Theater van de demokratie

“Hou je het nog een beetje vol daar in die Haagse slangenkuil?” Die vraag wordt me in allerlei variaties vaak gesteld. “Hebben jullie nu echt niks beters te doen dan elkaar het leven te verzuren, vliegen af te vangen, zwart en verdacht te maken en ten koste van een ander zelf moreel hoogstaander te lijken?” Laat ik eerlijk zijn. Veel wat in Den Haag gebeurt ben ik beu als koude pap. Die constante staat van opwinding en verontwaardiging, dat elkaar de maat nemen voor de bühne. Het voegt weinig toe aan de echte inhoud. Mensen gaan werken voor de publieke zaak om de wereld een klein beetje mooier te maken.

En toch blijkt het best ingewikkeld om niet mee te draaien in de Haagse mallemolen. En het loont ook. Wie schande schreeuwt over weer een vermeende misstand stijgt in de peilingen. Wie komt met simpele oplossingen voor uiterst ingewikkelde problemen ook. En wie met enkele spitsvondigheden zijn collega te kakken zet is een held. Deze manier van werken loont in de beeldvorming. Maar is heel slecht voor de onderlinge verhoudingen. Eigenlijk is het heel overzichtelijk. Kranten verkopen geen nieuws maar ‘likes’ en ‘clicks’. Zonder grote koppen en sensatie bestaat er geen verdienmodel. Politici leven van aandacht van stemmers. En dus zeggen ze precies wat ze denken dat hun achterban wil horen.

Natuurlijk voelt iedereen wel aan dat deze manier van werken niet goed is voor het land. Maar ondanks alle goede voornemens blijkt stoppen nog best ingewikkeld. Ik las een verhaal over een verhalenverteller uit New York. Iedere dag vertelde hij in een droge fontein een verhaal aan een toegestroomd publiek. Iedere dag en steeds op hetzelfde moment. Toeschouwers gooiden dan muntjes in zijn hoed. Hij kon er goed van leven. Op een zekere dag kreeg de verteller ruzie met een concurrent. En terwijl het smullende publiek steeds groter werd, liep de ruzie steeds verder uit de hand. Toen de politie arriveerde maakte het publiek zich op voor de grote apotheose. Dit werd vast en zeker een sensationele arrestatie! Niets van dat alles gebeurde. De agenten maanden de toeschouwers door te lopen. En toen het publiek verdwenen was, bleek het gevecht beëindigd. Wat zou er gebeuren als debatten in de Tweede Kamer niet meer live zouden worden uitgezonden? Wat als het verboden zou zijn om filmpjes van debatten te verspreiden. Wat, met andere woorden, als het publiek werd weggejaagd en slechts door serieuze pers achteraf op de hoogte werd gehouden? Ik zou het bijna voor gaan stellen. Dat democratie niet vanzelfsprekend is, dat zien we in Amerika. En ook hier. Er ligt een dure plicht voor ons allemaal. Democratie is geen theater.  

De Roerom jaargang 36, nr. 8 april 2022