Priester

door Gérard van Tillo 

Paus Franciscus staat een nieuw kerkbeeld voor ogen. Kunnen de huidige priesters de Kerk van de toekomst gestalte geven of moet daarvoor het priesterschap op de schop?

 

In veel religies is de priester de tussenpersoon tussen God en mens. Meestal gaat het om een man, maar in sommige godsdiensten en christelijke richtingen kan het ook een vrouw zijn. De priester wordt gezien als iemand die door uitverkiezing, wijding en studie van de heilige boeken de cultus van de godsdienst kan celebreren en de gelovigen begeleidt in de beleving van hun religie. In de eerste fases van de godsdienst is het hoofd van de gemeenschap tevens priester.

Eerste Testament

In het oude testament is het priesterschap voorbehouden aan de afstammelingen van Aäron, wiens zonen tijdens de woestijntocht door Jahwe werden aangewezen als hoeders van de Ark van het Verbond. Een andere priesterklasse vormden de afstammelingen van Levi, die in de tijd van Mozes door Jahwe gekozen zouden zijn om in Gods tabernakel en later in de tempel te werken. Het priesterschap was een ambt, dat erfelijk was in de familie. Oorspronkelijk kon een priester geïnstalleerd worden door een particulier, een dorpsge­ meenschap of door de koning. Na de ballingschap werd de priester gezalfd en als hogepriester aangeduid. Zijn functies bestonden uit onderricht geven in religieuze zaken, de zorg voor de cultus, het beheer van de tempelgoederen en de bewaking van de tempel. Na de ballingschap namen de levieten een ondergeschikte positie in ten aanzien van de andere priesters. Op de duur ontwikkelde zich een priesterklasse met een hiërarchie die verschillende lagen kende.

Tweede Testament

In het nieuwe testament is presbyteros (letterlijk de oudste, senior), waarvan het woord priester is afgeleid, de aanduiding van de leden van bestuurlijke colleges in sommige gemeenten, die wij eerder ouderlingen zouden noemen. Waar in het nieuwe testament sprake is van een priester (Grieks: hiëreus) kan dat betrekking hebben op Christus, op een joodse priester die dan meestal opperpriester genoemd wordt, of op een priester van een christelijke gemeenschap. Jezus erkende het gezag van de joodse priesters. Lucas vermeldt, dat velen van hen gelovig waren. In het begin namen de apostelen en de christenen nog deel aan de joodse cultus, maar hielden ook eigen liturgische bijeenkomsten. In verband daarmee worden de eerder vermelde oudsten genoemd, aan wie de apostelen de handen oplegden. Zij waren de opzichters van de gemeente, preekten en verzorgden het onderricht, gaven leiding aan de gemeente ook wat de rechtsspraak betreft en zalfden de zieken onder het uitspreken van een gebed. Pas later, in de geschriften van de oude Kerk, worden deze oudsten priesters genoemd. Het begrip priesterschap komt in het nieuwe testament alleen voor in de eerste Petrusbrief, waar het gaat over het algemeen priesterschap van de gelovigen (  1Pt. 2:5-10).

Priesterbeeld

In de westerse Kerk hebben zich in de loop van haar geschiedenis verschillende priestertypen uitgekristalliseerd, waarbij de parochiepriester en de missionaris het duidelijkst geprofileerd zijn. Als hoofdtaken van de parochie worden gezien: sacramentsbediening, verkondiging en diaconie. Omdat de catechese mede door de scholen wordt verzorgd en daar vooral leken bij betrokken zijn, en de diaconie aan de diakens en aan daartoe opgerichte organisaties is toevertrouwd, houden parochiepriesters zich vooral bezig met het bedienen van de sacramenten. Voor de klassieke missionarissen, die meestal tot een orde of congregatie behoren en in de ontwikkelingslanden vaak in erbarmelijke omstandigheden moeten werken, domineert de diaconie en speelt de sociale functie een belangrijke rol. Hiërarchisch heeft het priesterschap in de westerse Kerk altijd verschillende lagen gekend. Vanouds is er het verschil tussen priesters en bisschoppen. Daartussen was er nog de laag van de dekens en waren de gewone priesters onderverdeeld in pastoors, kapelaans en priesters met bijzondere functies. In verband met de nieuwe regio indeling van de parochies is dit model aan het veranderen. In meerdere bisdommen verdwijnen de dekenaten. In deze ontwikkeling wordt –in sommige bisdommen- de plaats van de dekens ingenomen door de regioleiders die veelal pastoor zijn van de regioparochie en administrator van de parochielocaties die daartoe behoren. Op deze wijze worden de gewone priesters weer kapelaans die het beleid van de pastoor-regioleider dienen te volgen.

 

Nieuw profiel

Priesters die het Tweede Vaticaans Concilie hebben meegemaakt en de nieuwe lichtingen van de eerste decennia daarna hebben nog iets van de geest van vernieuwing die door dat Concilie werd losgemaakt. Maar vanaf de jaren ’90 werden de opleidingen meer behoudend en kwamen veel traditioneel ingestelde buitenlandse kandidaten en priesters naar Nederland. Zo ontstond er in ons land een meer conservatief priesterbeeld, nog ver­ sterkt door het priestertekort. Want daardoor dreigt hun functie zich in de nieuwe situatie voornamelijk tot sacramentsbediening te beperken. Dit staat haaks op de Kerk der Armen die paus Franciscus voor ogen heeft. Daarbij past veel meer de priester-missionaris die naar de mensen toe gaat, hun leven en lijden deelt, hen helpt om hun problemen op te lossen en hun gemeenschappen enthousiast maakt voor de waarden van het evangelie door ze voor te leven. Een priester die alleen liturgie viert en zich daarbij ook nog angstvallig aan de regels moet houden, komt te vormelijk over. Als hij midden in het leven staat, risico’s durft te nemen, het niet erg vindt vuile handen te maken en bereid is de consequenties daarvan te dra­ gen, kan hij als voorganger de gemeenschap ook meer geloofwaardig vertegen­ woordigen. Naarmate een priester dichter bij de mensen staat en met hen samenwerkt, komt ook het priesterschap van de gelovigen beter tot zijn recht. Dat is het priesterschap dat in de Schrift aan alle gedoopten, vrouwen en mannen, wordt toegekend en door Vaticanum II bewust aangeduid werd als het gemeenschappelijk priesterschap. 
Het tekent zich af, dat in de nieuwe kerk van en voor het volk dit priesterschap een belangrijke plaats zal innemen.