Aan tafel met Franciscus?

 

Greccio? Misschien nooit van gehoord. Waarom zou je ook. Het is zo’n Italiaans stadje van dertien-in-een-dozijn. Het ligt een uurtje rijden ten zuiden van Asissië, richting Rome. Vlakbij Rieti, in de ‘Valle Santa’, de heilige vallei, waar Sint Franciscus veel gepreekt heeft. Greccio komt eigenlijk maar eens per jaar in de belangstelling. In de kersttijd. Want dáár, hoog in de heuvels, is de levende kerststal uitgevonden.

Franciscus was met een aantal medebroeders vanuit Rome terug op weg naar huis, na een wat teleurstellend bezoek aan paus Innocentius III over de regelgeving van zijn orde. Als troost had de paus tegen Franciscus gezegd dat ‘ ie het naderende kerstfeest naar eigen idee mocht vieren.

In Greccio vroeg hij een vrome vriend, tevens heer van het dorp, om hulp. Veel had Franciscus niet nodig: een voederbak, wat stro en een os en een ezel. Dat alles liet hij in een grot zetten; ver buiten het dorp. Hij vroeg een paar boerenkinderen of ze hem wilden helpen, ‘om vannacht mijn engelen te zijn’, en Franciscus vertelde ze dat hij in de kerstnacht de mis zou opdragen in de grot, om er de geboorte van Christus te vieren.

Tegen middernacht trokken de nieuwsgierige mensen met brandende fakkels over de beboste helling naar de hoger gelegen grot. Er brandden kaarsen en door de stille bossen klonk het gezang van de broeders. Franciscus las het Kerstevangelie. De voederbak diende als altaar. Aan het eind van de mis knielde hij bij de kribbe, spreidde zijn armen uit en nog jaren later beweerden de dorpelingen dat ze gezien hadden dat Franciscus heel kort een levend kindje in zijn armen had…

Op zo’n moment vallen werkelijkheid en zinsbegoocheling samen. Maar de kerststal van Greccio is historisch bewezen en nog elk jaar beelden tientallen bewoners dat levende kersttafereel uit.

Na de nachtmis werd er – zoals toen en nu nog in veel westerse landen gebruikelijk is – gegeten. Franciscus had weliswaar de armoe als grondregel, maar hij at met smaak wat de natuur hem schonk. Het kerstmaal van Franciscus en zijn volgelingen heeft er vermoedelijk ongeveer als volgt uitgezien:

–          Oud, geroosterd brood – crostini genaamd – , besmeerd met olijvenpasta en paté van kippenlevertjes. Het staat nog op elke menukaart in Umbrië, en die paté’s zijn ook in de betere Nederlandse supermarkten en delicatessenzaken in potjes verkrijgbaar;

–          Een groetensoep met gekookte spelt. Dat is een zeer gezonde graansoort die nog steeds in de regio wordt verbouwd en gegeten. Eeuwen geleden werd het al gebruikt als krachtvoer voor de Romeinse legioenen;

–          Een hartige groententaart met forel en rivierkreeftjes. Dat is vandaag de dag ‘duur’ eten, maar de riviertjes en beken zaten toentertijd vol met dit zwemmende volksvoedsel;

–          En als toetje speltkoekjes met rozijnen.

–          Waar nodig werd de maaltijd besprenkeld met de lokale olijfolie. En er zal vast ook wel een glas wijn op tafel zijn gekomen…

Sindsdien is de kerststal – in eindeloze variaties – vast onderdeel van de christelijke kerstviering geworden. Ook in Calcata, een knus kunstenaarsdorp op een tufsteenplateau,  pakweg een uur rijden ten zuidwesten  van Greccio, vlakbij Viterbo. Die stad is overigens befaamd vanwege het pausenpaleis en de zaal waar het langste conclaaf van de kerkgeschiedenis werd gehouden. Het duurde twee jaar, negen maanden en twee dagen; van 1268 tot 1271. De kardinalen maakten geen haast  en leefden vorstelijk op kosten van de plaatselijke bevolking. Maar die was het tenslotte zat. De burgers sloopten het dak van de vergaderzaal en leverden alleen nog maar water en brood. En zie: binnen de kortste keren kozen ze de nieuwe paus, Gregorius X.

Calcata is een autovrije borgo; een eeuwenoud dorp. Een paar dozijn huizen.  Enkele tientallen gezinnen en kunstenaars. Het gros van de oorspronkelijke bevolking woont al sinds jaar en dag iets verderop, in een comfortabeler nieuwbouw-Calcata.

Een van de kunstenaars die in het historische Calcata wonen – al sinds 1984 – is de Veldhovense poppenmaakster Marijcke van der Maden.  Zij is de spil van de internationale kunstenaarsgemeenschap; zij zorgde ervoor dat de vervallen graanschuur midden in het dorp werd gerestaureerd tot een multifunctioneel gemeenschapshuis. En daar wordt elk jaar de kerststal opgebouwd. Háár kerststal. Marijcke begon er jaren geleden mee. Aanvankelijk bescheiden, maar het tafereel werd elk jaar talrijker. Grote stoffen poppen, die stuk voor stuk op een van de dorpelingen lijken!

De poppenmaakster voegt namelijk ieder jaar een nieuwe figuur aan de kerststal toe. Ze houdt geheim wie dat zal zijn. Ze fotografeert hem of haar stiekum en maakt dan, aan de hand van die foto’s, in haar kleine atelier de pop. Heel het dorp komt elk jaar nieuwsgierig kijken wie van hen een plaatsje in de kerststal heeft gekregen. En reken maar dat daar – maar uiteraard pas nà de Nachtmis – een mooi glas op gedronken wordt!

 

 

Niet gecategoriseerd