de katholieke leer en bijbeluitleg lopen hopeloos achter

Dramatische vertekening

Het idee dat Jezus om theologische redenen de dood verdiende, dat hij een soort ketter was, is achterhaald. Als iemand zich ‘messias’ of ‘zoon van God’ noemde, was dat geen reden om hem op te pakken …
Jezus’ dood moet een Romeins besluit zijn geweest. En kruisiging was in die tijd een gebruikelijke straf voor oproerkraaiers.

(Reza Aslan De Zeloot – Het leven van Jezus van Nazaret en de geboorte van een religie)

Jezus zou tijdens zijn leven driemaal erop gewezen hebben dat hij ging sterven. In deze trilogie is sprake van een ontwikkeling rond de schuldvraag: de mensen zullen de mensenzoon doden. (Mt. 17,22-23); de schriftgeleerden en farizeeën veroordelen Jezus maar de heidenen voltrekken. (Mt. 20,18-19); de joodse overheid in voltallige bezetting wordt schuldig verklaard aan Jezus’ lijden en dood (Mt. 16,21). Tegen deze laatste lijdensvoorspelling tekent Petrus volgens Marcus en Matteus protest aan; Lucas meldt dit voorval opvallend genoeg hier niet. Maar heeft Petrus ook tegen Jezus’ verrijzenis geprotesteerd?

Met uitzondering van Lucas 9,43 worden de lijdensvoorspellingen steeds gevolgd door de aanzegging van Jezus’ verrijzenis. Deze voorspellingen van zijn dood lijken niet van Jezus zelf afkomstig, maar vormen samen met het verrijzenisgeloof oude korte christelijke geloofsbelijdenissen na Jezus’ dood. Hiervan kregen eerst mensen de schuld, vervolgens de joodse overheid én de Romeinse bezetter en tenslotte alleen het joodse gezag. Door de felle discussies tussen de joden en joods-christenen is er een scheiding der geesten ontstaan waarbij de christenen uiteindelijk alle schuld aan Jezus’ dood bij de joodse leiders neerlegden. Hun geloofsbelijdenissen hebben de christenen Jezus in de mond gegeven. Jezus heeft zijn dood wel aangekondigd; echter niet onderweg naar Jeruzalem, maar bij het begin van het Laatste Avondmaal.

Petrus heeft zich die laatste avond verzet tegen Jezus’ heengaan. In het evangelie van Johannes is sprake van dit verzet: ‘Nooit in der eeuwigheid, Heer, zul jij mij de voeten wassen’ (13,8). Voor Johannes staat de voetwassing voor dienstbaarheid tot het uiterste, voor ‘zijn leven geven’. Het afscheidsverhaal van Lucas bevat aanwijzingen dat Petrus tijdens het afscheidsmaal een stevige uitbrander heeft gehad. De huidige inhoud van Jezus’ woord is voor de eerste leider van de christengemeente erg positief, maar de dubbele aanspreking ‘Simon, Simon’ wijst, naar bijbels spraakgebruik, op een scherp verwijt aan het adres van Petrus. Ook hier wordt ‘de satan’ onmiddellijk met Petrus in verband gebracht (Lc.22,31) hetgeen doet denken aan Matteus 16,23.

De beschuldiging dat de joden Jezus’ dood op hun geweten hebben, heeft een dramatische rol gespeeld in de historie van het joodse volk. Dit dus op grond van een oude geloofsbelijdenis die in een gespannen controversiële situatie onder de christenen ontstaan is. Het was een tijd van hevige discussies en strijd tussen joden en joden-christenen over Jezus van Nazaret. Het is niet goed te praten maar wel enigszins begrijpelijk dat de christenen in die situatie de joodse overheid Jezus’ dood hebben aangewreven. Maar fout is om deze aan tijd en situatie gebonden en voor het jodendom uiterst negatieve uitspraak het etiket ‘Gods woord, gesproken door Gods zoon’ op te plakken. Deze verdogmatisering heeft het jodendom onbeschrijflijk veel onrecht en lijden bezorgd.

Het ware katholicisme, gezien als het ware christendom, wordt momenteel gepropageerd. Opmerkelijk is dat de léér van de kerk hierbij buiten discussie blijft. De grote verworvenheden van de moderne tijd komen in de katholieke kerk niet van de grond. Maar ook de inzichten van de moderne bijbel wetenschap blijven buiten beschouwing.

Kruiswegstaties van frater Wout van den Hout in Döbra (Namibië) 

Vetgedrukt geeft de auteur zijn stelling weer. Hoe is uw reactie daarop?