Gewoon, liefde…

zondagmijmering |

Zou er één onderwerp zijn dat meer bezongen en beschreven is dan de liefde? De wereldliteratuur staat er bol van, net als de muziekwereld; van opera tot smartlap. Over de liefde kom je nooit uitgepraat en uitgezongen.  

Liefde is van alle (leef)tijden; van pril tot ‘belegen’. In die laatste categorie hoort het ontroerende gedicht ‘Later’ van Simon Carmiggelt dat Herman van Veen op muziek heeft gezet. De eerste twee coupletten zetten meteen de toon, vol liefde: 

Later gaan we naast elkaar
wandelen op de Overtoom
drinken zoete melk met room
strijken door ons grijze haar
Zie je ons daar samen lopen?

naast elkaar – zo diep bedaard
jij een lieve, oude taart
ik nog kras – dat is te hopen
Tijdloze liefde…

Over de prille liefde schreef Rutger Kopland (1934 – 2012) een herkenbaar gedicht:

’Zal ik nog een eindje met je meelopen?’
Ja hoor. Je mag meelopen tot het stoplicht,
of tot de eerstvolgende tunnel.
tot de derde straat rechts,
tot de ingang van het park.
tot bij het ziekenhuis, tot voorbij
het ziekenhuis, tot aan mijn voordeur.

Je mag meelopen tot in mijn kamer,
tot het glaasje van het een en ander,
tot ik mijn tanden heb gepoetst
of tot het eerste ochtendlicht
over de stoel met kleren valt.

Tot de bouwvakkers aan het werk gaan,
tot de school weer is begonnen,
de ambtenaren pauze houden
de winkels zijn gesloten
of tot de laatste stoptrein gaat.

Tot na het ontwaken maar voor het ontbijt,
tot na het ontbijt maar voor de lunch,
tot na de lunch maar voor het avondeten
mag je meelopen.

Ach ja, liefde maakt een smal bed breed, zoals ook schrijver/dichter Bertus Aafjes al wist… En denk maar aan het dialoogje tussen twee geliefden:

‘Liefje, mag ik bij je slapen?
Het is hier buiten nat en koud’.

‘Ja hoor, jij mag bij me slapen
als je me maar wakker houdt’. 

Een hoofdstuk apart is natuurlijk de liefde tussen ouders en kinderen, meer in het speciaal tussen moeders en dochters. Ik vond er een mooi voorbeeld van, een brief van een moeder aan haar dochter:

‘Lief kind, nu je ziet dat ik oud begin te worden vraag ik je om geduldig te zijn en vooral om begrip te hebben voor wat ik doormaak. Als we samen praten herhaal ik soms dingen wel duizend keer. Maar zeg dan asjeblieft niet: ‘Dat heb je een minuut geleden ook al gezegd’. Luister alleen maar, asjeblieft. 

Probeer je de tijd te herinneren toen je klein was en ik je avond na avond hetzelfde verhaaltje voor moest lezen tot je in slaap viel. Als ik niet in bad wil wees dan niet boos en breng me niet in verwarring. Herinner je je nog dat ik je achterna moest lopen en je met allerlei smoesjes onder de douche moest zetten?  

Als je ziet hoe onhandig ik ben met de moderne technologie gun me de tijd om het te leren en kijk niet met zo’n blik, nou ja, je weet wel, naar me. Hoeveel dingen heb ik jou niet geduldig geleerd: netjes eten, goed kleden, je haar borstelen. Hoe vaak heb ik je geholpen bij de vragen die jou toen bezig hielden. 

Heb geduld. Als ik soms de draad van m’n verhaal kwijt ben geef me de tijd. Wordt niet zenuwachtig, boos of hooghartig. Besef dat het belangrijkste voor mij is dat ik bij je ben. Nu ik oud ben, altijd vermoeide benen heb en niet meer zo snel ben als vroeger, geef me dan je hand. Zoals ik jou vroeger de mijne gaf toen je leerde lopen. 

Als ik zo oud ben wees dan niet verdrietig, maar blijf in mijn buurt als ik met liefde naar het eind van mijn leven ga. Ik dank je voor alle tijd die je met me hebt willen delen. Blijf dat nog even doen, met een grote glimlach en dezelfde liefde die ik altijd voor jou heb gehad. Nou ja, ik wilde alleen maar even zeggen dat ik van je hou, m’n dochterlief’. 

Je hebt geen (commerciële) Valentijnsdag nodig om lief te zijn voor elkaar, alle dagen van het jaar. Of zoals de Amerikaanse schrijfster en burgerrechtenactiviste  Maya Angelou (1928-2014) het zei: ‘Probeer een regenboog te zijn in iemands wolk’. Ook dat is een vorm van liefde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *