Er zit sleet op de excuses…

–   door onze Romecorrespondent, Frans Wijnands   –

‘We hebben de allerkleinsten aan hun lot over gelaten’, schrijft de paus. Hij doelt daarmee op het kennelijk onuitroeibare kwaad van seksueel misbruik van minderjarigen door leden van de clerus en op de verwerpelijke doofpotcultuur dienaangaande binnen de rk-kerk.

Opvallend is dat de paus in zijn brief nergens het woord bisschop gebruikt, terwijl het in de meeste gevallen bisschoppen waren die het misbruik onbestraft lieten. Zij hebben moreel gefaald en verzaakt aan hun pastorale opdracht met het schijnheilige ‘excuus’ dat zij er niets van wisten… Ook opvallend is dat de paus het woord misdaden gebruikt en niet langer van zonden spreekt.

 

Toch kun je de brief niet zonder enig wantrouwen lezen. Het is de zoveelste knieval, de zoveelste belofte dat het nooit meer mag en zal gebeuren. Er wordt eindelijk, maar veel te laat, geluisterd naar de slachtoffers van weleer. Die kinderen van toen zijn inmiddels verknipt opgegroeide volwassenen die geen onbezorgde jeugd hebben gekend maar in hun prille leven al kennis hebben gemaakt met een hel op aarde.  

 

Het klinkt bitter, maar er zit sleet op de excuses vanuit het Vaticaan. Nog steeds heeft paus Franciscus niet de harde bezem uit de kast gehaald om de kerk tot in de donkerste hoeken en gaten schoon te vegen en de daders publiekelijk aan te pakken. Franciscus is een man van uiterste barmhartigheid; geen zonde of er is vergiffenis voor. Maar daardoor kregen te veel daders een tweede kans zonder straf te hebben ondergaan. Staat dat niet haaks op onvoorwaardelijke rechtvaardigheid?  

 

De paus roept de hele geloofsgemeenschap op tot een oefening van gebed en vasten, tot gemeenschappelijke boetedoening. Daarmee betrekt hij alle gelovigen bij de taak om de  kerk te zuiveren van misdadig ongepast gedrag… Het riekt naar een motto in de stijl van: samen sterk. Maar dat ontslaat de opperste kerkleiding niet om de daders – niet in het algemeen, maar op de man af – aan te klagen.

 

De paus verafschuwt – ook in deze recente brief – het clericalisme, de opstelling van priesters dat zij de belangrijksten zijn, dat alles om hen draait en dat ze onaantastbaar zijn. Maar tegelijk klinkt er in zijn emotionele brief machteloosheid door. Want ook in het nieuwe schandaal, in de Amerikaanse staat Pennsylvania, gaat het om zaken die verjaard zijn, om gewijde mannen die òf dood, òf (half) dement zijn of niet meer actief in een kerkelijke functie.

Ik vrees dat de meeste bisschoppen en priesters die hun functie ter beschikking hebben gesteld dat niet uit eigen beweging en vol berouw hebben gedaan maar op aandrang vanuit het Vaticaan. De kerkleiding heeft hen gevraagd op te stappen maar ze niet openlijk gesommeerd of gewoon buitenspel gezet.   

 

Er wringt nog iets: je mag veronderstellen dat de (meeste) daders hun vergrijpen hebben opgebiecht, in de beslotenheid van de biechtstoel, wetende dat hun biechtvader niet uit de school zou klappen. Het is een onverdraaglijke gedachte dat het biechtgeheim uiteindelijke de grootste doofpot is geweest.   

 

franswijnands@kpnmail.nl

 

 

Niet gecategoriseerd