Ongelijkheid in Nederland

Nieuw SCPrapport

…Het op het oog zo egalitaire Nederland telt zeven sociale klassen met grote onderlinge verschillen, constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau in een nieuw onderzoek.  …Het is verstandig de hardnekkige ongelijkheid aan te pakken, stelt het SCP, om nog meer maatschappelijke problemen te voorkomen.

“Nee, het is overdreven om Nederland een klassenmaatschappij te noemen, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk”, aldus Cok Vrooman de hoofdonderzoeker van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het recente PCBonderzoek ‘Eigentijdse Ongelijkheid’ laat zien dat er wel veel ongelijkheid in ons land bestaat.
Het rapport beschrijft zeven sociale klassen, waarbij men een grote kloof kan vaststellen “in de hulpbronnen waarover men beschikt”. Het opmerkelijke aan het onderzoek is dat niet, zoals veelal, alleen (economisch) is gekeken naar de traditionele kloof tussen arm en rijk.
Dat economisch kapitaal (inkomen, vermogen, beroep, opleiding) is wel in kaart gebracht, maar daarnaast is ook het sociaal kapitaal meegenomen: wie ken je en wat is je sociale netwerk? Verder is het cultureel kapitaal onderzocht (Waar pas je bij? Ken je de maatschappelijke codes?) en ten slotte het persoonskapitaal: wat is je fysieke en mentale gezondheid, en je aantrekkelijkheid als het gaat om uiterlijk en charme. Voor het onderzoek werden gegevens van het CBS gebruikt en 6.800 respondenten ondervraagd.

zeven sociale klassen

  1. Bovenaan staat de werkende bovenlaag, de 19,9 procent die het dus op alle terreinen goed heeft en die vooral VVD, D66 en GroenLinks stemt.
  2. Daarna komen de jonge kansrijken (8,6 procent), twintigers en dertigers die ook goed af zijn met alle hulpbronnen, maar die nog niet zoveel inkomen en vermogen hebben.
  3. De rentenierende bovenlaag (12,2 procent) heeft wel veel geld, maar minder sociaal netwerk, omdat ze niet meer werkt.
  4. De werkende middengroep is met bijna een kwart van de volwassenen de grootste groep. Deze telt veel tweeverdieners met kinderen en scoort op of iets boven het gemiddelde op elk van de vier hulpbronnen.
  5. De laagopgeleide gepensioneerden (18,1procent) blijven op veel van de vier terreinen achter, maar hebben wel een redelijk inkomen en vrij veel vermogen, vaak in de eigen woning.
  6. De 10 procent onzekere werkenden is vaak werkloos of heeft tijdelijke contracten en is mentaal de meest kwetsbare groep.
  7. Het precariaat (6,3 procent) ten slotte is het spiegelbeeld van de werkende bovenlaag. Ze hebben van alle vier soorten kapitaal weinig. Het zijn vaak 75-plussers en andere nietwerkzoekenden, zoals arbeidsongeschikten. ….

    De sociale verschillen blijken sinds 2014, toen een laatste vergelijkbaar onderzoek is gedaan, niet erg te verminderen…..  Wat wel kan helpen: een gerichte aanpak van de overheid voor de groepen aan de onderkant, door goed te kijken wat ze aan kapitaal nodig hebben in welke levensfase. Verder kan het volgens het SCP nuttig zijn ook de bovenkant daarbij te betrekken. ‘Daar zie je vrij gesloten netwerken van mensen die elkaar maatschappelijk de bal toespelen’, zegtonderzoeker Vrooman. ‘Ze proberen hun eigen bevoorrechte positie af te schermen door andere groepen de toegang ertoe te ontzeggen, via bijvoorbeeld het schoolsysteem en bepaalde codes van kleding en spreken. Het is niet eenvoudig zulke mechanismen te doorbreken, maar het is goed om het te proberen.’

    bron: PCB
    beeld: PCB

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *