Antoine Bodar wandelt in Rome

door Frans Wijnands –

In de zomers van 2010 en 2011 maakte de priester/kunsthistoricus Antoine Bodar een aantal programma’s voor de RKK Radio 4; wandelingen door Rome. Op zich geen bijster orginele opzet, maar het bijzondere zat ’t in het feit dat wandelaar Bodar op zijn geliefde plekken – kerken, gebouwen, pleinen en bij kunstwerken – toepasselijke muziek liet horen. Religieuze muziek, wel te verstaan en dan liefst Romeinse kerkelijke muziek, of van Romeinse componisten.

Samen met de programmamakers van toen, musicoloog Sylvester Beelaert en theoloog Arnold Smeets, heeft Bodar nu een boekje gemaakt aan de hand van die uitzendingen. Een tamelijk eenvoudig procédé: de vertellingen werden gecomprimeerd, de wandelingen bekort en deels ineen geschoven, in tien themahoofdstukken gerubriceerd en de muziek werd vervangen door foto’s. Fluitje van een cent, krijg je de indruk. Maar in dat laatste zit ‘m een stukje venijn. Want zo bijzonder als de muziek in de uit radio-wandelingen was, zo gewoontjes zijn de vervangende foto’s van Werry Crone. Weliswaar mooi en verduidelijkend waar nodig, maar in niets verschillend van de foto’s die in de duizend-en-een andere reisgidsen over Rome worden afgedrukt. En het spirituele karakter van het gidsje zit ‘m dan ook meer in delen van de tekst dan in de foto’s. 

De samenstellers van het boek geven dat gemis aan muziek ook wel toe, al probeert Bodar het te ondervangen door de gebruikte liedteksten in de oorspronkelijke taal en de Nederlandse vertaling ervan af te drukken. Maar lezers zonder forse muzikale bagage zullen moeite hebben om al die muziekfragmenten als het ware te laten opklinken als zij erover lezen.

Het is ongetwijfeld de naam en reputatie van Bodar die het gidsje voor een aantal lezers (extra) aantrekkelijk zal maken. Maar het Rome van Bodar is meer leesboek dan gids. Als wandelwijzer is het rommelig, de te bezoeken objecten liggen soms letterlijk mijlenver uiteen, de wandelaar die Rome niet (zo goed) kent wordt afgeschrikt door de (op zich nuttige) bewegwijzering vol straatnamen, en nummers van bus- en metrolijnen. Dat warrige ontstaat als vanzelf door de thema’s die als hoofdstukken zijn gekozen: Het Rome van de barok, en van de romantiek; het water van Rome, Rome en de Nederlanders (onder meer en natuurlijk de kerk van de Friezen).

Veel nieuws vertelt Bodar niet, uitgezonderd dan de relatie van een aantal componisten met betrekking tot kerken en andere bezienswaardigheden. En zoals zelfs de meest ervaren en belezen gids vertelt Bodar ook lang niet alles. Terwijl de muziek toch de rode draad is waarlangs hij wandelt, wordt de patrones van de koorzang, Cecelia, met een paar regels ‘afgedaan’. Bodar verzuimt zijn lezers de weg te wijzen naar de kerk van Santa Cecilia in Trastevere. Niet zozeer vanwege de kerk zelf– die lijkt van binnen meer een plattelandskerkje in Oostenrijk, – maar vanwege het grandioze beeld van de heilige. Liggend op haar zij, het gezicht (?) naar de achterwand gekeerd en onzichtbaar voor de toeschouwers. Schoonheidsfirma Estée Lauder betaalde tien jaar geleden de restauratie van dit ontroerend-mysterieuze beeld, van de kunstenaar Stefano Maderno.

Op de Piazza Navona vertelt Bodar dat een van de vier versteende riviergoden op de centrale fontein van Bernini zijn rechterarm schuin omhoog houdt. Klaar om de kerk van Sant’Agnese in Agóne (gebouwd door Borromini), tegenover de fontein, op te vangen als die om zou vallen. Het is een verhaal dat met een knipoog verteld moet worden. Want de kerk is later gebouwd dan de fontein. Maar als deze legende tòch ter sprake komt, is er een veel aardiger versie. Namelijk, dat het beeld zijn arm omhoog houdt uit angst dat die krakkemikkige Agnes-kerk zal instorten. Het beeldenspel tussen de concurrenten Bernini en Borromini gaat nog verder, want bij de rechter klokkentoren van de kerk (van de straat af gezien) staat – volstrekt a-symmetrisch – een beeld van de heilige Agnes. Met de hand op het hart, alsof zij de angstige riviergod wil verzekeren dat hij niet bang hoeft te zijn, en dat er met haar kerk absoluut niets mis is…

Schrijvend over de Nederlanders in Rome citeert Bodar – met leesbare instemming – de wapenspreuk van de voorvechter van de katholieke emancipatie, Herman Schaepman. Hij ligt begraven op het Teutoons kerkhofje in Vaticaanstad. Credo, pugno, was zijn spreuk : Ik geloof, ik strijd.  En het commentaar van Bodar: ‘Kom daar maar eens om in onze dagen waar het katholieken aangaat in het vaderland’. Aan Antoine Bodar ligt het niet. Hij gaat geen microfoon, geen camera, geen praatprogramma, geen interview uit de weg als het erom gaat commentaar en toelichting te geven op het geloof, religie, de liturgie en de situatie en standpunten van de rooms-katholieke kerk in Nederland; als een inofficiële woordvoerder van de bisschoppen. Die hem die rol – vooral ongezegd – toevertrouwen en in dank afnemen. Terecht.

 

ROME door de ogen van Antoine Bodar. Een spirituele gids voor de Eeuwige Stad. Uitg. Ten Have/RKK. ISBN 978 90 259 01882

 

franswijnands@telenet.be

 

Niet gecategoriseerd