De onzichtbare of ongeziene vriendschap?

Bericht uit het verpleeghuis

Wie bij de receptie het verpleeghuis binnenloopt, gaat de grote bezoekerszaal tegemoet. Daar kun je koffiedrinken, activiteiten bijwonen, levendigheid ervaren. Vlak bij de ingang staat een grote bank waar mensen met een afspraak hun toevlucht zoeken, maar waar ook bewoners even gaan zitten. Vanaf die plek overzie je de hele ruimte en volg je wie in- en uitloopt. Vaste gebruikers van de bank zijn mevrouw Machteld en meneer Theosius. Beiden wonen op dezelfde gang en zijn met elkaar bevriend geraakt. Omdat mevrouw Machteld af en toe haar middagmaaltijd in het personeelsrestaurant nuttigt, komt het voor dat ik samen met haar eet. Ondanks haar lichte dementie deelt zij met mij haar scherpe analyses die laten zien hoe weldenkend ze is. Bijvoorbeeld hoe vervelend zij het vindt, dat overleden medebewoners via de voordeur hun uitgeleide krijgen, waardoor je als bewoner wel heel direct met de dood geconfronteerd wordt. Ook krijg ik de verrassende manieren te horen om de verveling van de dag te doorbreken. Zo verzint mevrouw Machteld uitstapjes naar de maan waar ze haar vriend virtueel rondleidt, voordat ze samen beslissen weer op de bank van de grote bezoekerszaal te landen.

Op een dag valt de afwezigheid van meneer Theosius mij op. Anderen hebben zijn plaats ingenomen, om van haar levendigheid en optimisme te genieten. Tijdens het artsenoverleg, vertelt mijn collega dat meneer door zijn langdurige depressiviteit die therapieresistent is gebleken) ondanks therapie ontmoedigd is geraakt. De ondraaglijkheid van zijn leven heeft hem doen besluiten om in hongerstaking te gaan. Sterven is zijn doel. Alles is goed met hem en zijn familie besproken. Drinken wordt hem aangeboden maar eten niet. Afgesproken is dat zijn wens gerespecteerd wordt en dat zijn keuze niet meer ter discussie wordt gesteld. En zo verloopt de eerste week volgens verwachting: sterk verzwakt is hij bedlegerig geworden en zijn familie komt in deze fase nu trouw op bezoek. In de tweede week vindt er een onverwachte wending plaats: hij komt terug op zijn beslissing en begint weer met eten. Dit brengt zeer grote verwarring teweeg bij zijn omgeving. Als hij koorts krijgt, doet zich het dilemma voor, of hij nou wél of juist géén antibioticum moet krijgen. Wat hem van mening heeft doen veranderen is een mysterie, maar omdat hij nu voor het leven kiest, schrijft zijn arts hem toch een antibioticumkuur voor. De daaropvolgende weken knapt hij beetje bij beetje op… tot hij in zijn rolstoel in de bezoekerszaal naast mevrouw Machteld weer te zien is. Lopen achter zijn rollator behoort nu tot het verleden.

Maanden later lunchen mevrouw Machteld en ik weer samen. Zij deelt met mij haar zorgen die ze over Anton -meneer Theosius- heeft gehad en nog steeds heeft. Zij zag tijdens zijn hongerstaking het moment komen dat hij zou overlijden. Daarom was ze tussen de bezoeken door, stilletjes bij hem op de kamer geweest, om hem moed in te spreken, zijn hand te strelen, hem te vertellen over de vele -virtuele- reizen die ze te goed hadden en dat ze hem niet kon missen. Ook had ze eten uit haar eigen bord voor hem bewaard en hem aangeboden. Met zoveel aanmoedigingen en liefde had hij de dood weer de rug toegekeerd en was hij met eten begonnen. Toch had zij aan zijn zwaarmoedigheid bitter weinig kunnen doen en was zij gaan twijfelen of zij wel goed had gehandeld. Om de toorn van zijn familie en van de medewerkers niet over zich heen te krijgen, mocht niemand te weten komen wat zij gedaan had…

Later, pas nadat zij beiden overleden waren, heb ik aan mijn collega opgebiecht hoe het had kunnen gebeuren dat iemand die de dood als enige uitkomst zag, toch voor het leven had gekozen. Deze verklaring had hij nooit voor mogelijk gehouden, en hij niet alleen, want niemand, werkelijk niemand had gezien dat op een afdeling van mensen met een dementie zo’ n bijzondere vriendschap was gebloeid…