Kerksluiting
Kerksluiting
Gérard van Tillo
Kan een bisdom een kerkgebouw zomaar sluiten? Van wie is het kerkgebouw eigenlijk? Kan een parochie het op eigen gezag verkopen? Voor wie zijn de baten?
Nu in de hele kerkprovincie herindelingen van parochies plaatsvinden zijn deze vragen in het pastorale veld vaak te horen. En er zijn vele meningen en misverstanden over. Beslissend zijn steeds de bepalingen van de canoniekrechtelijke regeling die speciaal voor kerksluitingen is opgesteld.
Sluiting
Onder kerksluiting wordt in het canoniek recht het onttrekken van een kerkgebouw aan de eredienst verstaan. Een kerkgebouw is in principe blijvend en kan eigenlijk alleen ophouden te bestaan door het af te breken. Maar er kunnen situaties ontstaan waarin een kerk niet meer voor de eredienst te handhaven is. Zo kan het gebouw te groot geworden zijn voor het aantal gelovigen dat er gebruik van maakt of de kosten voor het onderhoud kunnen te hoog oplopen. In zulke gevallen kan de diocesane bisschop het besluit nemen een kerk te sluiten. Maar een bisschop kan zo’n besluit niet zomaar willekeurig nemen, omdat er partijen zijn die wettelijk aanspraak kunnen maken op het kerk gebouwen een stem moeten hebben bij een dergelijke beslissing. Daarbij speelt ook een rol, dat kerksluiting meestal een emotionele aangelegenheid is, omdat mensen sterk aan hun eigen kerk gehecht kunnen zijn.
Redenen
Daarom heeft de kerkelijke wetgever bepaalde voorwaarden aan kerksluiting gesteld, waarvan de eerste is dat er ernstige redenen voor aanwezig moeten zijn, bijvoorbeeld dat er geen priester aan de kerk verbonden is of er geen gelovigen zijn. Momenteel komen kerksluitingen vooral voor in het kader van een reorganisatie van de parochies. Het beleid dat daarbij gevoerd wordt is vooral afhankelijk van het reorganisatiemodel dat daarbij gehanteerd wordt. Als het gaat om een samenwerkingsverband waarbij de bestaande parochies gehandhaafd worden blijven in principe de kerkgebouwen in gebruik. Wel komt het voor dat binnen een dergelijk verband enkele parochies worden samengevoegd, waarbij een van de kerken in gebruik blijft en de andere een speciale bestemming krijgt of wordt gesloten. Een ander model is dat de parochies van een regio samengevoegd worden tot één nieuwe parochie. In dat geval worden één of enkele kerken aangewezen als eucharistische centra waar de vroegere parochies gezamenlijk vieren.
Als de vroegere parochies levensvatbare kerkgemeenschappen zijn, kunnen die wel blijven functioneren, maar ze worden dan niet in alle opzichten bediend vanuit de centrale parochie en moeten onder meer zelf op zoek gaan naar voorgangers. In zulke gevallen blijven de vroegere parochiekerken gehandhaafd. Per bisdom zijn er overigens aanzienlijke verschillen als het gaat om de omvang van de regio, het organisatiemodel en de mogelijkheden voor de vroegere parochies om als plaatse lijke kerk te blijven functioneren.
Rechthebbenden
Een andere voorwaarde voor kerksluiting is de instemming van de rechthebbenden. Dit zijn degenen die wettelijke rechten
op het kerkgebouw kunnen doen gelden, waarbij de kerkelijke wetgever zich realiseert, dat het hierbij niet om een puur vermogensrechtelijke, maar om een pastorale aangelegenheid gaat. Anders gezegd: bij dergelijke aangelegenheden wordt de functie van de kerk voor de eredienst belangrijker geacht dan de economische waarde van het gebouw. Op de eerste plaats is dan rechthebbende de parochie die als rechtspersoon het eigen kerkge bouw voor de eredienst gebruikt. Maar omdat er juist op grond van de pastorale aspecten meer spelers in het veld zijn, hebben het kerkbestuur en de parochie vergadering in deze geen directe bevoegd heid, maar alleen een adviserende functie.
Want er kunnen ook andere partijen zijn die met betrekking tot het kerkgebouw rechten kunnen doen gelden, zoals mensen die ten aanzien van een kerk grafrechten hebben omdat er zich een familiegraf bevindt of fundatierechten. Deze betreffen het recht dat in een kerk de eucharistie voor een bepaalde intentie gevierd wordt. Er kunnen ook personen of organisaties zijn die onder bepaalde condities aan de kerk hebben bijgedragen of de kerk op een eigen rechtstitel gebruiken.
Andere voorwaarden
Voorwaarde voor kerksluiting is ook, dat geen enkele schade wordt toegebracht aan het zielenheil van de gelovigen. Daarvan is sprake als zij niet meer in de gelegenheid zijn om Woord en Sacrament in
de eredienst te ontvangen en te vieren. Concreet moet de gelovigen een andere bereikbare kerkgelegenheid worden geboden, waarbij ook van hen enige inspanning gevraagd mag worden om een kerk te bezoeken. Tot de voorwaarden behoort verder, dat een kerkgebouw dat gesloten wordt een niet-onwaardige bestemming krijgt. Het is een ideale situatie als de religieuze en de openbare functies van het kerkgebouw intact kunnen blijven. Als het om een louter profane bestemming gaat mag die de gelovigen geen aanstoot geven. Het is aan de diocesane bisschop om te beslissen of het in voorkomende gevallen om een waardige bestemming gaat. Een laatste voorwaarde die het canoniek recht aan kerksluiting stelt is, dat de bisschop verplicht is de priesterraad te horen voordat hij een beslissing neemt. Om zinvol advies te kunnen uitbrengen moet de priesterraad er vooraf van op de hoogte worden gesteld, hoe men de genoemde voorwaarden denkt in te vullen.
Vervreemding
Door kerksluiting wordt de eigendom van het gebouw niet aangetast. De parochie kan in zo’n geval over het gebouw blijven beschikken en er bijvoorbeeld een andere bestemming aan geven. Men spreekt van vervreemding als het kerkgebouw niet meer ter vrije beschikking staat van de parochie, omdat het bijvoorbeeld permanent verhuurd is of verkocht wordt. Hiervoor heeft het kerkbestuur een schriftelijke machtiging nodig van de bisschop. De baten behoren juridisch aan de parochie, maar ook voor de bestemming van het ontvangen bedrag is verlof van de bisschop nodig. Voor verdere details kan
men onder andere terecht bij de Canonieke vraagbaak Johannes Andreae van de Tilburg School of Catholic Theology van de Universiteit Tilburg onder www.rorate.com/kerkrecht, die voor de bovenstaande tekst mede als bron werd geraadpleegd.