Edith Stein een ongemakkelijke heilige

Martelaar voor wie?

Edith Stein wordt beschouwd als een bruggenbouwer tussen christenen en joden. Maar heeft haar heiligverklaring 25 jaar geleden de joods-christelijke dialoog geschaad?  Domradio brengt een interview met de kerkhistoricus dominicaan Elias Füllenbach, hij brengt een genuanceerde visie.

DOMRADIO.DE: Was Edith Stein een Jood of een Christen?

Pater Elias Füllenbach OP (Duitse Coördinatieraad van Verenigingen voor Christelijk-Joodse Samenwerking): Edith Stein was beide. Ze komt uit een heel traditioneel Joods gezin, maar zoals ze ooit zei, gaf ze als tiener de gewoonte om te bidden op. Ze werd als tiener en jongvolwassene steeds meer atheïst, maar bleef haar hele leven een zoeker.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebeurden er een paar dingen waar ze zich grote zorgen over maakte. En dat was geleidelijk haar pad naar de doop. Paus Johannes Paulus II heeft het ooit heel goed gezegd: ze heeft het jodendom niet afgezworen door haar bekering; ze heeft haar joodse wortels pas herontdekt door de doop.

D.: Ze werd echter niet vermoord door de nationaal-socialisten vanwege haar christelijke geloof, maar vanwege haar joodse wortels. Waarom wordt zij vereerd als martelaar?
F.: Er zijn verschillende redenen. Enerzijds werd Edith Stein in Nederland gearresteerd omdat de katholieke bisschoppen daar protesteerden tegen de deportaties van joden. Dit was zoiets als een wraakactie van de Nazis.
Maar ik geloof – en dit is zelfs nog belangrijker – dat zij zelf haar dood of haar lijden op deze manier heeft geïnterpreteerd. In het kleine stadje Echt, waar ze ondergedoken zat, was ze zeer geïnteresseerd in de theologie van het kruis en zei ze herhaaldelijk in haar geschriften dat degene die Jezus volgt de wonden van Jezus op zijn eigen lichaam draagt. Ook de verzoeningstheologie van die tijd speelt een rol. Ze interpreteerde haar dood of haar lijden op een zeer christelijke manier.

D.: Edith Stein zou tijdens haar deportatie tegen haar zus hebben gezegd: ‘Kom op, we gaan voor ons volk.’ Hoe moet deze verklaring worden geïnterpreteerd?
F.: Je kunt deze uitspraak op heel verschillende manieren interpreteren. Normaal gesproken wordt het begrepen in de zin van het Joodse volk. Maar vóór haar arrestatie had ze gesprekken met een kennis, de jezuïet pater Johannes Hirschmann. En later zei hij dat ze in deze gesprekken herhaaldelijk vroeg wie boete zou doen voor de misdaden van het Duitse volk.

Herdenkingsdag van Sint Edith Stein

Je kunt de zin ook zo interpreteren dat ze het Duitse volk steunen dat deze misdaden op zich heeft genomen. Hirschmann meldt dat Edith Stein zich ook afvroeg hoe het kon dat gedoopte christenen zulke misdaden begingen en dat zij daarvoor boete wilde doen of er iets aan wilde doen. Helemaal oplossen kunnen we dat niet, maar dat is een spannende zin. Ik denk dat deze ambivalentie ook bij het karakter van Edith Stein hoort.

D.: Wijlen theoloog Uta Ranke-Heinemann beschreef Edith Stein als een ‘verdwaald en verward slachtoffer, twee millennia oude katholieke anti-joodse demagogie’ en verwijst daarmee naar een vermeende verklaring van Stein over de Kristallnacht-pogrom dat het ‘de vervulling van de vloek die mijn volk over zichzelf heeft afgeroepen. Is de heilige een vertegenwoordiger van een leerstelling die de katholieke Kerk vervolgens op het Tweede Vaticaans Concilie verwierp?
F.: Ja en nee. Er zijn geen duidelijke antwoorden bij Edith Stein. Zo schreef ze in 1939 in haar testament dat ze boete wilde doen voor het ongeloof van het Joodse volk. En dan zie je dat ze door haar doop in deze anti-joodse traditie van het christendom wordt getrokken. Er zijn overeenkomstige verklaringen van haar. Maar aan de andere kant zijn er ook opvallend positieve uitspraken die ze doet over het jodendom. Opvallend is dat Edith Stein ervan overtuigd was dat haar moeder, die haar hele leven aan het joodse geloof vasthield, in de hemel was en voor haar bad. Volgens de toenmalige katholieke ideeën zou dat niet mogelijk zijn geweest.
Ze belichaamt delen van de anti-joodse traditie, maar houdt zich ook veel bezig met haar joodse wortels en vertaalt bijvoorbeeld een tekst van een jezuïet die zeer positieve uitspraken over het jodendom bevat en benadrukt dat Jezus ook joods was.
Ze was zeker geen pionier van de christelijk-joodse dialoog, maar ze herontdekte haar joodse wortels en heeft ook een zeer positieve relatie met het jodendom.

D.: Edith Stein wordt beschouwd als een bruggenbouwer tussen christenen en joden. Is haar heiligverklaring 25 jaar geleden en haar verering als martelaar van de Kerk een belemmering of eerder een voordeel voor de relatie tussen joden en christenen?
F.: Het hangt ervan af hoe we ons Edith Stein herinneren. Ik was destijds aanwezig bij de heiligverklaring in Rome en er waren op de achtergrond enkele discussies over de vraag of deze heiligverklaring een coöptatie van de joodse slachtoffers door katholieke zijde was. Dit heeft ook te maken met conflicten die al eerder bestonden.
In het gebouw waar de Zyklon B voor de vergassingen was opgeslagen, was in de jaren tachtig een Carmel-klooster gevestigd. Daarom waren er veel conflicten in Polen. 
Ik denk wel dat Edith Stein een bruggenbouwer kan zijn als duidelijk wordt gemaakt dat haar martelaarschap bijzonder is. Dat zie je ook bij Maximilian Kolbe, die eveneens in Auschwitz werd vermoord. Er is een verandering gaande in de katholieke opvatting van martelaarschap. Kolbe werd niet simpelweg vermoord vanwege zijn christelijk geloof, maar omdat hij stierf plaatsvervangend van een familievader. Je zou het een martelaarschap caritatis kunnen noemen.

Het is duidelijk vergelijkbaar met Edith Stein. Ze wil deze weg inslaan uit solidariteit met haar Joodse volk, maar in feite kon het de daders in Auschwitz helemaal niet schelen of ze gedoopt was of niet. En daarom denk ik dat het heel belangrijk is dat we heel voorzichtig moeten omgaan met hun nalatenschap. Er zal altijd de vraag blijven hoe we ze vieren en hoe we ze herinneren.

Het interview werd afgenomen door Jan Hendrik Stens.

De Kerk en het nationaal-socialisme in Duitsland

Plicht, opoffering, vaderland: Toen honderdduizenden katholieke Duitse soldaten op 1 september 1939 de Tweede Wereldoorlog in gingen, vermeden de meeste bisschoppen politieke uitspraken. Alleen de Münster-bisschop Clemens August von Galen rechtvaardigde de oorlog door te verwijzen naar de “onrechtvaardige gewelddadige vrede” van Versailles in 1918.

beeld: Karmel duitsland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *