Gluren naar de buren…

We hebben nieuwe buren. Nou ja, da’s wat overdreven: er zijn nieuwe bewoners in ons kleine complex van zes appartementen. En strikt genomen zijn het geen eens buren. Zij wonen twee hoog rechts boven en wij links onder beganegronds. Nieuwe medebewoners dus, die zich aan de deur even kwamen voorstellen met een grote bos bloemen. ‘Vanwege de mogelijke overlast, want we gaan een en ander veranderen aan ons appartement’. 

Charmant gebaar. We hebben geen of nauwelijks last gehad van die ‘verbouwing’ die overigens bijna twee maanden heeft geduurd. Want ja, nieuwe vloeren leggen, een nieuwe badkamer en een nieuwe keuken installeren plus nog wat ‘klein’ werk is geen kwestie van een paar achternamiddagen. 

Er zijn heel veel dingen in het alledaagse leven die je kunt kiezen: wat je gaat eten, naast wie je in de trein of in de kerkbank gaat zitten, welke jas je aantrekt, bij welke kaasboer je een stuk pittige Tynjetaler koopt. En ga zo maar door. Maar sommige dingen kun je niet kiezen, zoals je buren. Je krijgt ze naast, boven of onder je en omgekeerd ga je – als je verhuist – zelf wonen naast, boven of onder mensen die je niet kent. Als je je open stelt valt het (bijna) altijd mee. Maar als je gewend bent om op elke slak zout te leggen dan ligt onmin met de buren op de loer. Burenruzies slokken een groot deel van de tijd van rechters op; al dan niet rijdend…

Omdat ik er vrijwel dagelijks loop lees ik zo af en toe het muurgedicht van Kees van den Heuvel, in onze Hoofdstraat. Dat gaat over buren en heet Betrapt:

Mijn broer kreeg nieuwe buren
Nieuwsgierig volk, zo bleek
hij zag ze steeds weer gluren 
als hij naar binnen keek 

Ik lees nog steeds dagelijks twee papieren kranten terwijl ik weet dat ik de halve wereldpers op internet en zelfs m’n mobieltje kan lezen. Maar helaas voor de uitgevers: een digitaal abonnement is niet aan mij besteed. Al begrijp ik goed dat je bij jonge mensen, zoals in studentenhuizen, echt niet meer met papier aan moet komen. Het is alles digitaal wat de klok slaat. En dan kom je al gauw bij die immer actuele vraag in uitgeversland: hoe lang zal de papieren krant nog bestaan?

Als je me dat pakweg, tien, twintig jaar geleden had gevraagd zou ik gezegd hebben: altijd. Nu begin ik te aarzelen. Ik vrees dat het voortbestaan van papieren kranten en bijbehorende abonnementen samenhangt met de massale vergrijzing. Ik bedoel dat 70-plussers van jongs af aan gewend waren aan een papieren dagblad dat ook nog bezorgd werd, maar dat de opvolgende generaties – onze kinderen en kleinkinderen – papier lastig vinden, duur en dus digitaal gaan lezen.

Nou ja, dan ligt de conclusie bijna voor de hand: de papieren krant gaat niet meer over van vader op zoon. En sterft dus, samen met de lezers, langzaam uit. 

Oef, da’s somberheid troef op deze zonnig zondagmorgen. Ander onderwerp. Vooroordelen. 

Die zijn zo oud als de mensheid. Vooroordelen over die andere volkeren. Denk maar aan de verfoeilijke ‘Belgenmoppen’. Gelukkig heeft de Vlaamse cabaretier Urbanus ons wel eens lik op stuk gegeven toen hij in een van zijn shows zei: ‘Als ik vanuit Vlaanderen Nederland binnen rij dan zie ik om de honderd meter van die bordjes in de berm met 100 km. Dan vraag ik me af : onthoude gullie da dan nie?’.  

Vooroordelen: Mexicanen zijn lui, Fransen arrogant en Schotten gierig. Claire Weeda is universitair docent aan het Instituut voor Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Ze doet onderzoek naar stereotypen, medische kennis en arbeid in de periode tussen 1100 en 1500 en schreef een boek over haar bevindingen. Ze dook in geschriften van wetenschappers in de 12e eeuw, die vaak gebruik maakten van de Oud-Griekse klimaattheorie: ‘De wind, de temperatuur, of je op een berg woont of in een vallei, de vochtigheid dat zou allemaal van invloed zijn op je lichaam en geest’, vertelde ze in een recent interview in Trouw.

En vervolgt: ‘Dus mensen in het noorden zijn groot en sterk maar minder intelligent. In het zuiden zijn ze intelligenter maar weker en onbetrouwbaar. Ze worden sluw omdat ze bang zijn dat ze het fysiek afleggen tegen de ander. Het ideale klimaat ligt in het midden: niet te heet, te koud, te nat of te droog’. Voor alle duidelijkheid , mevrouw Weeda praat over de zogenaamde Middeleeuwen en niet over Groningers versus Limburgers… 

In een Spaans Benedictijner klooster is een lijst gevonden uit de tiende eeuw van de toen geldende eigenschappen van volkeren. Met als voornaamste kenmerken:

– de wijsheid van de Grieken
– de kracht van de Goten
– de arrogantie van de Romeinen
– de woestheid van de Franken
– de toorn van de Britten
– de lust van de Schotten
– de onbuigzaamheid van de Saksen
– de begeerte van de Perzen
– de jaloezie van de Joden
– de vrede van de Ethiopiërs en
– de commercie van de Galliërs

Zo dachten volkeren over elkaar, toen. Nu, zoveel eeuwen later, is het nog steeds een actueel lijstje. Over ons, bewoners van de Lage Landen, geen woord en da’s misschien maar goed ook. We blijven onze ‘selfie’ mooi vinden en hebben er lak aan hoe anderen ons zien… 

beeld: https://middenlimburgactueel.nl/glurenbijdeburen.jpg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *