Verdriet is drie sokken…

‘Wij hebben geen inkomsten meer uit de melkveehouderij. Met de dood van mijn man is het laatste rund van het erf verdwenen’. Het is een zin uit een brief van een mevrouw aan haar verzekeringsmaatschappij. Goedbedoeld natuurlijk, maar het Nederlands blijft een taal vol valkuilen.

Want wat te denken van zo’n zin in een schademeldingsrapport: ‘Mijn vrouw heeft de agenten, die het ongeluk kwamen opnemen, alles laten zien wat ze maar wilden zien’.

Een enkele keer is het pure wartaal wat je leest, zoals:

                                           ‘kunt woestijn elke door je
                                                waarmee kameel
                                              de van bulten twee de 
                                              zijn humor en Geduld’

De tekst staat – of stond – op een muur aan de Daalseweg in Nijmegen, heb ik gehoord. Pure nonsens, totdat je het van onder naar boven leest, te beginnen bij Geduld.

Het waren verdrietige dagen voor de vaderlandse theater- en kleinkunstwereld: het overlijden van Doe Maar-zanger Henny Vrienten (73) en van schrijver/tekstdichter/liedjesmaker Jan Rot, 64 jaar. Kanker.

Tussen diens vele teksten staat ook deze uitspraak: ‘Ik heb het gevoel dat ik overal bij pas, maar tegelijkertijd nergens thuishoor. Tussen wal en schip daar staat mijn huis’. 

Hoe toevallig dat er op meerdere plaatsen in Amsterdam een muurgezegde staat: Tussen wal en schip zwemmen vrije vogels.

Jan Rot was zo’n vrije vogel… 

Zijn collega-schrijver Koos Meinderts heeft eens ’n mini-gedichtje gemaakt over verdriet:

Verdriet is drie sokken
een te weinig
een te veel
en altijd ergens één
helemaal alleen

Ik ben er bijna zeker van dat Jan Rot er om gelachten zou hebben.  

Hoe navrant om nu, na zijn overlijden, zijn songtekst te herlezen: Als ik straks dood ben.

Als ik straks dood ben,
dans je dan een
keer op mijn graf?
Dankbaar dansje op mijn graf
niet huilen, niet huilen, ik heb geleefd!
Als ik straks dood ben, leef jij dan
alsjeblieft voor twee?
Neem mij in je leven mee
geen wanhoop, geen wanhoop, ik leef
met je mee

Denk vaak aan mij, denk vaak aan mij
Maar alsjeblieft geen bloemen en geen rouw
Denk vaak aan mij
maar alsjeblieft onthou: ik leef door in jou

Ik ben er bijna zeker van dat Jan Rot er om gelachen zou hebben.  

‘Mestreech is neet breed,
meh Mestreech dat is lank…. , 

het beroemde meedein-lied klonk de hele Koningsdag over de pleinen, door de straten en de stegen van Maastricht. 

En wat was de stad mooi! Vanuit de lucht en op ooghoogte. Die schitterende Servaasbrug,  André Rieu op het altijd sfeervolle Onze Lieve Vrouweplein, een vol, oranjegekleurd Vrijthof. Zelfs de doorgaans wat kille, statige Bredestraat had iets losbandigs met die honderden gekleurde doekjes over de volle breedte van de straat, hoe smal die ook is. 

Mooi bewijs van vrijheid van meningsuiting en objectieve journalistiek was dat ook een handjevol demonstrerende republikeinen in beeld kwam. De meest recente opiniepeiling wees onlangs uit, dat de populariteit van de monarchie nog nooit zo laag is geweest. Maar daar was in Maastricht niets van te merken. 

Dagen, weken met afwisselend vreugde en verdriet. Ook in de komende week. Bevrijdingsdag, al moet je de huidige generatie blijven uitleggen waarom we dat vieren, allemaal zo lang geleden…

Ook de herdenking op 4 mei raakt jaar na jaar verder weg uit onze samenleving. Tragisch, dat de oorlog in Oekraïne ons opnieuw moet doen beseffen hoe gezegend we zijn. En dat we daar best wel één minuut per jaar dankbaar stil bij mogen staan. 

De dichteres Ida Vos (1931-2006) maakte als kind het bombardement van Rotterdam mee. Ze schreef een kort, aangrijpend gedicht over die tijd. Zes regels maar: 

                                      zij had een onvoldoende
                                         voor aardrijkskunde
                                            die laatste dag
                                     maar wist een week later
                                    precies waar Treblinka lag

                                           héél even maar