’n Kwal van een vent…


’n Enkele keer duurt het wat langer dan gewoonlijk voordat ik in slaap val. Dan moet je
kennelijk schapen gaan liggen tellen.
Dat heb ik één keer geprobeerd maar raakte de tel kwijt omdat er af en toe een zwart
exemplaar schaapachtig lachend doorheen liep. Mag, of moet je die meetellen?, of juist niet.
Daar heb ik, ik weet niet hoelang, van wakker van gelegen
.

Ik heb ook al eens geprobeerd in slaap te vallen door het alfabet af te werken met
stedennamen. Te beginnen met de A, natuurlijk, en dan zoveel mogelijk namen zoeken: Amstenrade,
Amsterdam, Alkmaar, Amersfoort, Apeldoorn, Appingedam, Arnhem, Assen, Arnemuiden,
Ammerzoden, Almere, Almelo… enzovoort. En als je er niet méér weet dan begin je met de B.
Het is trouwens ’n nòg belabberder ‘slaapmiddel’ dan schaapjes tellen. Want toen ik ’n keer
eindelijk bij de Z van Zierikzee en Zwolle was, was het bijna half vijf in de ochtend…

Ochtendstond heeft goud in de mond, oftewel d’n urste kraai vangt de pieren, om het op z’n
Brabants te zeggen. Een goed begin is het halve werk, maar omdat ik geen werk meer heb
hoef ik ook niet meer voor dag en dauw op.
Op Nieuwjaarsdag heb ik me voorgenomen om voortaan ’s ochtends, ongeacht hoe vroeg of
laat ik de deur uitga, de eerste de beste die ik tegenkom vriendelijk een goedemorgen te
wensen. Eergisteren was dat Gerrit, de achterbuurman. Hij is een Twent. Dat zie je niet,
maar je hoort het wel.

Hij laat een paar keer per dag zijn driespan uit: drie hondjes van Madurodam-formaat, mini-
mini. Keurig aangelijnd en altijd een poepzakje bij de hand om de drolletjes, die je met het
blote oog bijna niet ziet, op te rapen.
Ik hoop het niet, maar ik neem aan dat een van die beestjes wel eens ziek is, letterlijk zo ziek
als een hond…, zo voelen mensen zich ook wel eens.
Alleen het omgekeerde is onzin: geen hond is zo ziek als ’n mens.
Grappig hoe vaak wij ons gedrag, ons welzijn en gevoel toeschrijven aan ’n dier:

  • we lopen als een hazewind, of ’n kievit,
  • slapen als een marmot,
  • zijn (soms) zo fris als een hoentje,
  • sommigen zijn figuurlijk zo doof als een kwartel en/of zo blind als een mol,
  • mensen kunnen zweten als een otter en stinken als ’n bunzing, zijn soms zo bang als
    een wezel en vaak zo koppig als een ezel.
    We gebruiken – zonder erbij na te denken – dieren om iemand te typeren.
    ’n Stuntelig pubermeisje noemen we een geit, of ’n kip zonder kop.
    Een vervelende tante noemen we ’n draak van een mens, vaak getrouwd met een kwal van een
    vent…

En hoeveel ongelikte beren lopen er wel niet rond?
Ik ken mensen die zo trots zijn als een pauw, zo glad als ’n aal en zo arm als ’n kerkrat. Rat is trouwens altijd negatief. Als je iemand ’n sluwe vos noemt, of gehaaid, of ’n koele kikker dan klinkt er nog iets
positiefs in door. Maar ’n rat?!
Dan kun je alleen maar tevreden zijn als je voor varken wordt uitgemaakt.
Heerlijk, om zo vrij als een vogel, zo stoned als een garnaal en zo gezond als een vis te zijn.
Hoewel mensen elkaar soms voor rotte vis uitschelden.
In mijn familie zijn er nogal wat zo grijs als een duif, ’n enkeling is beresterk, maar gelukkig
is niemand zo dom als een gans of als het achtereind van ’n koe. En Godzijdank geen
mierenneukers.
We hebben wel ’n duizendpoot, maar daar heeft iedereen profijt van.
Natuurlijk prijs ik me gelukkig met m’n familie van weerskanten: geen rare snijbonen,
allemaal toffe peren; oeps, da’s de groente-afdeling.
Het kan raar lopen in iemands leven: de ene heeft ’n luizenbaan, de ander is altijd de
zondebok, het haasje of de kwaaie pier!
Ik zou bijna de poes, de kat vergeten.
Veel positiefs is er niet over te zeggen, want zelfs als we iemand poeslief noemen zit er een
bijklank aan. Poeslief is doorgaans vals lief.
Als in België iemand niet komt opdagen, op een vergadering bijvoorbeeld of in een
rechtszaak, wordt steevast gezegd dat ‘ie z’n kat heeft gestuurd.
Arm dier, hij wordt er altijd bij gehaald als iemand iets voor niets heeft gedaan: voor de kat
z’n snor, z’n staart, z’n reet, z’n kut, z’n kloten. Hoe vulgair wil je het hebben?
Vergeet het, want ik heb dit allemaal opgeschreven voor de kat z’n viool…

beeld: https://www.augsburger-allgemeine.de

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *