Drie koningen uit het westen…

zondagmijmering

Dag trouw, gelukkig jaar,
wij hielden van elkaar.
Ik weet niet goed
wat ik, zo zonder jou,
beginnen moet.

Dat schreef de dichter K. L. Poll midden jaren tachtig van de vorige eeuw. Rond deze jaarwisseling zou je dat niet meer schrijven: hoezo trouw, gelukkig jaar? Kommer en kwel was het, en zonder opiniepeilingen durf ik te zeggen dat de meeste mensen om allerlei redenen niet zo héél veel van het afgelopen jaar hebben gehouden.

Intussen zijn de drie koningen onderweg naar Bethlehem. Al wisten ze bij hun vertrek niet waar hun reis zou eindigen. Balthasar, Melchior en Caspar. Imposante namen. Misschien, hoogstwaarschijnlijk waren het geen echte koningen maar gerespecteerde wijzen, geleerden, magiërs: astronomen en astrologen; sterrenkundigen die een mysterieus-aanlokkelijke komeet of ster (achter)volgden.

We zitten intussen hartje-winter, maar dat klopt alleen op de kalender. Aanhoudende vorst, (Elfsteden)ijs en sneeuw zijn uitzonderingen geworden. J. Bernlef schreef een wonderlijk ‘Winterlied’; een droombeeld van zijn bijzondere kijk op sneeuw:

Straks gaat het jenever sneeuwen
dan maken wij glijbanen van jenever
Stel je eens voor ’s morgens op je raam
prachtige jeneverbloemen
en over de hele natuur
een waas van jenever.

Dit soort teksten zul je op een AA-bijeenkomst niet op het prikbord zien hangen…

Het Poëziecentrum in Gent en de Nederlandse literator en vertaler René Smeets hebben – in samenwerking met het Jenevermuseum in Hasselt – onlangs een verzameling teksten en gedichten over jenever gepubliceerd. Ook als je niet houdt van ’n witteke, zoals de Vlamingen een jonge klare noemen, staat er veel interessants en vermakelijks in die Bloemlezing, zoals een variant (van Pieter de Vos) op een heel bekend liedje:

Kortjakje zeer hups en fijn
is de meeste tijd beschonken
Kortjakje mag geen brandewijn
maar het moet jenever zijn
Altijd is Kortjakje ziek
midden in de week en ’s zondags niet
dan gaat zij haar hart versterken
midden in de week wil zij niet werken
Altijd is Kortjakje ziek
midden in de week en zondags niet

Een dierbare Friese collega stuurde me met Kerstmis een boekje, of eigenlijk een geschreven wandeling, van Marjoleine de Vos. Zij is Neerlandica, columniste en redacteur Kunst bij de NRC.
‘Je keek te ver’ heet het boekje waarin ze tijdens een wandeling rond Eenum, een mini-dorp in de buurt van het Groningse Loppersum, de natuur bekijkt en daar haar filosofisch getinte overpeinzingen en bijpassende citaten aan koppelt.

Als inleiding schrijft ze over ‘Ruimtevrees’; op het Groningse platteland:

Achter weilanden weiden, daar weer achter

dijken, zee en Zweden. Waar zou je heen?

De blik verliest je met zichzelf in ruimte

waar aankomst ver en ver te zoeken is.

Niet voor de woerd die plotseling en onbedaarlijk

groen het zonlicht en je oog in zwemt.

Kijk bij je voet, maant hij, waar speenkruid

bloeit, de lucht gespiegeld blauw is in het diep.

Voel warmte op je neus, zie ’t vroege blad

van vlier. Je keek te ver. Dat wat je zoekt is hier.

Die laatste zin vind ik een uitdaging: niet te ver zoeken en kijken dan nodig om schoonheid te vinden.

Ik heb Youp uitgezeten… Maar omdat ik vaak zijn wekelijkse column in de NRC lees, hoorde ik veel bekends en weinig nieuws in zijn tiende en laatste Oudejaarsconferentie. Zijn terechte oproep om op alle manieren het medisch/verplegend/verzorgend personeel te waarderen, te steunen en te belonen lag eigenlijk nèt zo voor de hand als de oproep van dirigent Riccardo Muti aan het slot van het formidabele Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker op Nieuwjaarsdag, toen hij alle regeringsleiders en wetgevers in de wereld vroeg om toch vooral de cultuur niet dood te bezuinigen. Muziek is immers – en juist in deze corona-ellende –  onmisbaar, net als alle andere cultuurvormen.     

Bijna Driekoningen.

En als ze nou eens uit het westen waren gekomen?, vroeg ik me af en zette wat rijmwoorden bij elkaar:   

Drie koningen uit het westen,
uit de lage landen aan de zee,
namen op reis naar Bethlehem
drie polderland-geschenken mee.
Voor Maria een kraag van Brugse kant,
voor Jozef een kaasje uit Edam.
en voor het Kind – om mee te spelen
een wollig Texels lam

beeld: © stijlslagerij.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *