Twee b’s zijn belangrijk…

Zondagmijmering |

Wildwaterkajakken op de Waal bij Lent, langlaufen op de Veluwe, sneeuw, sneeuwpoppen, sneeuwballen; sleetje rijden en natuurlijk schaatsen, met of zonder een molen op de achtergrond. Het wordt tòch nog winter. Eigenlijk niet vreemd, want het is pas begin februari. Toch verrast het ons allemaal. Sneeuw en vorst doorbreken de sleur van het leven-met-corona. Voor eventjes dan, want van de lente-voorspellingen van de virologen kan niemand vrolijk worden. 

Twee b’s zijn in het alledaagse leven belangrijker dan ooit: bewegen en buitenlucht, bij voorkeur tegelijk. Dat gold en geldt voornamelijk voor de wat ouderen. Binnen beweeg je nu eenmaal niet optimaal, althans anders en mis je de broodnodige buitenlucht. Je hoeft geen arts te zijn om het belang van die twee b’s te begrijpen. 

Nu tal van (groeps)buitensporten aan banden zijn gelegd hebben ook veel jongeren moeite om gezond in de buitenlucht te (mogen) bewegen. Een weekje schaatsen is daarom een buitenkansje: buiten en bewegen. Al gelden voor schaatsers dezelfde algemene regels als voor wandelaars en fietsers: elkaar niet op de hakken trappen en in de wielen rijden. Corona vergroot helaas de afstand tussen mensen; we nemen afstand van elkaar, drijven uit elkaar.   

Anonieme bronnen zijn niet te vertrouwen, ook niet als het om corona gaat. Journalisten weten wel beter, want informatie uit anonieme bron kun je nazoeken. Onthullingsjournalistiek, of onderzoekjournalistiek heet dat. Mooiste voorbeeld daarvan blijft nog steeds dat van de twee journalisten van The Washington Post – Bob Woodward en Carl Bernstein – die begin jaren ‘70 vorige eeuw schokkende anonieme informatie kregen. Dat bleek bij diepgaand speurwerk van die journalisten te kloppen en dat leidde uiteindelijk tot het aftreden van president Richard Nixon: The Watergate-affaire; spannend beschreven en verfilmd in ‘All the Presidents Man’. 

Ik heb m’n best gedaan om ’n anonieme bron te achterhalen: een Schotse kloosterzuster uit de 17e eeuw. Ik bewaar haar gebed tussen de paperassen die eigenlijk in de papierversnipperaar kunnen, maar dit anonieme gebed blijf ik bewaren. Een Schotse non? Ach, eigenlijk doet het er niet zoveel toe wie het schreef, wanneer en waar. Want dat gebed is tijdloos: 

‘God, U weet beter dan ikzelf dat ik ouder word en eens oud zal zijn.
Bewaar me voor de onzalige gewoonte te denken dat ik bij iedere gelegenheid over alles iets moet zeggen.
Verlos mij van de begeerte ieders zaken te willen regelen.
Maak mij bedachtzaam en niet zwaarmoedig, behulpzaam maar niet heerszuchtig. 
Mijn onuitputtelijke voorraad levenservaring in aanmerking genomen is het jammer om die niet te benutten. Maar U weet Heer, dat ik aan het eind van mijn leven graag een paar vrienden over zou willen hebben.
Spaar me ervoor eindeloos over bijkomstigheden uit te weiden, geef me vleugels om tot de hoofdzaak te komen. 
Verzegel mijn lippen wat mijn pijnen en lijden betreft. Ze nemen toe, en het genot om er over te praten wordt almaar aangenamer.
Help mij om de verhalen van anderen over hùn pijnen met geduld te verdragen. 
Ik durf niet om een beter geheugen te vragen. Wèl echter om toenemende bescheidenheid en afnemende zelfverzekerdheid als mijn herinneringen met die van anderen in tegenspraak schijnen te zijn.
Breng mij tot het grootmoedige inzicht dat ik mij zo nu en dan ook kan vergissen. 
Zorg er voor dat ik enigszins beminnelijk ben. Ik wil geen heilige zijn – met sommigen van hen is het al zo moeilijk te leven – , maar een verzuurd ouder iemand is één van de uitmuntende werken van de duivel. 
Geef me de gave goeds te ontdekken daar waar ik het niet verwacht en talenten bij mensen die ik er niet toe in staat acht. En geef mij, Heer, de genade om het hen ook te zeggen. 
Amen’. 

Amen is normaal gesproken een slotwoord, maar in dit gebed begint het met amen pas. Lees het gebed nog maar een keer, zoals ik al vaker heb gedaan. Het is een memo van goede voornemens. Dus bewaar (ik) het nog maar even. Je bent immers nooit te oud om je leven te beteren…

Ik heb al eens eerder iets geciteerd van de Twentse taalvirtuoos en cabaretier Herman Finkers. Hij bundelde en publiceerde alweer een paar jaar geleden vermakelijke verzamelde vertelsels  getiteld: ‘De cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ gaat wederom niet door’. Het slothoofdstuk van dat boek heet ‘Poëzie, zo moeilijk nie’ en daar in staat het volgende vers:

Vele handen maken licht werk
Ik stoei met jou de hele dag door, we kussen urenlang.
Uitgeput geef jij mij een laatste zoen en zegt:
‘Ik moet er niet aan denken dat ik dat
allemaal alleen had moeten doen’.

beeld: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/0c/Kinderdijk_-molens_Nederwaard_5-_1_in_de_sneeuw.jpg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *