Artikel van de maand

blijven tobben met de klassieken

door Huub Schumacher 

Een lijst duidelijke uitgangspunten kan helpen mensen tot een groep te ma­ken. Zo is dat bij werknemers die samen een vakbond willen vormen en zo is het ook bij gelovigen die een geloofsgemeenschap willen zijn. In dit laatste ge­val heet zo’n tekst ‘geloofsbelijdenis’. 

In de eerste brief van Paulus aan Korinte tref je zo’n lijstje) aan (1 Kor. 15,3b-5). Slechts twee zinnen die gaan over de bete­kenis van Jezus’ sterven, zijn opwekking door God en zijn verschijnen daarna aan zijn leerlingen. Samen de oudste chris­telijke geloofsbelijdenis die we kennen, stammend uit de jaren veertig van de eer­ste eeuw. 

 

De twee klassiekers

Vier- vijfhonderd jaar later wordt het an­ders. De kerk is dan de Grieks-Romeinse wereld binnengerold, waar heel anders tegen God werd aangekeken dan de tijd­genoten van Jezus zo’n vierhonderd jaar eerder. Geen wonder dat ze voor zo’n bin­dende belijdenistekst behoefte hadden aan een andere formulering van de uitgangs­punten. De genoemde belijdenis onder­ging dan ook een ware gedaanteverande­ring. En het bleef niet bij één belijdenis; het werden er twee. Eén voor gevorderden kun je zeggen, met wat moeilijke theolo­gie, iets voor de fijnproevers. De andere gewoner, graag gebruikt bij het onderricht van hen die tot de kerk wilden toetreden. Deze laatste, ‘eenvoudige’ belijdenis heet officieel de Apostolische Geloofsbelijdenis, beter bekend als De twaalf Artikelen van het Geloof. De eerste, ‘moeilijke’ is bekend als het Credo. Ze worden in menige kerk elke zondag driftig opgezegd. 

 

Een plooibare kerk

Dat er in de 4e en 5e eeuw nieuwe belij­denissen konden groeien getuigt van de plooibaarheid van de kerk toen. Zij deed moeite om over haar uitgangspunten in gesprek te gaan met de Grieks-Romeinse denktrant van die dagen, welke natuur­lijk invloed had op de verwoording van de geloofsinhoud. Maar na die eerste vijf eeuwen werd die plooibaarheid van de kerk al gauw verleden tijd. Na de 5e eeuw is de kerkleiding tot en met vandaag gaan vinden dat er niet meer aan die geloofsbe­lijdenissen getornd kan en mag worden.

De kerk, ook die van 2010, wenst dat haar gelovigen de geloofsinhoud onder woor­den brengen precies zoals de gelovigen uit de Grieks-Romeinse wereld van 500 na Christus dit deden! Een kind snapt dat dit huizenhoge problemen oplevert in de tijd waarin wij nu leven.

 

Naar omlaag en weer omhoog

In de 4e en 5e eeuw zagen de gelovigen de werkelijkheid als op gesplitst in twee apart bestaande werelden: de wereld zo­als wij die kennen en los daarvan, hoog erboven, de bovennatuurlijke wereld waar God woonde. Op zeker moment zag God vanuit zijn bovennatuurlijke wereld dat het op zijn geschapen wereld daar bene­den goed fout ging. Zijn Zoon Jezus, die al van eeuwigheid bij Hem was, stuurde Hij toen naar de aarde toe. God gebruikte daarvoor de Heilige Geest die Jezus uit de maagd Maria geboren deed worden. Toen Jezus door zijn kruisdood de slechte we­reld verlost had door deze weer met God te verzoenen, steeg hij na gedane arbeid weer op naar zijn plaats van herkomst:
” aan de rechterhand van God de Vader, vanwaar hij komen zal om recht te doen aan levenden en doden. Aan zijn Rijk komt geen einde … “

 

Wat nog in de kerk te zoeken? 

Deze oudere denktrant niet te na gespro­ken, maar onze tijd kan maar moeilijk zo denken. Mensen veranderen nu eenmaal. De fout zit ‘m bij een verstarde kerklei­ding van nu die deze denktrant boven de tijd uittilt en voor eeuwig tot enig zalig­makende verklaart! Een wel zeer speciale visie op menselijke ontwikkeling! Gevolg is dat deze geloofsinhoud met geen moge­lijkheid aan de kinderen van nu kan wor­den overgedragen. En ook vele volwassen en oudere gelovigen van nu weten niet wat ze nog te zoeken hebben in kerken waar dergelijke dingen ‘opgezegd’ wor­den. De bisschoppen klagen graag over de geloofsafval van velen. Hebben ze dan niet door dat ze er zelf aan bijdragen om­dat ze de plooibaarheid van hun collega’s uit de vijfde eeuw volkomen kwijt zijn? Zij zijn stil blijven staan en zweren bij de geloofswaarheden van toen, – luchtdicht verpakt zonder houdbaarheidsdatum.

 

Geen mooi verpakt doosje

De voorganger die deze oude geloofsbe­lijdenissen nog wil gebruiken is verplicht ze zó uit te leggen, dat je er het hart van de moderne mens mee raakt. Maar dit is wel een hele opgave! De andere moge­lijkheid is om nu dezelfde moeite te doen die de bisschoppen van de 4e en se eeuw opbrachten: komen tot nieuwe geloofsbe­lijdenisteksten die aansluiten bij de gelo­vigen van de 21 e eeuw. Godfried Bomans wist al dat de geloofsinhoud, verpakt in een mooi doosje, niet ongeopend van de ene aan de andere generatie kan worden doorgegeven. Telkens wil het openge­maakt worden zodat de geest van al die verschillende en wisselende tijden er zijn stempel op kan drukken. Zo niet, dan ont­aardt het doosje-van-geloof tot een curi­euze antiquiteit. 

 

Een kerk die durft!

Misschien is de remonstrantse kerk een voorbeeld. Die durft tenminste! Enkele jaren geleden namen de leden van deze kerk een nieuwe geloofsbe­lijdenis aan. Als je die leest en vergelijkt met ons Credo dan wordt duidelijk wat in dit artikel wordt bedoeld.

 

Wij beseffen en aanvaarden
dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden,
maar in verwondering
over wat ons toevalt en geschonken wordt.


Wij beseffen en aanvaarden
dat ons be­staan niet voltooid wordt
door wie we zijn en wat we hebben,
maar door wat onein­dig groter is
dan wij kunnen bevatten.

 

Door dit besef geleid
geloven wij in Gods Geest
die al wat mensen scheidt te boven gaat
en hen bezielt tot wat heilig is en goed,
opdat zij zingend en zwijgend,
bid­dend en handelend,
God eren en dienen.

Wij geloven in Jezus,
een van Geest ver­vulde mens,
 het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust.
Hij had mensen lief en werd gekruisigd maar leeft,
zijn eigen dood en die van ons voorbij.
Hij is ons hei­lig voorbeeld van wijsheid en van moed
en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.

 

Wij geloven in God,
de Eeuwige, die on­doorgronde liefde is,
de grond van het be­staan,
die ons de weg van vrijheid en ge­rechtigheid wijst
en ons wenkt naar een toekomst van vrede.

 

Wij geloven
dat wijzelf, zo zwak en feil­baar als wij zijn,
geroepen worden om
met Christus en allen die geloven verbonden
kerk te zijn in het teken van de hoop.

 

 

Want wij geloven
 in de toekomst van God en wereld,
in een goddelijk geduld dat tijd schenkt
om te leven en te sterven
en om op te staan in het koninkrijk
dat is en komen zal,
waar God eeuwig zal zijn
alles in al­len.

 

 

illustratie uit: De Schone Belijdenis, over het Credo; groeien in geloof.    

 

 

Niet gecategoriseerd