Hemelse vreugde en aards verdriet

zondagsmijmering |

Het is het weekeinde van Allerheiligen en Allerzielen. Op Allerheiligen herdenkt de rooms-katholieke kerk alle bekende en onbekende heiligen. Paus Gregorius IV (827-844) besliste dat het feest van alle heiligen op 1 november gevierd moest worden; de dag waarop – volgens de regel van de heilige Benedictus – de winterperiode begon. Jubelen om alle heiligen doe je minder intens dan treuren om gestorven dierbaren.
Ik bedoel, dat Allerzielen veel dichter bij de mensen staat dan Allerheiligen. Overleden dierbaren heb je echt gekend, al die heiligen ‘ken’ je van biografieën, prenten, beelden of (schiet)gebedjes.

In 998 werd in de Benedictijner abdij van Cluny voor het eerst Allerzielen ‘gevierd’. Sindsdien is de 2e november in de christelijke wereld een niet meer weg te denken dag van rouw en liefdevol herdenken. Veel kerkhoven veranderen in een religieuze variant van de Keukenhof: bloemen, planten, kleuren. Ik heb het altijd een wonderlijk een-tweetje gevonden. Twee dagen achter elkaar met het grootst denkbare verschil: hemelse vreugde en aards verdriet. Al liggen ze ook wel weer in elkaars verlengde, want na het verdriet hier komt de eeuwige vreugde elders; in welk hiernamaals dan ook. Al moet je in dat laatste geloven…

Bij Allerzielen moet ik altijd denken aan dat fameuze chanson van Yves Montand dat nadien door alle grote Franse chansonniers en chansonnières (en buitenlandse artiesten) is gezongen: Les feuilles mortes. Gevallen, dode bladeren. Ze lijken te horen bij Allerzielen, bij kerkhoven in de herfst. Maar dat klopt niet. De dode bladeren waar Montand over zingt zijn de verwelkte herinneringen aan een zomerliefde die als dode bladeren bijeen worden geveegd en op de kille noordenwind in de vergetelheid worden gevoerd. Sweet memories…

Dichter/schrijver Toon Tellegen maakte een verdrietig gedicht voor een verdrietig kind; herfst, bladeren…

Ik ben de herfst
Ik ben de regen
Ik ben de storm
Zoek het maar op,
Ik sta in alle gedichten,
Houd mij maar vast,
ik heb het koud en ik ben moe,
en nog zoveel bladeren aan de bomen,
nog zoveel bladeren overal.

Taal. Dat luistert nauw. Je moet duidelijk zeggen wat je bedoelt en er niet van uitgaan dat elke  goede verstaander aan een half woord genoeg heeft. Want zoveel goede verstaanders zijn er niet… Misverstanden ontstaan vaak door mis verstaan: de een begrijpt niet (precies) wat de ander bedoelt. En omgekeerd natuurlijk. Spreektaal wijkt af van schrijftaal. Gelukkig dat er in de geschreven media – van kwaliteitskranten tot pulpbladen – nog steeds overwegend grammaticaal correct Nederlands wordt geschreven.

‘Maar zelfs’, vertelde iemand mij eens, ‘kun je met verkeerd geplaatste letters een prima leesbare tekst schrijven’. ‘Oh ja, hoezo dan?’. ‘Lees maar’, zei hij. Wartaal die je vloeiend kunt lezen en begrijpen:

‘Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het niet uit in wlkee vloogdre de ltteeers in een woord saatn. Het enige wat blegnaijrk is, is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rest van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. Dit kmot odmat we niet ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel’.

Nog een paar dagen en dan is het zover: verkiezingen in de Verenigde Staten. Het fascineert me al maanden, weken, dagen. Ik lees me gek over alles wat er ginds, aan de andere kant van de oceaan, allemaal gebeurt. En waarom eigenlijk?, vraag ik me soms af. Waar maak ik me druk – en soms kwaad – over? De verrechtsing in Polen en Hongarije, de moeizame Europese samenwerking, het extreme moslim-geweld om de hoek en de economisch dramatische Brexit zouden me meer moeten interesseren dan de verkiezingen in Amerika. Maar toch…

Trump is een magneet die zowel aanhangers, als tegenstanders aantrekt. Een week of wat geleden gaf de Vlaamse schrijver Tom Lanoye op een opiniepagina in de NRC zijn mening over Trump. Ik citeer: ‘Hij belichaamt wat zijn aanbidders zouden willen zijn: steenrijk maar vulgair gebleven, wereldberoemd maar zo plat als een analfabete katoenboer, bot en rancuneus als een straatvechter, onvoorspelbaar, en zo ijdel als een modepop met een jurk van kristal en een kapsel van klatergoud. Maar als de pers weer eens een aparte leugen van hem blootlegt moet ik altijd denken aan wat een oud besje op tv zei over Geert Wilders: Het klopt misschien niet wat hij zegt. Maar het is wèl waar’.  God bless America…  

Overdrijven we met onze corona-maatregelen, of moet het even nòg strenger?, zoals bij onze zuiderburen. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Al is het gros van de Europeanen er nu wel van overtuigd dat we de beperkte bewegingsvrijheid als een galbittere noodzaak moeten slikken. Klagers en mekkeraars blijf je houden. Ik heb zo’n zeurpiet als vriend, nou ja, goede kennis. Prima vent, maar af en toe een zeikerd. Hij belde vorige week om z’n beklag te doen: ‘Nou heb ik bij de apotheek reistabletten gehaald. Ik heb er de afgelopen week al drie per dag ingenomen, maar ik zit nog steeds thuis’.

Goede vrienden moet je koesteren. Ze zijn schaars. Tel niet alleen je zegeningen (en soms je geld), maar ook je èchte vrienden. De Franse schrijver/filosoof  Albert Camus (1913-1960) had er zijn eigen idee over:   

Loop niet voor me uit, want ik kan je misschien niet volgen.
Loop niet achter me, want ik ben geen leider   
Loop gewoon naast me, en ben mijn vriend

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *