HOMILIE van de Heilige Vader

bij de uitvaart van emeritus paus Benedictus XVI.

“Vader, in uw handen leg ik mijn geest” ( Lc 23:46). Dit zijn de laatste woorden van de Heer aan het kruis; zijn laatste zucht – zou je kunnen zeggen – die bevestigt wat zijn hele leven kenmerkte: een voortdurende overgave in de handen van zijn vader. In deze handen van vergeving en mededogen, van genezing en barmhartigheid, deze handen van zalving en zegen die hem ertoe brachten zichzelf vervolgens aan de handen van zijn broeders en zusters toe te vertrouwen. 
De Heer liet zich, open voor wat er onderweg gebeurde, bewerken door de wil van God, door alle gevolgen en moeilijkheden van het evangelie op zijn schouders te nemen totdat zijn handen de wonden van zijn liefde vertoonden: “Zie mijn handen”. , zei hij tegen Thomas ( Joh20:27) en hij zegt dit tegen ieder van ons. Gewonde handen die voortdurend naar ons uitgestoken worden zodat we Gods liefde voor ons mogen kennen en erin geloven (vgl. 1 Joh 4,16). [1]

“Je hoort bij mij…je hoort bij hen”, fluistert de Heer”

“Vader, in uw handen leg ik mijn geest” – dit is de uitnodiging en het levensplan dat de adem van de Heer ingeeft en dat het hart van de herder als een pottenbakker wil vormen (vgl. Js 29,16) tot in hem zich de grondhouding van Christus Jezus doet gelden. Fp 2,5). Dankbare toewijding in dienst van de Heer en zijn volk die voortkomt uit het aanvaarden van een volledig gratis geschenk: “Je hoort bij mij … je hoort bij hen”, fluistert de Heer; “mijn handen beschermen je. Je bent onder de bescherming van mijn hart. Mijn beschermende handen behoeden je en zo ben je in mijn alomvattende liefde. Blijf in mijn handen en geef mij de jouwe”. [2]  Gods mildheid en zijn nabijheid stellen hem in staat zich aan de zwakke handen van zijn leerlingen toe te vertrouwen om zijn volk te voeden en met de Heer te zeggen: neem en eet, neem en drink, dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt overgeleverd (vgl. Lc 22:19).

Gebedsdevotie die zich in stilte ontwikkelt en verfijnt tussen de kruispunten en tegenstellingen die de herder het hoofd moet bieden (vgl. 1 Petr. 1, 6-7) en de op vertrouwen gebaseerde oproep om de kudde te weiden (vgl. Joh 21,17). Net als de Meester draagt ​​hij op zijn schouders de vermoeiende last van het opkomen voor anderen en de slijten aan de zalving voor zijn volk, vooral waar het goede strijdt en de waardigheid van broeders en zusters wordt bedreigd (vgl. Hebr .5:7-9). In deze ontmoeting brengt de Heer de zachtmoedigheid voort die in staat is om te begrijpen, te accepteren, te hopen en te durven, en zo het mogelijke misverstand kan doorbreken. Het is een onzichtbare en onbegrijpelijke vruchtbaarheid die ontstaat door te weten in wiens handen men zijn vertrouwen heeft gesteld (vgl. 2 Tim 1,12). Gebed en aanbiddend vertrouwen dat de herder in staat stelt te begrijpen wat er gedaan moet worden en die zijn hart en zijn beslissingen aanpast aan wat God vraagt in deze tijd(vgl. Joh . 21,18): “Weiden is liefhebben, en liefhebben betekent ook bereid zijn lijden. En liefhebben is de schapen geven wat werkelijk goed is, de voeding van Gods waarheid, van Gods woord, de voeding van zijn aanwezigheid”. [3]

Een toewijding gedragen door de troost van de Geest die hem altijd vooruitgaat in zijn missie: het hartstochtelijke verlangen om de schoonheid en vreugde van het evangelie over te dragen (vgl. Apostolische Exhortatie Gaudete et Exsultate , 57), in het vruchtbare getuigenis van hen die, zoals Maria in allerlei omstandigheden onder het kruis bleven, in die pijnlijke maar sterke vrede die noch aanvalt noch onderdrukt, en in de koppige maar geduldige hoop dat de Heer zijn belofte zal vervullen, zoals Hij volgens zijn belofte voor altijd deed voor onze vaders en hun nageslacht ( vgl. Lc 1: 54-55).

Ook wij, die onlosmakeliljk met de laatste woorden van de Heer en met het getuigenis dat zijn leven kenmerkte verbonden zijn, willen als kerkelijke gemeenschap in zijn voetsporen treden en onze broeder toevertrouwen aan de handen van de Vader. Mogen deze handen van barmhartigheid die van hem aantreffen met lamp brandend van de olie van het evangelie, die hij tijdens zijn leven verspreidde en waarvan hij getuige was (vgl. Mt 25, 6-7).

“Hij toonde fijngevoeligheid en toewijding”

De heilige Gregorius de Grote nodigde een vriend uit om deel te nemen aan deze geestelijke gemeenschappelijke tocht door het leven: “In het midden van de stormen van mijn leven voel ik me getroost door het vertrouwen dat u me drijvend houdt op de plank van uw gebeden , en dat wanneer de last van mijn fouten me neerdrukt en vernedert, je me de hulp verleent van je verdiensten om me op te tillen “. Dit is het besef van de herder dat hij niet alleen kan dragen wat hij in werkelijkheid nooit alleen zou kunnen dragen, en daarom weet hij dat hij gedragen wordt door het gebed en de zorg van de mensen die hem zijn toevertrouwd. [4]   Het trouwe volk van God komt bijeen en begeleidt hem die zijn herder was en vertrouwen hem toe aan de Heer. Zoals de vrouwen in het evangelie bij het graf , zijn we hier met de geur van dankbaarheid en de zalving van hoop, om hem nog een keer blijvende liefde te tonen; we willen dit doen met dezelfde zalving en wijsheid, met dezelfde fijngevoeligheid en toewijding die hij ons door de jaren heen heeft gegeven. We willen samen zeggen: “Vader, in uw handen bevelen wij zijn geest.”

Benedictus, trouwe vriend van de Bruidegom, moge uw vreugde compleet zijn wanneer u Zijn stem definitief en voor altijd hoort!

(vaticaan nieuws – sk)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *