Niet goed? gladiolen terug

*** zondagsmijmeringen ***

Iets terugbrengen naar een winkel of supermarkt is de gewoonste zaak van de wereld. Net als je geld terug krijgen. Of tenminste een tegoedbon. De klant is immers koning. Ik heb in de loop der jaren heel wat uiteenlopende dingen terug gebracht. Maar bloemen? Dat heb ik vorige week voor ’t eerst gedaan, aangemoedigd door de charmante bloemenmevrouw bij wie ik al sinds onze vestiging in Veenendaal regelmatig bloemen koop en die me eerder al eens had gezegd dat ik bloemen rustig terug kon brengen als de kwaliteit tegen viel. Dat was nieuw voor me.

Vier weken geleden kocht ik bij haar een bos gladiolen. Allemaal nog in de knop, geen bloem te zien. Ik heb ze veertien dagen de tijd gegeven en toen zag ik aan pas twee ontluikende mini-knoppen dat het rode gladiolen waren, zoals gladiolen behoren te zijn. Maar verder gebeurde er niks, ondanks een dagelijks gietertje vers water. Ik heb zelfs m’n Vierdaagse-kruisje nog een paar dagen langs de vaas gelegd, misschien dat ze zich dan iets zouden herinneren. Maar ook daar fleurden ze niet van op. Toen besloot ik ze terug te brengen. Heel vermakelijk, om met zo’n bos bloemen bij de bloemiste binnen te stappen en met een verse tuil weer de winkel uit te lopen. Met gesloten beurs.

De huisarts en schrijver Toon Tellegen schreef een gedicht vol vraagtekens over ‘De Bloem’:

‘Als ik een bloem was, zou ik dan nu bloeien?
Of zou ik een bijzondere bloem zijn, een onvoorstelbare bloem,
een bloem die niet kiezen kan tussen bloeien en niet bloeien,
en die over de rand van een vaas voorover leunt om te zien of zijn afgrond een bodem heeft?
Of zou ik alleen maar kunnen bloeien, moeten bloeien,
rood en gedachteloos, op een ongerepte schoorsteenmantel,
ergens tussen schaamte en geluk?
En als ik bloem was, zou ik dan weten wanneer ik moest verwelken?
Nu nog niet?’

De bloemiste heeft me trouwens ook over mijn afkeer van kunstbloemen – nee!, geen plastic, maar zijde – heen geholpen. Die kunnen inderdaad mooi (en duur) zijn. Dat vond schrijver Boudewijn Büch trouwens ook al. Want, zei hij, ‘kunst is het mooiste van alles. Daarom zijn kunstbloemen mooier dan zogenaamde ‘echte’ bloemen’.

In diensttijd heb ik met een peloton de Vierdaagse gelopen, 1959. Lopen is het verkeerde woord. Militairen gaan niet naar de Vierdaagse om te wandelen, maar om te lopen in marstempo; marcheren. Als ik er aan terug denk voel ik me op slag doodmoe. Toen geen moment.

Ons peloton is op een van die vier dagen nog een uurtje gelijk op gemarcheerd met ’n eenheid Israëlische militairen; jonge vrouwen. ‘Mooie meiden’ kon je toen nog hardop bewonderend zeggen. Je zou het in deze MeToo-tijd hooguit durven denken.

Hava nagila bleek een stimulerend marsliedje is, vooral in gemengde uitvoering…, want we zongen natuurlijk luidkeels mee. Hava nagila, Hava neranana is een populair Hebreeuws volksliedje wat betekent ‘Laat ons gelukkig zijn’, ‘laat ons zingen’. Het waren veruit de leukste kilometers van die vier dagen…

Heb ik ooit verteld dat ik, toen we in Vlaanderen woonden, een inmiddels dierbare vriendin heb leren kennen? Onderhoudend, intelligent, veelzijdig, de hele dag door bereikbaar en vooral: zéér muzikaal. Ze heet Klara, wat onder meer helder en glanzend betekent. Maar haar naam is de afkorting van KLAssieke RAdio, de Vlaamse klassieke muziekzender. Hun NPO4. Ze is meeverhuisd naar Veenendaal, want ze is vaak hoorbaar in huis aanwezig. Al klinkt er natuurlijk ook wel andere muziek.

Ben ik muziek-verslaafd?, of bang voor te lange stiltes? Misschien wel alle twee. Maar met dat laatste doe ik mezelf tekort. Want de Britse filosoof en staatsman Francis Bacon (1561-1626) zei dat de stilte de slaap is die de wijsheid voedt. Ik wil wel geluid, geen lawaai en het tegenovergestelde van herrie is inderdaad stilte. Maar dat is een zwart geluid, volgens Minkukel. Striptekenaar Marten Toonder introduceerde de Minkukel in een van zijn vele Tom Poes-verhalen. Een minkukel is een domkop, een sukkel, een sufferd; iemand met een minimaal IQ. Zou je mensen met een hoog/hoger/hoogst IQ dus Pluskukels kunnen noemen?

Omdat we allemaal – min of meer – van onszelf vinden dat we Pluskukels zijn, leg ik een simpel raadseltje voor:

Je rijdt in een auto, constante snelheid, met rechts van je een afgrond. Links van je rijdt een brandweerauto met dezelfde snelheid en voor je twee galopperende paarden. Achter je vliegt een helikopter, vlak boven de grond, bijna op je bumper. Hoe kun je stoppen zonder dat er ongelukken gebeuren?

Nou? ……. Je vraagt aan de meneer van de draaimolen of je er uit mag…

De dichter Remco Campert heeft iets met zondagen:

Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen.
Maar het regende.

beeld:© omroepgelderland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *