Waar liefde is kan toch geen kwaad zijn?

Column

Kardinaal Martini over Kerk en homoseksualiteit

-door Frans Wijnands     –  

De rooms-katholieke kerk en homoseksualiteit : het was, is en blijft water en vuur. En het zal ook nooit iets worden. Want (ook) op dit punt zijn paus(en) en Curie onvermurwbaar : alleen tussen man en vrouw kan een door God gezegende band bestaan, en alleen het huwelijk tussen man en vrouw is natuurlijk,  voor de rk-kerk zelfs een heilig sacrament waar niet aan te tornen valt. Al het andere is uit den boze.  Dat man en vrouw soms leven en vechten als kat en hond ligt, jammer genoeg, aan het slechte in de mens. Maar hun door de kerk ingezegende verbintenis blijft onverbrekelijk.  De kerkelijke moraal leert nu eenmaal dat God het verschil tussen man en vrouw heeft gewild, met name binnen het huwelijk.

Af en toe hoor je binnen die katholieke kerk ook andere, minder starre geluiden, zoals nu weer van kardinaal  Carlo Maria Martini , emeritus aartsbisschop van Milaan.  In zijn binnenkort verschijnende nieuwe boek ‘Credere e conoscere’ (Geloven en weten) grijpt hij terug op zijn eerder gepubliceerde standpunten inzake homoseksualiteit.  In wezen betoogt hij in zijn nieuwe boek niets nieuws. Wat wel opvalt is dat hij minder terughoudend, minder diplomatiek is. Geen gegoochel met woorden maar een niet mis te verstane mening : ‘Ik behoor niet tot degenen binnen onze kerk die zich opwinden over de burgerlijke erkenning van homorelaties”, anders gezegd: de kerk hoeft die relatie niet in te zegenen maar moet er zich anderzijds niet mee bemoeien als de overheid geen probleem heeft om zulke relaties  wettelijk vast te leggen. ‘Liever  een stabiele homorelatie dan snel wisselende contacten’.  En wat voor homo’s geldt, geldt  in dezelfde mate voor lesbiennes. De nog steeds razend populaire kardinaal is inmiddels 85. Hou ouder hoe wijzer?; zou het gezegde dan (soms) toch kloppen?

Natuurlijk valt kardinaal Martini niet van zijn geloof: niets kan het huwelijk tussen man en vrouw vervangen, niets kan ermee gelijkgesteld worden.  En natuurlijk moet het traditionele gezin verdedigd worden. Martini is geen nieuwlichter, maar hij geeft zijn mede-priesters – van heel hoog tot laag  – een les in deemoedigheid. Niet altijd die arrogantie van dat eeuwige gelijk, maar zo af en toe meer medemenselijkheid, meer invoelingsvermogen als het om mensen met een andere geaardheid gaat. In zijn befaamde ‘Nachtelijke Gesprekken”  (2008) met de Oostenrijkse Jezuïet en sociaal werker Georg Sporschill,  vertelde kardinaal Martini over zijn ervaringen met homo’s en homoparen die in hun omgeving geacht worden en sociaal volledig erkend. ‘Als ik een homo persoonlijk ken is het gemakkelijker om hun situatie te beredeneren dan dat ik het in algemene zin moet doen. De Bijbel veroordeelt homoseksualiteit ten sterkste. Maar terwijl homoseksualiteit in de orthodoxe kerken een gruwel is, gaat de Evangelische kerk er veel vrijer mee om. Er zijn homoseksuele stellen onder dominees die hun ambt mogen blijven uitoefenen als ze hun geaardheid maar niet openlijk belijden. Wat in de ene kerkgemeenschap acceptabel is, is dat in andere, meer orthodoxe geloofsgemeenschappen, volstrekt onbespreekbaar.  In die veelvoud van opvattingen moeten wij als katholieken onze weg zoeken in de wetenschap dat niets vergelijkbaar is met het huwelijk tussen man en vrouw’.

Kardinaal Martini herinnert zich uit zijn omgeving het geval van een jongen die gebukt ging onder het besef dat hij homo-geaard was. Hij kon er – uit schrijnende schaamte – met niemand over praten, en al helemaal niet met priesters. ‘In de omgang met homoseksualiteit moeten we ons in de kerk het zelfverwijt maken dat we dikwijls ongevoelig waren en zijn. Die jongen raakte in een depressie omdat wij hem niet geholpen hebben. Om aan een fatale depressie te ontkomen ging hij tenslotte te rade bij een psychiater  die wel naar hem luisterde en hem steunde.’ De wat cynische reactie op dit voorbeeld zou kunnen zijn dat psychiaters daar ook voor bedoeld zijn en dat vooral niet elke priester of pater geacht wordt een soort van hulpverlener te zijn. Werkelijk niet? Kun je zielzorger zijn als je je niet bekommert om de zielepijn van een medemens? Is de mens zelf niet eindeloos belangrijker dan zijn of haar geaardheid?

Onlangs overleed de immens populaire Italiaanse zanger Lucio Dalla (69). Er waren 50.000 mensen bij zijn begrafenis in de kathedraal van Bologna.  Normaal staan in Italië bisschoppen te trappelen om in zo’n media-uitvaart voor te gaan in de Eucharistieviering. Maar de bisschop van Bologna was verhinderd en ook zijn rechterhand had wat anders te doen. Een Capucijner pater, een vriend van Dalla, deed de mis. Lucia Dalla was namelijk homo, al sprak hij er nooit openlijk over, al gaf hij nooit aanstoot. Het illustreert de opstelling van de rk-kerk die immers als richtlijn heeft dat homo’s niet de kerk worden uitgejaagd. Als ze zich onthouden van homoseksuele praktijken of er niet mee te koop lopen, en liefst nog berouwvol door het stof gaan, mogen ze best in de kerk komen. Net als homoseksuele – en pedofiele priesters… Een vriend van de overledene hield een kort, aangrijpend toespraakje met als kernzin: ‘Waar liefde heerst kan toch geen kwaad bestaan?’.

Kardinaal Martini zou instemmend hebben geknikt.

 

 

franswijnands@telenet.be

Niet gecategoriseerd