door Frans Wijnands –
Als volbloed journalist zweer ik bij wat onthullingsjournalistiek wordt genoemd: graven naar feiten die anderen liever verborgen willen houden en die publiceren. Wahrheitsfindung, zoals de Duitsers dat noemen.
Deze keer twijfel
Voor journalistieke speurneuzen zijn er werkterreinen te over om verborgen waarheden boven tafel te halen: de politiek natuurlijk, maar ook het bankwezen, het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, defensie. En de (rk) kerk natuurlijk.
Voor journalistieke speurneuzen zijn er werkterreinen te over om verborgen waarheden boven tafel te halen: de politiek natuurlijk, maar ook het bankwezen, het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, defensie. En de (rk) kerk natuurlijk.
Wezenskenmerken vooral van deze tak van journalistiek zijn check en double-check, beschikken over meerdere betrouwbare bronnen over hetzelfde thema, aantoonbaar bewijsmateriaal van de feiten en honderd procent zekerheid.
Met alle respect voor het terecht gelauwerde speurwerk van NRC en Wereldomroep inzake het kindermisbruik door bedienaren van de rooms-katholieke kerk hou ik aan het laatste hoofdstuk van dat nog lang niet afgesloten dossier enige argwaan en grote twijfel over. Ik doel dan op de onthullingen over de vernietiging van geheime archieven in en van het bisdom Den Bosch; vanaf 1919 tot voor kort geleden.
Koppenmaker aan het werk
‘Bisdom liet seksdossiers verdwijnen’ luidde de voorpaginakop van de NRC van afgelopen zaterdag. Seksdossiers? Ik kom daar in de uitvoerige berichtgeving verder niets over tegen, laat staan dat die kop ook maar enigszins bewezen wordt.
Er zijn geheime dossiers vernietigd; dossiers over wat genoemd wordt ‘persoonlijke misstappen’ van priesters van dat bisdom. ‘Dus’ seks?, kindermisbruik?
Kennelijk is hier een koppenmaker aan het werk geweest die koos voor sensatie inplaats van prudentie. Die met zijn kop een onbewezen beschuldiging poneert en daarmee met name emeritus-bisschop Bluyssen afschildert als een kwade genius die willens en wetens seksdossiers liet verdwijnen. Maar dat blijft onderbelicht.
Wel wordt gemeld dat het over misstappen inzake de celibaatsregel gaat. Maar daar kijkt toch niemand van op?, daar ligt toch niemand van wakker?, dat is toch geen misdaad?. Hooguit een intern-kerkelijke kwestie die intern – en dus ‘geheim’- afgedaan werd. Zoals toentertijd gebruikelijk.
Geheim en persoonlijk
Het woordje ‘geheim’ maakt achterdochtig, extra nieuwsgierig. Logisch. Maar als je dat woord vervangt door ‘persoonlijk’ krijgt het een andere lading. In tal van archieven, overal, liggen dossiers met het stempel ‘geheim’ of ‘persoonlijk’. Gelukkig maar, omdat niet alles over personen voor iedereen altijd ter inzage hoeft te liggen. Privacy-bescherming, zoiets? Met de nadrukkelijke aantekening dat het uiterst verwerpelijk is om wettelijk strafbare privacy in een brandkluisje op te sluiten. De aanduiding geheim mag immers nooit de dekmantel zijn voor misdadig handelen.
De celibaatsgelofte breken mag binnen de kerk ontoelaatbaar zijn, het is geen strafbaar feit volgens ons civiele wettenstelsel. Kennelijk lagen (ook) dat soort dossiers in het Bossche archief. Mgr. Bluyssen heeft die gezien, gelezen en ze nadien laten vernietigen, overeenkomstig de (toenmalige) richtlijnen van de kerk.
Dat zou in normale tijden geen voorpaginanieuws voor een krant – laat staan de NRC – zijn geweest. Maar vandaag de dag zijn seksdossiers natuurlijk van een andere orde.
Als het zo is….. En nogmaals, daar heb ik twijfel.
Er worden twee bekende voorvallen van meer dan een halve eeuw geleden genoemd, maar dat is onvoldoende om de massieve verdenkingen op mgr. Bluyssen te onderbouwen.
flap-uit-archivaris
De berichtgeving laat – ondanks, of juist dóór de opgevoerde zegsman, oud-archivaris Jan Peijnenburg, – onverantwoord veel ruimte voor speculatie, veronderstellingen en zelfs insinuatie. Jan Peijnenburg blijkt geen gewetensvolle archivaris, maar een functionaris die enige frustratie van zich af praat tegenover een willekeurige bezoeker en – nog liever -tegenover journalisten.
Zijn uitlating dat de commissie-Deetman niet hoeft te rekenen op zijn geheugen, zijn kennis en zijn medewerking klinkt heel stoer, maar is voor zo’n flapuit onverantwoord: hij heeft de doodnormale (morele) plicht om volledig aan het onderzoek mee te werken.
Dat geldt ook voor mgr. Bluyssen, natuurlijk. Maar misschien is dat niet nodig omdat – naar achteraf blijkt – van de vernietigde dossiers samenvattingen zijn gemaakt, bewaard en beschikbaar voor de commissie-Deetman.
God zij dank….
franswijnands@telenet.be