Over de jaren 60 door een 20jarige

De jaren 60 volgens een 20-jarige

Vroeger was alles beter. Of anders. Dat hoor ik mensen zeggen, zelf heb ik die tijd niet meegemaakt. Maar het is niet moeilijk te geloven, want de toekomst ziet er voor mijn generatie een stuk minder rooskleurig uit dan het leven van de generatie van mijn (groot)ouders. Of lijkt dat zo? Zijn we misschien zo bang voor de toekomst geworden dat we zeggen dat de jonge generatie het voor het eerst niet beter zal hebben dan haar ouders? Ik weet natuurlijk het antwoord niet, maar wel weet ik dat iedere generatie haar eigen obstakels heeft om tegenop te boksen. Of het homorechten zijn of de klimaatproblematiek, elke generatie gaat het gevecht aan voor een beter leven.

In de jaren zestig werd er gestreden. Zowel in de maatschappij als in de kerk. Ik vind het moeilijk voor te stellen hoe de kerk er toen uitzag. Dat er een minder strenge leer was in sommige kerken en dat ze een stuk voller waren dan nu. Voor mij is de kerk altijd een ‘ouderwetse’ plek geweest. Voornamelijk ouderen, oude muziek en ouderwetse woorden: de kerk is voor mij zeker niet een gegeven dat leeft in de hele maatschappij.

In de jaren zestig was het anders. Toen we een aantal jaar geleden het lustrum van ons kerkkoor vierden -want ik als jongere zing in een kerkkoor- met een reünie-repetitie, werden er niet alleen kerkliedjes gezongen, maar ook (oude) popliedjes met mooie teksten. Er was zelfs een zanger die fungeerde als percussionist en trommelde alsof  hij op een feest was! Ik stond met open ogen te kijken en te genieten: dit was niet wat ik gewend was van een kerkkoor.

Die vrijheid waarmee gezongen en gespeeld werd, was misschien normaal in die tijd. Tegenwoordig wordt het officieel afgekeurd als we een lied van Huub Oosterhuis zingen. Het is zeker anders nu en misschien was het vroeger inderdaad beter. Maar als je mij zou vragen of ik, wat betreft de kerk, liever in die tijd zou leven, weet ik niet of ik daar ja op zou antwoorden. Ik ben natuurlijk niet anders gewend en bovendien probeert mijn eigen kerk creatief om te gaan met strenge regels van het bisdom. In die zin leeft die jaren-zestig-strijdlust nog steeds in mijn eigen gemeenschap. In onze kerk wordt wél Huub Oosterhuis gezongen, gaan zowel mannen als vrouwen voor en zetten we onze eigen gemeenschap, niet de regels van het bisdom, voorop. Het is misschien niet helemaal hetzelfde als vroeger, maar we doen nog steeds ons best om ons geloof op een eigen manier vorm te geven. En dat is, volgens mij, de belangrijkste les die we van de jaren zestig kunnen leren.

De Roerom jaargang 36, nr. 6, 2022