtbij en vitaal.
Moeilijk vind ik nog steeds dat wanneer ik voor een nieuwe opdracht werd geplaatst, ik moest aanzien dat de resultaten van de afgesloten periode zelden van blijvende aard waren, tenminste voor zover je dat zou kunnen vaststellen in succesverhalen.

Al die teleurstellingen en tegenwerking waren voor veel collega’s reden om hun ambt neer te leggen…. Maar ik ontdekte dat de impact die mijn werk voor geloof en kerk kon hebben gehad op het leven en hart van individuele mensen… niet te meten is. Soms werd me wel eens gezegd: wat u toen en toen hebt gezegd of gedaan heeft me de ogen geopend en heeft grote invloed gehad op mijn verdere leven.

Nee priester zijn, pastor zijn is niet per se een succesverhaal maar is wel een kans om het pad te effenen voor het werk van de Geest. Dat ben ik in de loop van de jaren steeds meer gaan zien: God ís aan het werk in ons midden maar we moeten hem wel de kans geven, o.a. door open te blijven staan voor de mensen om je heen en door je voortdurend verder te bekwamen en te blijven leren.

Inspirerende mensen

Die ontdekking is een leerproces, soms pijnlijk. Maar zoals collega en vriend Adri Verweij eens heeft gezegd: pijnplekken zijn leerplekken.  Ik prijs me prijs me gelukkig dat er steeds bijzondere mensen op mijn weg kwamen die me ondersteunden in dat leerproces.

Enkelen wil ik eruit lichten.
Allereerst pastor Gérard Soons, mijn eerste pastoor. Bij hem liep ik stage en bij hem kreeg ik ook mijn eerste benoeming. Gérard hield van puntige gezegdes. Hij zei me eens: ‘als ik jou bezig zie dan werk je alsof de kerk in jouw leven nog af moet komen, nou heb maar geduld want dat hoeft pas bij het laatste oordeel zo te zijn en misschien dán nog niet eens..’ . Hij leerde mij een houding van geduld en gaf me ook zelfvertrouwen.  Jammer dat hij kort na vertrek uit Nijmegen overleed.

Een tweede die ik wil uitlichten is Jan Bluyssen. In mijn eerste seminariejaren, mijn mentor en later bisschop. Met hem heb ik tot aan zijn dood, nu al weer 5 jaar geleden, inspirerende contacten gehad.

Met name in de tijd dat ik op het Pastoraal Centrum werkte kwamen de problemen aan de orde die de bisschop ondervond bv. vanuit Rome, maar ook anderszins vanuit bepaalde kleine groepjes ook in het bisdom. Ik zei toen eens tegen hem dat ik niet begreep hoe hij dat allemaal kon aanvaarden, hoe met hem werd omgegaan en hoe hij ook door kerkelijke regelingen en leiders werd beknot.. ‘ Ik heb daar grote moeit mee’, zei ik hem. En hij: ‘Ja zei hij, dat begrijp ik wel, maar je moet nooit vergeten dat het in het werken in de kerk, in je werk als priester als het er op aankomt om gelóven gaat en niet om de vraag of jouw plannen wel uitkomen …’ .

Dat ik als een gelukkige mens de dag van vandaag kan vieren en kan terugkijken heb ik aan mensen als deze twee te danken en zeker ook wil ik hier noemen mijn familie en al die vriendinnen en vrienden, bij wie ik altijd terecht kon, mensen die hun hart voor me openden. Aan hen dank ik het inzicht dat ik natuurlijk moet doen wat ik kan maar dat het uiteindelijke resultaat het werk van de Geest is.

Mensen met God verbinden
Misschien begrijpt u nu ook mijn keuze voor de lezingen van deze viering. Ze cirkelen rond het thema: mensen en hun geloof.
Een priester is iemand die verbinding zoekt tussen twee brandpunten van een ellips: het ene brandpunt zijn de mensen met wie hij optrekt, het andere brandpunt is God, naar wie hij steeds op zoek is.

Ik weet nog precies wanneer de tweede lezing uit de brief aan Titus mij raakte. Het was tijdens de eerste viering die ik meemaakte in de kerk van ‘t Zand eind mei 1987. Harry Kuipers was 40 jaar priester en nam afscheid van het Omroeppastoraat. Ik zou hem gaan opvolgen. Kerngedachte in die viering was dat het omroeppastoraat in het leven was geroepen om de mildheid van God gestalte te geven, Ook in de media mag iedereen horen en weten: God schrijft niemand af, bij Hem telt iedere mens mee.

Dat is een spiritualiteit, die paus Franciscus zo met overtuiging uitdraagt als hij het over Gods barmhartigheid heeft. Die barmhartigheid vindt hopelijk haar weerspiegeling in ónze barmhartige, meelevende geloofsgemeenschappen, niettegenstaande de barse werkelijkheid die ook in onze dagen in kerk en maatschappij de kop op steekt.

En dan dat evangelie, het einde van het Johannesevangelie…. Na alle gebeurtenissen met Jezus in Jeruzalem, zijn de leerlingen weer naar Galilea getrokken. Letterlijk nemen ze afstand  van Jeruzalem, en van wat daar is gebeurd. Zoveel mislukking en teleurstelling dat Petrus zich tot tolk van allen maakt: ik ga vissen. Laat alle dromen die we ooit gehad hebben maar even voor wat ze zijn en laten we ons richten op het werk dat we van jongs af aan kennen, dan weten we tenminste waar we aan toe zijn. Het was nacht toen ze aan hun job begonnen, ze hadden geen  geloofsvertrouwen meer, zagen het niet zitten…. natuurlijk vingen ze niets.

Is dat niet de vraag die Adri Bos in die eerste lezing zo herkenbaar aansneed: Zit ik in de verkeerde kerk, heeft het allemaal tot niets gediend?

En juist op het moment van uitzichtloosheid en duisternis is er plotseling die man aan de kant die de leerlingen treft, betrapt misschien wel, bij hun pogingen wat te vangen. Hij lijkt wel zout in de wonde te wrijven: hebben jullie geen vis voor me? En Hij heeft nog verstand van vissen ook! Werp het net aan de rechterzijde van de boot uit, dat is de kant van Gods zegen en Gods werk. Eén leerling doorziet wat er aan de hand is, de leerling die kijkt met het hart, de leerling die Jezus liefheeft.

Dan eten ze met hem vis, ichtus, een grieks letterwoord dat voor de eerste christenen de kortste geloofsbelijdenis was die ze kenden:  Jezus Christus Zoon van God Verlosser, hij breekt het brood met hen……. ze zijn weer met hem verbonden.

Johannes zegt hier op zijn manier wat we ook bij het hemelvaartverhaal hoorden: ga niet naar de hemel staan staren. Zoek je heil niet in een sacraal isolement of in starre wetten en geloofsstellingen, ga gewoon het werk doen waartoe je geroepen bent: gooi de netten uit, ga vissen. Engageer je met de vragen van mensen, heb waardering voor het goede dat in onze samenleving ook aan de orde is en doe dat in het vertrouwen dat de Heer zich wel meldt op zijn tijd. En is dat teveel gevraagd,? …We zijn niet allemaal zover als de leerling die Jezus liefhad -dat kan-  zelfs dán heb maar geduld, kijk maar naar Petrus, hij komt uiteindelijk ook tot het inzicht dat het Jezus is……

Uitnodigende Kerk
Bisschop Bluyssen schreef eens: ‘de Kerk mag de uitnodiging van God doorgeven. Uitnodigen, laat ze het doen in alle bescheidenheid. Wie meent de volle waarheid in pacht te hebben, moge bedenken dat ieder mens slechts stukjes van de werkelijkheid waarneemt, ieder mens bepaalde fragmenten, elke mens weer andere… Maar de Kerk als geheel leeft uit geloofservaringen van eeuwen. Die bron droogt niet op, wij wel. Alleen de Heilige Geest kan ons telkens terugbrengen naar die bron van levend water.

Straks zingen we een eigentijds Onze Vader, een gebed voor een goede toekomst onder Gods hoede, voor ons allen:
Leer ons volharden in het visioen van recht voor allen,  geef een nieuw begin,
zie ons van verre,
troost ons van dichtbij,
wees God voor ons hier en nu en zonder einde.

Ik nodig u uit om samen met mij in dat geloofsvertrouwen onze weg te gaan. Hoever te gaan? God zal wel zien.