De koteletjes niet marineren…

*** zondagsmijmeringen ***

Pakweg nog maar zo’n duizend jaar geleden leefden er nog wilde bruine beren in wat nu ons land is. Gek idee eigenlijk, dat je toen in de Kennemer Duinen en Zeeuws-Vlaanderen een beer op je pad tegen kon komen. Alhoewel, er zijn nog steeds mensen die ook vandaag de dag beren op de weg zien… Hebben we daar dat spreekwoord aan te danken dat je de huid niet moet verkopen voordat de beer geschoten is? In Indonesië hebben ze ook zo’n gezegde: plet geen peper om het vlees te kruiden als de vogel nog op de tak zit. Tja, en dan zet je een sluis open, want zo kunnen we nog wel even doorgaan: je moet de patatten niet koken voor ze in de pan liggen,  je moet de koteletjes niet marineren zolang het lam nog in de wei loopt… 

Er wordt de laatste maanden wat af ‘gefilosofeerd’ over de nieuwe manier van reizen, van vakantie vieren. Of beter: over de beperkingen ervan. Voor veel medelanders is het wennen om in eigen land vakantie te vieren. Je leest er enthousiaste verhalen over: mensen ontdekken eigen stad en land. Ze voelen zich uiteraard thuis en toch wat onwennig, gewend als ze waren aan een paar weken op brede buitenlandse stranden, in knusse bergdorpen en omringende Alpenweiden, in bomvolle restaurantjes waar alleen de locals komen…, en binnen lopen in souvenirwinkeltjes met héél andere kitsch dan in Valkenburg of Grouw. 

Het waren tijden dat je gewoon in de trein kon stappen en onbelemmerd naar verre steden kon sporen, in slaapcoupé’s met twee maal twee/drie stapelbedden. Niemand die in zijn/haar  elleboog hoestte. Toen er op een perron van Antwerpen Centraal nog een vertrekbord hing met de vermelding: Deze trein stopt overal. 

Lang voordat de toeristen massaal over Europa uitzwermden waren het hoofdzakelijk ambachtslieden, handelslui en kunstenaars die de grenzen overstaken. En krijgslieden natuurlijk , maar da’s een ander soort reizigers. De Franse schrijfster Margerite Yourcenar, overleden in 1987, was haar leven lang benieuwd naar dat andere, verder weg. Kort na haar geboorte stierf haar moeder, maar haar vader nam liefdevol de opvoeding van zijn dochter op zich. Hij nam haar zo veel en zo vaak als maar kon mee op zijn reizen onder het motto: ‘Je zit nergens zo goed als ergens anders’. Maar dat wist de dichter/bioloog Leo Vroman, die als Amerikaans staatsburger van vlak na de oorlog tot zijn dood in 2014 in Amerika woonde, ook. Zijn motto was: ‘Liever heimwee dan Holland…’.

Marguerite Yourcenar was een wereldburgeres in de beste zin van dat woord. Ze woonde op veel plekken, voelde zich Française en overal thuis. Veel van haar werk schreef ze in noordelijk Maine, aan de Amerikaanse oostkust tegen de grens met Canada, maar ze droeg West-Vlaanderen haar hele leven in haar hart mee. ’In die streek ben ik geconfronteerd met de zuiverheid en de kracht van de grote dingen: het water, de lucht, de aarde’. Het imposante vlakke land waar Jacques Brel over zong. 

Ik heb al eerder verteld dat ik sommige gedichten die ik tussen al m’n gemijmer door citeer heb gekregen van een lieve nicht, die me ook dit toestuurde en dat laat zien dat zelfs de grote Gerrit Komrij het af en toe ‘lastig’ had met

Een gedicht

De eerste regel is om te beginnen. De tweede is de elfde van beneden.

De derde is om wat terrein te winnen. De vierde moet weer rijmen op de tweede.

De vijfde draait u plotseling een loer. De zesde heeft het twaalftal gehalveerd.

De zevende schijnt zwaar geouwehoer, de achtste bloedserieus. Of omgekeerd.

De negende vertelt nog eens hetzelfde. De tiende is misschien een desillusie.

De elfde is niets anders dan de elfde. De twaalfde is van niets de eindconclusie.

Wat is er mis met twijfel? Ik vroeg het me weer eens af, nadat ik een openhartig gesproken interview op de Limburgse zender L1 hoorde met een dierbare vriend/oud-collega. In een spontane haiku zei hij:

‘Ik weet niets zeker, 

twijfel is mijn metgezel, 

klink dus zelden fel’. 

Twijfel. Bij inhalen is het verkeerd en in noodsituaties leidt het doorgaans tot fataal tijdverlies. Maar verder? Twijfel is toch de basis van de wetenschap. ‘Zelftwijfel wordt te veel als teken van zwakte gezien, van onstandvastigheid’, schrijft de hedendaagse filosofe Alicja Geschinska. Een politicus die te veel of te lang twijfelt wordt al snel een draaikont genoemd. ‘Maar enkel wie niet nadenkt verandert nooit van mening. Wie nooit twijfelt ziet ook nooit redenen om zijn mening te (durven) herzien’.  

Twijfelen of weifelen, het is om het even. Iemand die op zoek is naar kennis en waarheid kan niet anders dan soms twijfelen. Daar heeft de allesbeterweter geen last van. We kennen dat soort gesprekspartners wel, mensen die over alles een vaststaande mening hebben en eigenlijk te dom, te trots – of te bang? – zijn om naar een andere mening te luisteren. Die ‘ik-weet-alles-beter’-types zijn hinderlijke stoorzenders in elk serieus gesprek of debat. 

Het is mooi geweest voor vandaag en ik ben het helemaal met Leo Vroman eens:  

‘Ik heb een slome bui vandaag. Denk maar niet dat ik iets doe.

Ik ben liever lui dan moe.

Lekker liggen op mijn bed, met geen mens die op mij let.

Alles wat ik anders moet, gaat vandaag niet door – net goed’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *