De kerk staat voor donkere tijden. Zij moet dus de oude kleren uitdoen en zichzelf opnieuw uitvinden. © Illustratie: Julia Kluge
De kerken blijven leeg in de Corona-crisis. Is dit een teken van God? Een essay van de Tsjechische filosoof Tomáš Halík, gepubliceerd aan het begin van de Vastentijd 2020. Volgens de redactie van deze site is dit een essay dat uitnodigt tot nadenken over de vraag: hoe verder na de coronatijd? U bent uitgenodigd.
Door Tomáš Halíknl
De kerk staat voor onzekere tijden. Het oude kleed moet worden afgelegd en zij moet zich opnieuw uitvinden. Onze wereld is ziek. Ik bedoel niet alleen de Coronapandemie maar ook de toestand van onze beschaving. Het wereldwijde fenomeen van deze pandemie maakt dit duidelijk. In bijbelse termen spreken we over ‘een teken des tijds’.
Niet meer hetzelfde
Aanvankelijk dachten velen dat deze epidemie een korte termijn black-out zou veroorzaken, dat dan vrij snel de verstoring van de normale gang van zaken voorbij zou zijn en dat we snel zouden kunnen terugkeren naar de oude normale. Maar zo zal het niet gaan en het zou erg zijn als we het zouden proberen.
Na deze wereldwijde ervaring zal de wereld niet meer hetzelfde zijn – en ze zou ook niet meer hetzelfde moeten zijn.
Het is logisch dat in tijden van calamiteit de eerste zorg uitgaat naar de materiële voorzieningen, nodig om te overleven. Maar nog steeds gaat op: ‘De mens leeft niet van brood alleen.’ Het is nu tijd om eens goed te bezien wat eigenlijk aan de orde is nu zekerheden van onze wereld waarbij we ons tot nu toe veilig voelden, fundamenteel worden aangetast. Het onvermijdelijke proces van globalisering heeft blijkbaar zijn hoogtepunt bereikt: nu blijkt wereldwijd hoe kwetsbaar die geglobaliseerde wereld is.
Uitdaging
Welke uitdaging vormt deze situatie voor het christendom, voor de kerk – een van de eerste “global players” – en voor nlde theologie?
De kerk zou moeten zijn zoals paus Franciscus dat noemde: “een veldhospitaal”. Met deze beeldspraak bedoelt de paus dat de kerk zich niet van de wereld moet afzonderen in een geruststellende ‘splendid isolation’ maar dat ze haar grenzen moet overschrijden en diegenen moet helpen die fysiek, psychologisch, sociaal en spiritueel gewond zijn. Als gevolg hiervan kan ze ook boete doen voor het feit dat tot voor kort haar vertegenwoordigers het toelieten dat mensen, zelfs de meest weerlozen, gewond werden, slachtoffer werden. Laten we proberen deze metafoor verder uit te werken – en nog dieper met het leven te confronteren.
Als de kerk een ‘ziekenhuis’ zou moeten zijnnl, zou ze zeker gezondheids-, sociale- en liefdadigheidsdiensten moeten aanbieden, zoals ze dat sinds het begin van haar geschiedenis heeft gedaan. Maar net als een goed ziekenhuis moet de kerk ook andere taken uitvoeren: diagnose (“de tekenen van de tijd herkennen”), preventie (samenlevingen waarin de kwaadaardige virussen van angst, haat, populisme en nationalisme zich verspreiden) immuniseren) en herstel (door vergevingsgezind de trauma’s van het verleden op te lossen).
Vorig jaar brandde de kathedraal van Notre-Dame in Parijs vlak voor Pasen af. Tijdens de vastentijd dit jaar worden er geen diensten gehouden in honderdduizenden kerken op vele continenten – en ook niet in synagogen en moskeeën. Als priester en theoloog denk ik aan de lege en gesloten kerken. Ik zie het als een teken van God en als een oproep.
De kunst van de onderscheiding
Om de taal van God in de gebeurtenissen van onze wereld te kunnen verstaan moeten we de kunst van de onderscheiding beheersen en dat kan alleen maar als we in bezinning afstand weten te nemen van onze opgewonden emoties, van onze vooroordelen en van de projecties van onze angsten en verlangens. In tijden van rampen komen de ‘slapende dienders van een boze, wraakzuchtige God’ tot leven; ze verspreiden angst en proberen voor zichzelf religieus voordeel uit de situatie te halen. Hun Godsbeeld is al eeuwenlang koren op de molens van het atheïsme.
In tijden van rampspoed zoek ik niet naar een god die zichzelf als een boze regisseur achter de coulissen van het wereldtoneel verstopt, maar ik zie hem als een bron van kracht die werkt bij degenen die in dergelijke situaties solidariteit en opofferende liefde tonen – ja, zelfs in die mensen die geen “religieuze motivatie” hebben. God is een nederige en discrete liefde.
De vraag blijft me echter bezig houden of de tijd van lege en gesloten kerken niet een waarschuwing inhoudt voor de relatief nabije toekomst: zó zou over een paar jaar een groot deel van onze wereld er uit kunnen zien. Zijn we niet vaak genoeg gewaarschuwd door de ontwikkeling in veel landen waar kerken, kloosters en seminaries leeg blijven en moesten sluiten?
Waarom hebben we externe invloeden (“de tsunami van het secularisme”) zo lang verantwoordelijk gehouden voor deze ontwikkeling en wilden we niet erkennen dat er opnieuw een einde komt aan dit hoofdstuk in de geschiedenis van het christendom en dat we ons daarom moeten voorbereiden op het volgende?
Lege kerken een symbool?
Misschien zijn de lege kerken in deze periode een symbool van de verborgen leegte en van een toekomst die zou kunnen ontstaan als de kerken niet serieus zouden proberen een compleet andere vorm van christendom aan de wereld te presenteren.
We waren te zeer er op gericht dat de “wereld” (de anderen) zich zou moeten bekeren, dan dat we bedacht waren op onze eigen “ommekeer” – niet alleen een “verbetering” maar een verschuiving van statisch “christendom” naar dynamisch “christen zijn”.
Waarom wilden we niet erkennen dat er opnieuw een einde komt aan een hoofdstuk in de geschiedenis van het christendom?
Persoonlijk geloofnl
In de middeleeuwen, legde de kerk buitensporige straffen op en als gevolg daarvan waren door deze “algemene staking” van het hele kerkelijke apparaat in veel regio’s geen vieringen meer en werden er geen sacramenten bediend. Daarom begonnen mensen het te zoeken in een persoonlijke relatie met God, het “naakte geloof”. Lekenbroederschappen en mystiek kenden een grote vlucht. Deze opleving van de mystiek heeft zeker bijgedragen tot de opkomst van de Reformaties, die van zowel Luther als Calvijn, evenals de katholieke Reformatie, die geassocieerd werd met de jezuïeten en de Spaanse mystiek. Misschien kan ook vandaag de dag de herontdekking van contemplatie de “synodale wegen” aanvullen met een nieuwe hervormingsconcilie.
Waar is het Galilea van vandaag?
Misschien moeten we het huidige ontbreken van vieringen en het stilvallen van het kerkelijk ‘bedrijf’ aangrijpen als een kairos, als een uitgelezen gelegenheid om te pauzeren en zorgvuldig na te denken voor en met God. Ik ben ervan overtuigd dat het nu de tijd is om na te denken over hoe we verder moeten gaan op de weg van hervorming, waarover paus Franciscus spreekt. Dat kan niet betekenen een terugkeer naar een wereld die niet langer bestaat, noch een zich verlaten op uiterlijke hervormingen van structuren, maar het zal moeten gaan om een toewending naar de kern van het evangelie, een “weg in de diepte”.
Het is volgens mij geen gelukkige oplossing als we ons tijdens het verbod op publieke vieringen al te snel behelpen met kunstmatige vervangingsmiddelen in de vorm van televisie-uitzendingen van eucharistievieringen en uitzendingen via social media.
Het zoeken van een oplossing in “virtuele vroomheid”, in “geestelijke communie” en het knielen voor een beeldschnlerm is inderdaad een vreemde zaak.
Moeten we niet eerder de waarheid van Jezus’ woord ervaren: ‘Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, ben ik in hun midden”?
We moeten de impulsen van de Amazone-synode (mbt. viri probati, (red.)) zeker serieus nemen, maar tegelijkertijd moeten we een grotere ruimte creëren voor de dienst van de leken in de kerk; Laten we niet vergeten dat de kerk in veel gebieden eeuwen zonder priesters heeft overleefd.
Misschien is deze “noodtoestand” slechts een indicatie van een nieuwe vorm van kerkzijn, zoals in de geschiedenis van de kerk al meer is voorgevallen. Ik ben ervan overtuigd dat onze christelijke gemeenschappen, parochies, hogescholen, kerkelijke bewegingen en religieuze gemeenschappen het ideaal moeten benaderen waaruit Europese universiteiten zijn voortgekomen: een gemeenschap van studenten en leraren te zijn, een school van wijsheid waarin de waarheid gezocht wordt in vrije discussie en diepe overpeinzing. Dergelijke eilanden van spiritualiteit en dialoog kunnen een aanzet geven tot een herstellende kracht voor de zieke wereld.
Kardinaal Bergoglio citeerde de dag voor zijn verkiezing tot paus een verklaring uit de Apocalyps: Christus staat aan de deur en klopt. Hij voegde eraan toe: Christus klopt vandaag echter aan de binnenkant van de kerk en wil naar buiten. Misschien heeft hij dat gewoon gedaan.
Misschien toont deze periode van lege kerken symbolisch de kerken hun verborgen leegte.
Jarenlang heb ik nagedacht over de bekende tekst van Friedrich Nietzsche over de ‘dwaze man’ (de enige die de waarheid mag vertellen) die de ‘dood van God’ aankondigt.
Het hoofdstuk eindigt met die ‘dwaze man’ die naar de kerken gaat om het ‘Requiem aeternam Deo’ in te zetten en vroeg: ‘Wat zijn deze kerken als ze niet de graven en de grafmonumenten van God zijn?
Ik geef toe dat mij al geruime tijd de verschillende vormen van de kerk doen denken aan koele en prachtig uitgevoerde graven van een dode god.
Met Pasen waren veel van onze kerken leeg. Op een andere dan de gebruikelijke plaats werd het evangelie van het lege graf geproclameerd.
Als de leegte van de kerk ons doet denken aan enlen leeg graf, mogen we de stem van boven niet missen: ‘Hij is niet hier. Hij is opgestaan. Hij gaat je voor naar Galilea.’
De suggestie voor meditatie voor deze vreemde Pasen dit jaar en de dagen daarna, is: waar is dit Galilea vandaag, waar kunnen we de levende Christus ontmoeten?
Sociologische studies vertellen ons dat in onze wereld het gevoel van zich thuis voelen steeds meer afneemt. Dat gaat op zowel voor degenen die zich volledig identificeren met een traditionele vorm van godsdienst als voor degenen die zich als dogmatisch atheïst beschouwen. Steeds meer mensen daarentegen beschouwen zich als ‘zoekende’. Maar ook moet gezegd worden dat het aantal toeneemt van “apatheïsten” – mensen die zich onverschillig tonen zowel voor religieuze vragen als traditionele antwoorden.
De belangrijkste scheidslijn loopt niet langer tussen degenen die denken dat ze gelovig zijn en degenen die denken dat ze ongelovig zijn. Er zijn zowel “zoekers” onder de gelovigen (degenen voor wie het geloof geen “geërfd eigendom” maar eerder “een weg” is) en onder de “ongelovigen” die religieuze overtuigingen om hen heen afwijzen maar niettemin het verlangen voelen naar een bron die hun dorst naar betekenis kan lessen.
Ik ben ervan overtuigd dat dit “Galilea van vandaag”, waarheen men gaat om die God te zoeken die door de dood is heengegaan, de wereld van zoekers is.
over de auteur
nlThomás Halik
Geboren in 1948, is hoogleraar sociologie aan de Karelsuniversiteit in Praag, president van de Tsjechische Christelijke Academie en pastor van de Praagse academische gemeenschap. Tijdens het communisme werkte hij in de “ondergrondse kerk”. Hij ontving de Tempeltonprijs en een eredoctoraat van de Universiteit van Oxford.
bron: Christ & Welt/Die Zeit april 2020
Vertaling en bewerking redactie www.deroerom